RAH Schepenbank Lummen nr. 98

17 oktober 1591 – 28 oktober 1610

Gichten Brabants recht buiten vrijheid

 

 

De bladen in dit register zijn niet meer genaaid en vele liggen gewoon los. Daardoor zijn er verscheidene pagina’s weg: blad 2, bladen 5 tot en met 16. Blad 77 is er waarschijnlijk nooit geweest. Verscheidene pagina's zijn aangetast door erge inktcorrosie.

 

P. 1v leeg en blad 2 weg.

 

1592.   P. 3

vervolg van een gichte. ... heeft er afstand van gedaan aan mr. Pieter Berten in ruil voor een beemd genaamd 'den Clerck' gelegen onder Coersel in Oversel, sorterend in de Loonse bank. Pieter Convents, medeschepen, is in de naam van mr. Pieter in de 3 rinsgulden jaarlijks voorschreven gegicht en gegoed met recht.

 

1592.   P. 3

Jan voorschreven heeft, zoals hierboven, opgedragen de 3 rinsgulden jaarlijks zoals Goevaert voorschreven jaarlijks hief op panden van Pieter Oriaens. Ze staat bevestigd aan een stuk broek genaamd 'het IJtemanneken' zoals eerder in ons register blijkt. Hij ruilt ze met de voorschreven mr. Pieter Berten zoals boven. Pieter Convents in de naam als hiervoor is in de drie rinsgulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1592.   P. 3

Jan voorschreven heeft in de naam zoals hier boven op gedragen 2 rinsgulden jaarlijks zoals Goevaert voorschreven die jaarlijks heft op panden van Jan Van Hamel alias Hauben of zijn erfgenamen, zoals blijkt in ons schepenregister. Hij draagt deze rente op aan mr. Pieter Berten voorschreven in ruil zoals hiervoor. Mocht later blijken dat deze gichte en transport niet voldoende gevonden wordt of dat de originele gichte niet te vinden is, belooft Jan dat hij deze rente voldoende sterk zal maken. Pieter Convents is in de naam zoals boven op de voorschreven conditie ter gichte gekomen met recht.

 

Matheuwis Vins of Convents heeft opgedragen een stuk land gelegen aan 'den Heergracht' aan Huybrecht Dillen voor 325 rinsgulden en voor de vrouw van Matheuwis 2 gulden 14 stuivers. Voorwaarde is dat Huybrecht aan Matheuwis op afkorting van de koop 6 mud rogge zal geven, het mud voor 5 rinsgulden eens maakt 30 gulden. De rest zal Huybrecht betalen op Remigii eerstkomend. Indien Huybrecht deze conditie niet voldoet, zal Matheuwis weer tot zijn goed geraken met 1 konde en klacht. Lijcoop naer lantcoop, goitspennink 1 stuiver. Huybrecht is in het stuk land gegicht op de voorschreven conditie met recht. Matheuwis belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om hiermee in te stemmen.

 

1593, 20 mei. P. 18

Andries Boelarts als momber van zijn huisvrouw heeft verzocht te releveren de patrimoniale goederen van zijn huisvrouw Lijsbeth Basten die haar na de dood van haar ouders zijn aangekomen. Is verleend met recht.

1593, 20 mei. P. 18

Daarna heeft Andries Boelarts in aanwezigheid van en met instemming van zijn huisvrouw opgedragen een half boender broek gelegen in Oversel, dat grenst 'het Geerts Venne' Z, Jan Tijsmans 'Zilleken' O, Aerdt Teggers W, Aerdt Lenarts N. Verkocht aan Aerdt Teggers voor 160 gulden Brabants en aan de huisvrouw van Andries voorschreven 10 gulden Brabants. Dit broek is onbelast op grondcijns aan de heer na. Lijcoop 6 gulden Brabants, Goidspenninck 1 stuiver. Aert werd in het half boender broek gegicht en gegoed met recht.

 

1593, 03 juni. P. 19

Willem Vanden Roije als momber van zijn huisvrouw Catlijn Van Doirne, die aanwezig is en instemt, draagt de helft op van een jaarrente, zijn aandeel erin, van 1 philippusgulden en een mudde rogge die bevestigd staan aan panden van Pieter Smolders, vroeger van Jeronimus Vanden Berge. Volgens de originele gichte staat ze aan een halve beemd in Meldelaer gelegen, genaamd 'den Bosbeempt' waarvan de wederhelft toebehoort aan Aerdt voorschreven. Deze beemd grenst Geert Busschers 1), Aerdt voorschreven 2) en 'den Vaexwech' 3). Verkocht aan Aerdt Van Sonhoven in ruil voor een halve beemd geheten 'die Dueckens Donck' gelegen onder Schuelen. Boven de voorschreven rente geeft Willem hierop nog toe 2 gulden Brabants eens. Dadelijk werd Aerdt voorschreven in de halve philipsgulden en het half mud rogge jaarlijks gegoed met recht.

 

1593, 13 juni. P. 20

Heer Huybrecht Bonhom met zijn momber Pieter Leyssen heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek in Haexelaer onder Coorssel gelegen, dat grenst Pieter Wynen O, de beek Z, Jan Vanden Winckel N en 'den Motten Dijck' W. Verkocht aan Anthonis Royen en Wilbordt Moons voor 250 gulden Brabants in contant geld, waaraan de aanstaande lasten mogen in mindering komen. Het goed is belast met 6 gulden jaarlijks aan Pauls Vrancken. Wilbordt zal de 6 gulden voorschreven met de hoetpenningen betalen en 1 stuiver grondcijns zullen de kopers samen dragen. Goidspenninck 2,5 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Anthonis en Wilbordt zijn dadelijk ter gichte gekomen.

 

1593, 16 september. P. 21v

Jan Ghysens als afgevaardigde van het Bogaerden klooster binnen Diest heeft, vanwege deze machtiging die hierna volgt, 3 gulden Brabants jaarlijks gekweten die komen van een rente van 4 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks die het klooster jaarlijks trok op panden van Dionijs Stevens. Kapitaal van de 3 gulden werd terugbetaald en aan Dionijs noch zijn nakomelingen zal er nog iets van geëist worden. Dionijs bekent nog 30 stuivers Brabants jaarlijks op zijn Brabantse goederen aan het voorschreven klooster.

Kopie van de afvaardiging van Jan Ghysens.

14 mei 1593 notariële akte. Broeder Valentyn Stevens procurator van het klooster van de Bogaerden van Diest vaardigt af en machtigt in de naam van het klooster met deze akte onherroepelijk Jan Ghysens wonend in Coersel om voor de wet van Lummen ter Brabants recht aan Dionijs Stevens en zijn panden gelegen in Coersel 3 gulden Brabants erfelijk te kwijten uit een rente van 4 gulden 10 stuivers jaarlijks. Het klooster trekt deze rente aan de panden van Dionijs. Het kapitaal van deze rente van 3 gulden jaarlijks werd ontvangen en ze moet in het register van de schepenen geschrapt worden en de panden ervan ontslagen. Er blijven daar enkel nog 30 stuivers jaarlijks aan staan. Opgemaakt binnen Diest voor getuigen Vincent Seyssens van Stall en Jan Van Eck borger van Diest. Ondertekend door Henrick Torrekens openbaar notaris.

 

1584, 28 januari. P. 23v

Scheiding en deling tussen de erfgenamen van Peeter Cleersnyers, namelijk Jan Vesters als vader en momber van zijn dochter Lijske en Brigida Cleersnyers, van de goederen door hun ouders achtergelaten.

Aan het kind van Jan Vesters is ten deel gevallen een stuk broek geheten 'het Heyken Broeck' met 4,5 carolusgulden jaarlijks door Brigida of haar erfgenamen bevestigd aan haar gedeelte, namelijk huis en hof in Vuerten gelegen, als een pand voor deze 4,5 carolusgulden jaarlijks met valdag op Kerstmis.

Aan Brigida is ten deel gevallen huis en hof met een driesje daarbij gelegen in Vuerten op voorwaarde dat ze jaarlijks hiervan 4,5 carolusgulden zal geven aan het kind omdat haar deel zoveel beter is.

Hiermee zijn de partijen minnelijk akkoord gegaan en ze doen afstand van hun rechten op elkaars deel.

 

1584, 12 maart. P. 24

Peeter Van Ham heeft opgedragen een rente van 2 gulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks, die bevestigd staat aan panden die vroeger toebehoorden aan Matthijs Rutten, genaamd 'dije Dungen'. Die grenzen O en Z het molengoed, Cristiaen Joris W. Opgedragen aan Jacob Beerten in ruil voor een stuk broek gelegen aan de beek, dat grenst Matthijs Putt W, Vincent Seyssens O, 'het Swinnen Brock' Z. Jacob Beerten is in de 45 stuivers jaarlijks gegicht met recht. De echtgenote stemt in.

(Blijkbaar werd de gichte van het stuk broek hier niet geregistreerd.)

1584, 12 maart. P. 24

Jacop Berten/Beerten voorschreven heeft de 2 gulden 5 stuivers Brabants jaarlijks opgedragen aan Huybrecht der Mulder voor 20 carolusgulden en aan de huisvrouw voor een kermis 2 gulden. Koper Huybrecht der Mulder is in de 45 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1584, 11 mei. P. 24

Niclaes Van Veerl heeft ontvangen en daarna opgedragen 35 stuivers jaarlijks los geld waarvan het kapitaal 25 gulden Brabants bedraagt. Hij bevestigt ze aan huis en hof gelegen in Stall onder Coerssel dat grenst Marie Witters O, 'den gemeijnen aert' aan de drie overige zijden. Verkocht aan Huybrecht Vogelers. Niclaes ontving 25 carolusgulden Brabants en daarmee staat de rente ook te kwijten. De huisvrouw van Niclaes gaat hiermee akkoord. Valdag op Sint-Servaesdag. Huijbrecht is in de 35 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1584, 28 april. P. 24v

Heer Huijbrecht Bonhom met zijn momber Pieter Leijssen heeft opgedragen een beemd gelegen in Haexelaer onder Coersel, die grenst Peeter Wynen O, de 'dyck vander mot' W en Joes Sweerts erfgenamen N, als pand en onderpand voor 6 gulden Brabants jaarlijks. Verkocht aan Paul Vrancken; valdag op deze datum. Paul werd in de 6 gulden Brabants jaarlijks gegoed met recht.

 

1593, 20 oktober. P. 24v

Jan Heckens van Loo met zijn huisvrouw Lysbeth Cloosters heeft een stuk broek opgedragen, genaamd 'die Bruckelin', dat grenst Huybrecht Dillen O, Govaert Goijens W, 'die Putt hoeffve' N en sheeren straet Z, aan de gemeynte van Coorssel en 'principalyck' aan Pieter Leijssen als een onversterfelijke borg. Dat gebeurt omwille van een borchtocht die Pieter voorschreven gesteld heeft in de bank van Oosthamme voor heer Marten Heckens pastoor in Coerssel die gevangen was in 'Geertruyen Berge' (Geertruidenberg is een stad en hoofdplaats van de gelijknamige gemeente, gelegen in de Nederlandse provincie Noord-Brabant), voor een rente die heer Martens zwager of de kinderen van zijn zuster mochten toekomen aan panden van Joris Reynders of zijn kinderen in Tessenderloo. Indien Pieter Leijssen of iemand van de gemeynten van Coersel ter oorzake hiervan zouden gepraamd of 'gemolesteert' worden, dan kunnen ze hun verhaal nemen aan dit broek. Dit is door de meier in hoede van de schepenen gekeerd. (correct?)

 

1593, 02 november. P. 25

Jan Scepers heeft met instemming van zijn huisvrouw opgedragen 'den Rutten Beempt' gelegen in Oversel, die grenst de erfgenamen van Jan Leyssen W, 'den Bartmans Beempt' O, Pieter Neven erfgenamen N, Pieter Meijen erfgenamen Z, aan Pieter Convents als pand voor 7 gulden Brabants jaarlijks. Hij heeft ervoor de som van 100 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Hiermee staat de rente ook te kwijten. De rente moet los en vrij betaald worden, vrij van lasten en beden. Valdag op 1 maart vanaf 1594. Jan en zijn vrouw beloven nog onderpand te stellen in de Loonse bank. Pieter stemt ermee in dat Jan Scepers of zijn erfgenamen en nakomelingen deze rente in twee keren mogen afleggen met telkens 50 gulden Brabants en daarmee 3,5 gulden Brabants kwijten. Goidspenninck 1 stuiver. Pieter Convents werd in de 7 gulden Brabants jaarlijks gegoed met recht.

Marge. In 1610 op 2 december heeft Henrick Convents aan Jan Scepers de helft van het kapitaal gekweten en stemt in met de cassatie van 3,5 gulden jaarlijks. Op 15 april 1627 heeft Henrick Convents aan Jan Scepers de andere helft van deze rente gekweten en hij kwijt pand en persoon.

 

1593, 20 november. P. 25v

Blasius Daems heeft opgedragen huis en hof in Coersel gelegen, omtrent 12 halster zaaiens groot, zowel Loons als Brabants samen, dat grenst Pieter Lelemans 1), Henrick Meijen erfgenamen 2) en sheeren straet 3), aan Jan Geenen in ruil voor een ander goed sorterend in de Loonse bank. Voorwaarde is dat Blasius aan het huis en hof voorschreven jaarlijks 3 gulden Brabants zal trekken, die te kwijten staan met 50 gulden Brabants lopend geld. Blasius reserveert voor zich het bakhuis dat hij mag gebruiken of er 1 gulden Brabants jaarlijks voor trekken. Jan Geenen is ter gichte gekomen met recht. Blasius is in de 3 rinsgulden jaarlijks ook gegicht met recht.

 

1593, 20 november. P. 25v

Wouter Bleuckmans met zijn huisvrouw Marie Wouters heeft ontvangen en daarna opgedragen de jaarlijkse rente van 1 gulden en 1 braspenninck Brabants zoals hij jaarlijks trekt op panden van Dionijs Joris, namelijk aan een stuk land genaamd 'het Binnen Bloeck' onder Coersel gelegen. Verkocht aan Huybrecht Dillen volgens de inhoud van de originele gichte ervan. Huybrecht is in de jaarlijkse rente voorschreven gegoed met recht.

 

1593, 16 december. P. 26v

Pauls Pauls, in de naam van zijn kinderen verwekt bij Dingen Nijs, heeft opgedragen een hoefke gelegen in Coersel op 'de Scrick', dat O en N grenst aan Huybrecht Maechs en de gemeyne aert Z en W, aan Goris Goris voor 15 stuivers jaarlijks. Die zijn af te leggen met 15 rinsgulden eens lopend geld. Voorwaarde is dat Goris een 'uuytfanck' voor het voorschreven goed zal opnemen van de heer en die betimmeren binnen het jaar 'den selven timmer op playen stellende ende met gebonden doen richten soe sulcx behoirt'. De eerste valdag zal zijn op kermis 1594. Lycoop nae lantcoop. De partijen zijn ter gichte gekomen.

 

1594, 26 januari. P. 27v

Joris Scepers heeft een stuk land opgedragen in Coersel 'opden Hoevel' gelegen, dat grenst Jaspar Tielens O, sheeren straet Z en de pastoor N, aan Jan Reyners voor de 3 rinsgulden jaarlijks die de H. Geest van Coersel aan het voorschreven land trekt. Enkel belast met grondcijns aan de heer. Joris heeft nog een erf genaamd 'die Bruckelinge' ook onderpand voor deze 3 rinsgulden jaarlijks voorschreven. Dit onderpand ontslaat Jan Reynders en hij draagt als onderpand een stuk broek op genaamd 'het Boschken', dat grenst Huybrecht Dillen W, Huybrecht Hauben O en sheeren straet Z. Jan Reynders is ter gichte gekomen.

 

1594, 26 januari. P. 28

Jan Scapmans met zijn huisvrouw heeft ontvangen en dadelijk daarna opgedragen het gedeelte van zijn huisvrouw van 'den Langen Venne' in Coersel gelegen, dat grenst sheeren aert rondom en heeft daarvan afstand gedaan aan Jan Van Postel voor 78 gulden 5 stuivers Brabants en 2 gulden Brabants voor zijn huisvrouw. Voorwaarde is dat als de huisvrouw van Jan Scapmans zou sterven zonder wettige geboorte achter te laten, dat het geld dan zal toekomen op de naaste erfgenamen van de zijde waarvan het gekomen is. Goidspenninck voor de kerk van Coersel 8,5 gulden. Jan Van Postel is in het gedeelte van 'den Langen Venne' gegicht met recht.

 

1594, 26 januari. P. 28

Jan Scapmans voorschreven heeft met zijn huisvrouw opgedragen een hof aan 'den Muggen Berch' gelegen, dat grenst Huybrecht Maechs O, Aert Geenen erfgenamen W, sheeren straet N, Sebastiaen tSrijcken Z, en nog een stuk land genaamd 'het Luelen', dat grenst Bastiaen Van Hout O, Jan Hommans W en 'den gemeijnen aerdt' Z. Verkocht aan Jaspar Tielens voor 270 gulden Brabants en 10 stuivers en voor zijn huisvrouw 5 gulden Brabants. Voorwaarde is dat indien de huisvrouw zou sterven zonder wettige geboorte achter de laten, dat het geld dan zal toevallen aan de naaste familie van de huisvrouw van Jan Scapmans die dan leven. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck voor de kerk van Coersel 4 gulden Brabants. Jaspar is in het goed gegicht met recht. Op 7 december 1595 bekende Jan Scapmans dat hij volledig van deze verkoop betaald is.

 

1594, 26 januari. P. 28v

Henrick Spunx heeft ontvangen en daarna opgedragen met instemming van zijn huisvrouw zijn gedeelte gelegen in Vranck Swinnen hof in Coersel en al zijn gerechtigheid, dat grenst Vranck Swinnen erfgenamen O en sheeren straet W en Z, met nog een halve beemd gelegen achter de voorschreven hof, die grenst Servaes Vanden Eerdwech O, de erfgenamen van Vranck Swinnen erfgenamen W en de erfgenamen van Jan Custers Z. Verkocht aan Henrick Breymans voor 400 gulden Brabants en voor zijn huisvrouw 3 gulden 6 stuivers. Het goed is belast aan Geert Naelden erfgenamen met 6 rinsgulden jaarlijks waarvan het kapitaal 100 gulden is en nog met 100 gulden Brabants aan Pauls Pauls. Deze 200 gulden zullen in mindering komen aan de koopsom voorschreven. Lycoop nae lantcoop, Goidspenninck 5,5 stuivers. Henrick is in het goed gegicht met recht.

 

1594, 16 mei. P. 30

Peter Convents treedt op als afgevaardigde van heer Michiel Vanden Mortel. Deze machtiging is van 12 februari 1594 en gepasseerd voor Paulus Vanden Broecke notaris en volgt hierna. Hij verkoopt een jaarlijkse rente van een half mudde rogge en 10 stuivers jaarlijks die eind mei valt en die Lysbeth de wettige huisvrouw van Michiel Vanden Mortel zaliger in 1517 verkregen heeft volgens de erfbrief. Peter ontving de 'hootpenningen' en alle verlopen van deze rente en hij kwijt de koopman Peter Leyssen ervan. Peter Leijsen werd in deze rente gegoed en gegicht met alle vormen van recht die daarvoor dienen. Hij wenste een brief van transport en dat werd door de partijen toegestaan.

Kopie van de afvaardiging. 12 februari 1594.

E.H. Michiel Vanden Mortel kanunnik van Sint-Jan Baptist binnen Diest en Henrick Vanden Boeckhouts zoon van wijlen Sophia Vanden Mortel hebben samen en elk apart afgevaardigd en machtig gemaakt Peeter Convents schepen in Lummen ter Brabantse aarde om in hun naam voor hof en heer wettelijk transport te doen van een erfelijke rente van een half mudde rogge en 10 stuivers jaarlijks met het verloop ervan, die eind mei valt. Deze rente staat bepand op huis en hof gelegen 'den Scrick' onder Coorssel volgens de erfbrief van 6 april 1524 voor de schepenen van Lummen buiten vrijheid. Rente en verlopen transporteren aan Peeter Leysen schepen van de voorschreven bank en zijn nakomelingen. Al wat hun afgevaardigde doet, zal hij doen in hun naam en houden ze van waarde. Opgemaakt binnen Diest in de herberg genaamd 'den Ketel' voor getuigen Jan Vanden Gaer 'weert' van deze herberg en Aerdt Convents alias Stevens. Getekend Pauwels Vanden Broecke openbaar notaris, die ondertekende als 'Paulus de Palude'.

 

1594, 16 juni. P. 31

Peeter Gijsens heeft met instemming van zijn huisvrouw opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks zoals hij die trekt op panden van de erfgenamen van Truyt Eeckermans, namelijk op een stuk land genaamd 'den Kryger', dat grenst aan Peeter Gijsens voorschreven W, sheeren straet N, heer Michiel Vanden Mortel O en Peeter Kenens Z. Verkocht aan Peeter Kenens voor 11 gulden Brabants eens en aan de vrouw 10 stuivers. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2 stuivers 3 oorden. Peeter staat garant met zijn Brabantse goederen voor het geval dat het pand onvoldoende zou zijn. Peter Kenens is ter gichte gekomen met recht.

 

1594, 07 juni. P. 32

Notariële akte van 16 maart 1594. Niclaes Offermans met zijn huisvrouw Maijcke Bruijns dochter van wijlen Sebastiaen, die zelf een zoon was van wijlen Jan Bruijns Aerts en van Cristina Foex van Coorsel, bekennen dat Jan Putmans van Coersel hen ten volle betaald heeft van de hoofdpenninck met alle verlopen van een rente van een mudde koren en 10 stuivers jaarlijks. Jan Putmans had die rente vroeger bekend aan Jan Bruyns Aerts en ze stond bepand op en aan een beemd gelegen in Coersel op Brabantse aarde, genaamd 'het Buecschot'. Vincent Seyssens beloofde ervoor in de naam van Jan Putmans voorschreven 26 gulden eens voor te betalen. Hiermee kweet Offermans met zijn vrouw deze rente en verlopen ervan aan Jan Putmans en zijn nakomelingen en tevens de beemd die ervoor in pand stond. Ze zullen er nooit nog iets van eisen en verbinden daarvoor hun persoon en goederen. Tot verzekering van Putmans hebben ze afgevaardigd en machtig gemaakt Peeter Leijssens schepen in Lumpmen om hetgeen voorschreven is voor de wet waar de rente bekend is te vernieuwen en deze cassatie daar in het register te doen stellen. Hetgeen Peeter als geconstitueerde zal doen, beloven ze van waarde te houden. Gepasseerd binnen Diest in het huis genaamd 'den Ketel' in aanwezigheid van Bartholomeus Thielens en Pauwels Van Houte, beiden van Coersel, als getuigen. Was getekend Cornelis Vander Straten openbaar notaris.

Op 7 juli 1594 heeft Peeter Leijssen, uit kracht van de voorgaande constitutie, opgedragen het voorschreven mudde koren en de 10 stuivers jaarlijks die Niclaes Offermans jaarlijks trok op de beemd genaamd 'het Buecschot gelegen onder Coersel, tot profijt van Jan Putmans voor 26 gulden eens. Jan Putmans is in het mudde rogge en de 10 stuivers jaarlijks gegoed met recht.

 

1594, 20 oktober. P. 34v

Handschrift in combinatie Nederlands en Duits. Inktcorrosie. In 1594, de 7de indictie, de 13de dag van de maand oktober in de namiddag verschenen voor de notaris Godart Krumpfoets en zijn huisvrouw Merike. Ze bekennen dat zij het goed in Coersel dat hen vanwege Peter Vanden Putt alias Guens en Anna zijn huisvrouw, de ouders van Merike voorschreven, vervallen en aangestorven is verkopen aan hun broer Goert Vanden Putt. Iemand die in Coersel komt moet het geld ontvangen van Goert en hem het goed opdragen en transporteren in hun naam. Ze vaardigen Sebastiaen Van Houdt en Johan Van Ham af alsof het absent echtpaar beiden aanwezig waren om te releveren en te transporteren, te gichten en goeden aan Goert zoon van Peter en zijn huisvrouw Christina Van Vlissem(?), hun nakomelingen en erfgenamen, in al de erfgoederen van het echtpaar klein of groot onder Coersselt gelegen. Het echtpaar Krumpfoets zal hun afgevaardigden kosteloos en schadeloos houden. Opgemaakt in Nehz in presentie van Simon Faenen en Huisch Gielissen als getuigen. Geschreven door E.H. Duisberg pastoor in Nehz als notaris en door hem ondertekend.

Op 20 oktober 1594 verschenen Sebastiaen Van Houdt en Jan Van Ham voor het recht en ze hebben opgehouden en gereleveerd het goed dat Goevart Krumpfoets als momber van zijn huisvrouw aangestorven is na de dood van Peter Vanden Putt alias Goens en zijn huisvrouw Anna, de moeder van de huisvrouw van Goevart voorschreven. Ze zijn erin gegoed voor Goevaert.

Vervolgens hebben Sebastiaen en Jan voorschreven deze goederen gelegen in Coersel, vanwege hun machtiging, opgedragen aan Goevart Vanden Putte alias Goens. Govaert Krumpfoets en zijn huisvrouw Merike zijn ervan betaald. Govaert Vanden Putte werd in de Brabantse goederen hen aangestorven gegicht en gegoed met recht. Er staat hier dat het echtpaar Krumpfoets overleden is, maar dat is een vergissing want het gaat wel degelijk om de ouders van de echtgenotes Peter Vanden Putte en zijn vrouw Anna, die overleden zijn. Er staat geen prijs vermeld. Mehr is een dorp in de Duitse gemeente Kranenburg, maar de schrijfwijze van de 'M' van 'Merike' is niet hetzelfde als die van 'Nehr' of 'Nehz'. Het origineel document zou uitsluitsel kunnen geven.

 

1594, 20 oktober. P. 35

Lambrecht Ouwercx heeft weer opgedragen zijn gedeelte van een bos gelegen 'inde Hegge' in Coersel, dat grenst Wouter Swinters(?) Z, Simon Pelsers N, aan Adriaen Pauls voor 14 rinsgulden eens. Enkel belast met grondcijns. Adriaen is erin gegicht met recht.

 

1594, 20 oktober. P. 35v

Extract uit het schepenregister van de stad Diest. Frans Houwers vaardigt onherroepelijk af Willem(?) IJliaes, Willem Oijen, Servaes Vanden Putte, mr. Jan Van Pere en elk apart om voor hof en heer waar het hoort en nodig is 2 renten op te dragen. De ene is van 3 mudden rogge en de andere van 3,5 mudde rogge, goed leverbaar koren jaarlijks. De eerste valt op St.-Gielis en de tweede op (onleesbaar). Op te dragen met de verlopen van de renten zoals Ffrans heft op molens met de goederen die erbij horen gelegen in Castel onder Coorssel, zoals Willem Geerts de goederen voor dezelfde renten heeft opgedragen volgens de erfbrieven ervan. Verkocht aan Adriaen Vanden Hove, medeschepen. De afgevaardigden moeten Adriaen erin gichten en goeden. Actum 18 februari 1587, ondertekend J. Vanden Goedenhuyse.

1594, 20 oktober. P. 35v

Servaes Vanden Putt, in de plaats van Ffrans Houwers als zijn afgevaardigde, heeft opgedragen de twee renten voorschreven zoals hij jaarlijks trekt op de molens in Castel onder Coersel gelegen, toebehorend aan de erfgenamen van Willem Geerts. Verkocht aan Adriaen Vanden Hove schepen van de stad Diest volgens de originele gichte en erfbrieven die er daarvan zijn. Servaes is in de naam van Adriaen Vanden Hove in deze renten van 6,5 mudden rogge jaarlijks gegicht en gegoed met recht voor zover ze hier onder deze bank sorteren.

 

1594, 20 oktober. P. 36v

Aerdt Diericx heeft opgedragen een jaarrente van 30 stuivers Brabants die staan gehypothekeerd aan panden van Jan Putt van Coersel. Volgens de originele gichte die ervan is, staat ze aan een stuk broek genaamd 'het Buckschoot', dat grenst aan Joris Aerts O, de gemeyn 'Broeck Straet' W. Hij draagt deze rente aan Jan Putt op omwille van het testament dat aan Aerdt werd gemaakt door zijn huisvrouw Cristina Swennen om het huis van hun eerste kinderen te repareren. Aerdt ontving zijn geld. Jan Put is in de 30 stuivers Brabants jaarlijks gegoed met recht.

 

1595, 09 maart. P. 41

Lambrecht Ouwercx heeft opgedragen een bloecske gelegen in Coersel, genaamd 'den Pruijmeler', dat grenst Marie Bollekens O, Henrick Luijten W en 'den Veltgaer' Z. Verkocht aan Henrick Luijten voor 115 rinsgulden Brabants boven de lasten die eraan staan. Goidspenninck 2 stuivers 3 oort, lijcoop nae landtcoop. Het goed is belast met 2 halster koren aan het altaar van Sint-Jan in Beringen en met grondcijns aan de heer. Henrick is ter gichte gekomen met recht.

 

1595, 09 maart. P. 41

Henrick Wynen heeft het goed ontvangen dat hem is aangekomen na de dood van Jan Hommans alias Custers, namelijk een stuk land genaamd 'den Heyebosch'. Dit grenst Catlijn tSrijcken W, Jan Bervoets Z, Peter Hommans O en N. Ontving nog een stuk broek genaamd 'het Brucxken, dat grenst aan Geertruyt Corvers O, Jan Boenarts W. Hij werd erin gegicht met recht.

 

1595, 09 maart. P. 41

Henrick Wynen voorschreven heeft opgedragen de voorschreven percelen aan de Armen van Coerssel als pand voor 2 halster 'eerweten' jaarlijks om te verdelen onder de armen van Coerssel op Allerheiligen. De eerste valdag is op Allerheiligen eerstkomend 1595. Voorwaarde is dat indien de H. Geestmeesters niet betaald worden op die dag, dat ze het goed mogen 'beleyden ende betreden en de uuytwinnen' voor de Armen. Huybrecht Hauben is als armenmeester daarvan ter gichte gekomen met recht.

 

1595, 09 maart. P. 41

Henrick Blueckmans heeft ontvangen en gereleveerd de goederen die hem zijn aangekomen na de dood van Jan Hommans alias Custers. Het werd hem verleend met recht.

 

1595, 09 maart. P. 41v

Henrick Bluecmans voorschreven heeft opgedragen de helft van een stuk land genaamd 'den Bosch' gelegen in Vuertten. Op de oostzijde grenst het Valentyn Valentyns, W de andere helft. Opgedragen aan de H. Geest van Coersel als pand voor 2 halster 'erweten' (erwten) erfelijk en jaarlijks die Jan Hommans zaliger heeft gemaakt om aan de armen van Coersel uit te delen. De eerste valdag zal zijn op 'Paesschen' 1596. Voorwaarde is dat indien de H. Geestmeesters niet betaald worden op die dag, dat ze het goed mogen 'beleyden ende betreden en de uuytwinnen' voor de Armen. Huybrecht Hauben is als 'heyligeestmeester' ter gichte gekomen met recht.

 

1595, 09 maart. P. 41v

Jan Cremers heeft ontvangen en gereleveerd de goederen die hem zijn aangekomen na de dood van Jan Hommans alias Custers. Hij werd erin gegicht met recht.

 

1595, 09 maart. P. 41v

Jan Cremers heeft met instemming van zijn huisvrouw opgedragen de helft van een stuk land genaamd 'den Bosch' in Vuerten gelegen onder Coerssel. Het grenst Henrick Bremans(?) W en de andere helft van het bloeck O, aan de Armen van Coerssel als pand voor 2 halster 'erweten' jaarlijks erfelijk te leveren. Jan Hommans zaliger had die gelegateerd om onder de Armen te verdelen. De eerste valdag zal zijn op Sint-Jan in juni 1596. Voorwaarde is dat indien de H. Geestmeesters niet betaald worden op die dag, dat ze het goed mogen 'beleyden ende betreden en de uuytwinnen' voor de Armen. Huybrecht Hauben is als 'heyligeestmeester' ter gichte gekomen met recht.

 

1595, 08 april. P. 42v

Jan Knaepen verkoopt een stuk broek genaamd 'het Butschoudt', dat grenst O en N Bartholomeus Tielens, W Jan Reijners, aan Pauls Van Houdt voor 100 rinsgulden Brabants en voor de vrouw 4 gulden. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 4 stuivers. Het geld hiervoor is gekomen van het patrimoniegoed van Pauls. Pauls is ter gichte gekomen met recht.

 

1595, 08 april. P. 42v

Anna Wijnen draagt haar tocht op van 36 stuivers Brabants 1 oort jaarlijks aan haar kinderen. Ze zijn erin gegicht met recht.

Nu tocht en erf samen zijn, hebben Meuwis Tielen, Jan Struyvens en Sebastiaen tSrijcken als mombers van de achtergelaten kinderen van Henrick Beckers de rente van 36 stuivers en 1 oort jaarlijks, die staan aan panden die vroeger van Peeter Melis waren en nu van Dionijs Joris, verkocht aan Huybrecht Dillen voor 22 rinsgulden Brabants. Hiermee hebben de mombers een rente afgelegd van 5 rinsgulden jaarlijks die aan de panden van deze kinderen stonden, die vroeger gegicht waren in de Loonse bank aan Henrick Coels van Diest. Huybrecht Dillen is in de rente van 36 stuivers 1 oort jaarlijks gegicht met recht.

 

1595, 20 april. P. 43

Huijbrecht Hauben als momber van de tafel van de Armen in Coersel heeft de panden van Matheuwis Huveners gekweten die verbonden waren voor 30 stuivers jaarlijks aan de H. Geest, volgens de originele gichte beschreven in het schepenregister. Hauben kwijt Matheuwis van de 30 stuivers jaarlijks met de hoetpenningen en alle verloop.

 

1595, 20 april. P. 43v

Aerdt Stalmans als momber van zijn huisvrouw wenst te releveren na de dood van de ouders van zijn huisvrouw de 7 rinsgulden jaarlijks zoals hij trekt op panden van de erfgenamen van Wouter Opt Vinne. Hij is erin gegicht met recht.

1595, 20 april. P. 43v

Dadelijk daarna heeft Aert Stalmans voorschreven met instemming van zijn huisvrouw opgedragen de 7 rinsgulden jaarlijks die vroeger Govaert Reynders van Beverloo verkregen had op panden van Wouter Opt Venne, volgens de originele gichte die hier passeerde op 9 september 1563. Verkocht aan Matthijs Hoeffmans op voorwaarde dat de erfgenamen van Wouter Opt Venne en hun nakomelingen deze 7 gulden Brabants jaarlijks zullen mogen aflossen met 100 gulden eens lopend geld als ze het wensen. Verder moeten de erfgenamen van Wouter zich houden aan hetgeen in de eerste gichte staat. Matthijs Hoeffmans werd in de 7 rinsgulden jaarlijks gegoed met recht. Goidspenninck 2 stuivers 3 oort.

 

1595, 30 september. P. 50v

Jan Van Houdt heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land gelegen in Veurten onder Coersel, genaamd 'den Vaes Hoff', dat grenst Aert Van Postel O, Jacob Beckers W, sheeren straet N en Peeter Smeets Z. Opgedragen als pand voor 3 rinsgulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks, waarvoor Jan 50 rinsgulden Brabants ontvangen heeft. Te kwijten met gelijk geld en met volle rente. Valdag op Sint-Gielisdag. Het pand is verder vrij van lasten op grondcijns aan de heer na. Peter Convents is in de 3 rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks gegoed met recht.

 

1595, 09 november. P. 50v

Peter Van Houdt heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof genaamd 'den Vaes Hof', die grenst aan de erfgenamen van Peter Neven O, Jan Van Houdt W en sheeren straet N. Opgedragen als pand voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks aan Peter Stevens. Hiervoor bekent Peter 100 gulden lopend geld ontvangen te hebben, waarmee de rente ook te kwijten staat en met volle rente. Eerste valdag is Sint-Martensdag in 1596. Voorwaarde is dat Peter Van Houdt deze rente in twee keren mag afleggen, telkens 50 rinsgulden. Peter Stevens is in de 6 rinsgulden jaarlijks gegicht met alle punten van recht.

 

1595, 05 oktober. P. 50v

11 mei 1595. De weduwe van Lambrecht Ouwercx heeft met haar momber Peter Broeckmans laten bedagen Peter Wynen en Oriaen Pauls als mombers van de achtergelaten kinderen van Lambrecht Ouwercx of ze iets tegen het testament wilden zeggen dat Lambrecht voorschreven tijdens zijn leven heeft gemaakt. Tevens werd Jan Vesters bekond.

Op 14 september hebben de opgeroepen partijen voor schepenen Peter Convents en Peter Leijsen verklaard dat ze niets tegen het testament wilden inbrengen en ze stemmen ermee in dat het van kracht zal zijn. Op 5 november wezen de schepenen dat het zo kan uitgevoerd worden en het testament hier geregistreerd.

Testament van Lambertus Ouwercx.

Op 20 maart 1595 dicteert Lemmen Lambrechts wonend onder Beringen in Pael, die met een langdurige ziekte in bed ligt maar nog helder is van verstand, aan de notaris zijn uiterste wil. Wegens de broosheid van de menselijke natuur is er geen ding zekerder dan de dood maar niets is onzekerder dan het uur waarop dit gebeurt en daarom besliste Lemmen dat hij zijn tijdelijke goederen van God verleend wil bestemmen nu zijn geheugen en verstand nog bruikbaar is. Als zijn uiterste wil is dat eerdere testamenten of maaksels teniet zijn. Hij beveelt zijn ziel aan God van het hemelrijk, aan Maria Zijn gebenedijde moeder en aan het geheel hemelse gezelschap. Zijn dood lichaam moet in gewijde aarde begraven worden. Hij maakt aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Luik voor zijn blind onrechtvaardig goed, voor zover hij een had maar dat weet hij niet, 1 stuivers eens. De 4 biddende orden krijgen elk 1 stuiver eens. Hij verklaart dat hij enkele goederen heeft verkregen gelegen onder de parochie van Coersel tijdens zijn eerste huwelijk, die hij heeft gekocht en betaald met het geld van zijn patrimoniegoederen. Deze goederen laat hij aan zijn tegenwoordige huisvrouw Anna om die te mogen verkopen of belasten zoals ze wenst om daarmee schulden te betalen die ze heeft moeten maken tijdens zijn langdurige ziekte en ook in deze beroerde tijd waarin ze ook zeer beschadigd zijn geweest. Ze krijgt nog een stuk land onder Beringen gelegen, genaamd 'die Muelen Brueck'; nog een bluecxken met een bosje daaraan gelegen, dat hij gekocht heeft van Jan Mannarts om dezelfde redenen en om de kinderen 'oppe te hulpen' en het huis te repareren. Hij wenst dat dit testament van waarde wordt gehouden. Gepasseerd in het woonhuis van de testateur op datum voorschreven in aanwezigheid van de getuigen Lambrecht Thys, Willem Briers, heer Joris Spierincx en Lambrecht Kempeners en voor Pauwels Francken openbaar notaris binnen Beringen residerend, die bevestigt dat het testament zo werd gemaakt.

 

1595, 07 december. P. 52

Laureijs Boyen heeft begeerd te releveren de goederen die hem zijn aangekomen na de dood van zijn ouders. Ze zijn hem verleend met recht voor zover ze onder onze heer koning gelegen zijn.

1595, 07 december. P. 52

Laureijs Boyen voorschreven heeft opgedragen een stuk land in Coersel gelegen, geheten 'het Nieuwe Bloeck', dat grenst aan Huybrecht tSrijcken O, de wijer van Jan Millen W en sheeren straet Z en N. Opgedragen als pand voor 7 rinsgulden Brabants jaarlijks aan Aerdt Vanden Eerdwech. Laureijs ontving er 100 gulden Brabants lopend geld voor. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag elk jaar op Sint-Jan Baptist en voor het eerst in 1596. Mocht het pand onvoldoende zijn, dan maakt hij dat goed met zijn andere Brabantse goederen. Goidspenninck 1 stuiver. Aert Vanden Eerdwech is in de rente van 7 rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

Marge: In 1623 op 26 maart heeft Magriet Tessens weduwe van Aerdt Van Erdewech met haar momber en schoonzoon Lodewijck Pae... gekweten de panden van Laureys Boijen van 7 rinsgulden jaarlijks. Ze kreeg alles betaald en kwijt wettelijk de panden van Lodewijck. Ze belooft dat ze het geld weer zal aanleggen voor haar kinderen.

 

1595, 07 december. P. 52v

Jan Aechten wenst te releveren de rente die aan zijn husvrouw is aangekomen na de dood van haar ouders. Hij is erin gegicht met recht.

1595, 07 december. P. 52v

Daarna heeft Jan Aechten voorschreven met instemming van zijn huisvrouw opgedragen de 2 rinsgulden jaarlijks die hij heeft uit een jaarrente van 3 gulden jaarlijks die staan aan panden van Michiel Van Houdt en de derde rinsgulden komt toe aan Reynder Op Straet. De originele gichte hiervan dateert van 17 maart 1569. Verkocht aan Andries Moens voor 32 gulden Brabants en aan de vrouw 2 gulden Brabants. Andries zal de rente trekken die gevallen is op Sinte Geertruyddag laatstleden. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 1 stuiver. Andries is in de rente van 2 rinsgulden jaarlijks erfelijk gegicht en gegoed met recht.

 

1595, 07 december. P. 53

Huybrecht Hauben heeft als armenmeester van Coersel gekweten aan Matheuwis Huveners de 30 stuivers jaarlijks zoals de Armen van Coersel op zijn panden jaarlijks trokken. Huybrecht kreeg de hoetpenningen en alle verlopen betaald en hij kwijt Matheuwis 'ten eeuwigen dage'.

 

1595, 30 september. P. 53

Jan Van Houdt heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land gelegen in Voirtten onder Coersel, genaamd 'den Vaes Hoff'.

Marge: vacat. Zie p. 50v.

 

1596, 18 januari. P. 53v

Henrick Kenens heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land genaamd 'die Hoeve' gelegen aan 'Witters Winninge' onder Coersel, dat grenst Jan Knaep W, Aert Van Postel O en sheeren aert N. Verkocht aan Jan Knaep voor 140 gulden Brabants. Het is enkel belast met grondcijns aan de heer. Lijcoop 5 gulden Brabants, Goidspenninck voor de kerk van Coersel 1 gulden. Jan is in het voorschreven stuk land gegicht met recht.

 

1596, 18 januari. P. 54

Op 30 december 1595 verscheen voor notaris Arndt Wiers in Diest residerend en de getuigen Henrick Reynkens inwoner en borger van Diest en Philips Witters van Coersel wonend in Beckevoert, Waulter Loijcx borger van Diest die wettelijk afstand doet van en transporteert met deze akte de helft van 4 gulden 5 stuivers Brabants met alle gevallen verlopen ervan die staan aan panden van Huybrecht Hauben, gelegen in Coersel, geheten 'den Hoevele' en onderpanden zoals blijkt in de constitutiebrief van 1 september 1511 en de transfixie die eraan hangt voor meier en schepenen van Lummen buiten vrijheid gepasseerd op 21 maart 1527 met dezelfde brief. Deze helft wordt verkocht aan Jan Knapen van Coursel die accepteert op dezelfde manier als Waulter ze heeft gehad tot heden. Waulter constitueert Henrick Kenens en geeft hem speciale macht om deze rente in zijn naam te transporteren aan Jan Knapen.

Opgemaakt binnen Diest ten huize van Henrick Reynckens. Was ondertekend A. Wiers.

Op 18 januari 1596 heeft Henrick Kenens, uit kracht van de voorgaande constitutiebrief, de helft van de rente van 4 gulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks die aan panden van Hubrecht Hauben staat volgens de originele erfbrief in de naam van Wouter Loycx opgedragen aan Jan Knapen voor 42 gulden Brabants. Jan Knapen werd in de helft van de voorgenoemde rente, namelijk 2 gulden en 2,5 stuivers jaarlijks, gegicht en gegoed met recht.

 

1596, 21 maart. P. 56v

Jan Mommen en Jan Van Postel hebben opgedragen een wijerke gelegen bij 'Witters Winninge' onder Coersel, genaamd 'het Peters Vinne', dat rondom ligt in sheeren aert. Verkocht aan Bartholomeus Smeets voor 30 rinsgulden eens, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 1 stuiver. Meuwis Smeets werd in het wijertje gegicht met recht.

 

1596, 16 mei. P. 58

Aerdt Muijlaerts heeft opgedragen de tocht die hij heeft van huis en hof in Linckhaudt gelegen, gedeeltelijk sorterend onder deze bank en gedeeltelijk onder de laethoff van Lantwyck. Het goed grenst O en N des heeren straet en hetzelfde goed W en Z. Deze tocht heeft hij vanwege Elisabeth Claes zaliger. Hij doet er afstand van aan Herman Van Uuytrecht op voorwaarde dat Herman alle gevallen en nog te vallen lasten zal betalen waarmee het goed belast is. Hij moet het huis repareren en het onderhouden zoals dat hoort voor een tochtenaar.

 

1596, 30 mei. P. 58v

Peeter Lambrechts heeft opgedragen een stuk land gelegen in Goerselaer in 'd'Auwe Straet', 3 halsters zaaiens groot, dat grenst aan Hubrecht Luijten W, de 'Auwe Straet' Z, Marten Moers O; nog een shuis met een moeshof dat grenst sheeren straet 1), Marten Moris 2) en Ida Vander Heyen 3). Opgedragen aan Marie Corstens als pand voor 2 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor Peter 32 gulden Brabants lopend geld ontvangen heeft. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. De rente moet los en vrij van belastingen en beden betaald worden op de hoogdag van 'Sincxten' (Pinksteren). Mocht het pand onvoldoende zijn, dan belooft Lambrechts dit goed te maken op al zijn Brabantse goederen. Marten Corstens is in de naam van en voor Marie Corstens, zijn dochter, in de 2 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

Marge.

In 1617 op 6 juli verscheen voor recht Marten Korstens, als natuurlijke vader van zijn dochter Marie Korstens en heeft gekweten de panden van Peter Lambrechts van 2 gulden jaarlijks. Hij ontving kapitaal en alle voorgaande verlopen en kwijt Peter en zijn panden ervan. Marten belooft dat hij het geld weer wettelijk zal gebruiken voor zijn dochter.

 

1596, 30 mei. P. 58v

Jan Leysen heeft verzocht te releveren de erfgoederen en renten die hem zijn aangekomen na de dood van zijn ouders. Ze zijn hem verleend met recht.

1596, 30 mei. P. 58v

Jan Leysen heeft opgedragen een stuk broek genaamd 'den Tuijn Beempt' gelegen in Laeren, dat grenst 'den Witsheeren beempt' van Jan Droegen O, 'den Reynkens Beempt' W en 'het Wilt Broeck' Z, aan Aerdt Vanden Eerdwech voor 40 gulden Brabants eens. Het is enkel belast met sheeren cijns. Lijcoop nae lantcoop, Goidspenninck 2 stuivers. Koper Aert Vanden Eerdwech is in de beemd gegicht en gegoed met recht.

 

1596, 27 juni. P. 59

Wouter Vrancken verkoopt zijn gedeelte 'int Calver Euwet', dat grenst Sebastiaen tSrijcken O, Geert Claes W en sheeren straet Z, aan de drie laatste kinderen van Geert Claes verwekt bij Anna Cleisters/Cloesters voor 100 gulden Brabants eens. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 30 stuivers voor de kerk van Coersel. Geert Claes is in de naam van zijn kinderen in het voorschreven gedeelte gegicht en gegoed met recht, maar aan Geert wordt zijn tocht gereserveerd.

 

1596, 27 juni. P. 59

Hubrecht Maechs heeft opgedragen een stuk land genaamd 'die Maechs Hoeff', dat grenst aan Jan Knaep O, Jan Van Postel W en sheeren aert N en Z. Verkocht aan Joris Scepers voor 72 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2 stuivers 3 oorden. Joris Scepers is ter gichte gekomen.

 

1596, 27 juni. P. 59v

Peeter Leijsen als rentmeester en gemachtigde van het convent van Everbode heeft opgedragen een stuk land genaamd 'die Mentens Hoeff', dat grenst sheeren straet aan 3 zijden en 'die Witters Winninge' 4). Hij verkoopt het aan Jan Knaep alias Noip voor de som van 100 gulden Brabants eens boven alle lasten. Het goed is belast met 25 gulden Brabants eens, waarvoor jaarlijks 25 stuivers betaald wordt en met grondcijns aan de heer. Jan Knaep is in de voorschreven hoeve gegicht en gegoed met recht.

1596, 27 juni. P. 59v

Dadelijk daarna draagt Jan Knaep de voorschreven hoeve op als een pand voor 100 gulden Brabants eens. Jaarlijks zal hij er 6 gulden voor betalen aan het Convent van Everbode. Af te leggen met gelijk geld en met volle rente. Valdag op Sint-Andries 1597 voor het eerst. Peter Leijssen is in de naam van het klooster voorschreven in de 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1596, 06 september. P. 61v

Voorwaarden waarop Peeter Leyssen als gemachtigde van mr. Stephanus Weems en mr. Geerardt Coerselius, beiden in de rechten licentiaten, met hun zusters en Aerdt Convents, door Peeter Leyssen gesubstitueerd, zullen verkopen met proclamatie en uitgaan van de brandende kaars een land en broek die toebehoren aan mr. Stephanus Weems en mr. Geerardt Coerselius.

Het goed zal verkocht worden met uitgaan van de brandende kaars, palmslag en hogen. De palmslag bedraagt 3 rinsgulden en elke hoge 2 rinsgulden: 1 voor de koper en de andere voor de verkoper. Degene die de palmslag krijgt, zal als eerste hogen mogen zetten zoveel als hij wenst voor iemand anders mag hogen. Degene aan wie het goed blijft moet betalen op de gichte of uiterlijk 6 weken erna. Als hij niet kan betalen moet hij de goederen opdragen als pand voor het voorschreven geld tot behoef van de verkopers mits hij goede en voldoende onderpanden stelt. Rente van 6%, los en vrij van alle belastingen enz. Die rente mag in lopend geld afbetaald worden en telkens met 100 gulden eens en niet meer.

De verkopers maken alle lasten schoon tot datum van gichten toe en alle lasten die eraan gevonden worden, zullen in mindering komen van de koopsom. Broek aanslaan dadelijk na de gichten en het land in augustus eerstkomend.

De kopers moeten vooraf alle onkosten van de verkoop betalen: hoefrechten, pontpenningen, schrijfgeld, lijcoop en Goidspenninck. Meer regelingen te lezen in de akte indien gewenst.

Bernaert Seijsens heeft voor Cristiaen Scepers gezet op het land gelegen in het Groot Velt', met 'het Vaecx Bloeck' en een heythove samen 325 gulden. Hij ontving de palmslag ervoor. Hij hoogde nog 50 hogen. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck voor de kerk 3 rinsgulden. Het goed bleef hem bij het uitgaan van de kaars.

1596, 16 mei. P. 62

Peeter Leijsen en Aerdt Stevens (!) (= Convents) als geconstitueerden (gevolmachtigden) als boven hebben ontvangen en daarna opgedragen een stuk land in Coersel gelegen 'int Groot Velt', dat grenst de erfgenamen van Willem Neven O, Goevaert Vanden Put W en 'het Vaex Bloeck' Z; nog een stuk land genaamd 'het Vaex Bloeck', dat grenst de erfgenamen van Aert Neelens O, Huybrecht Dillen W en Henrick Beckers erfgenamen Z; nog een heythove die grenst Bernaerdt Seijsens O, de erfgenamen van Henrick Beckers W en 'die Scrickheye' Z. Verkocht aan Cristiaen Scepers voor 375 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop en Goidspenninck 3 gulden. De goederen zijn belast met 40 gulden eens aan Sint-Anna-altaar in Coersel, waarvoor jaarlijks 2 gulden wordt betaald. Nog belast met 25 gulden aan de kerk van Coersel met jaarlijks 25 stuivers rente. Deze zullen aan de koopsom in mindering gebracht worden. Cristiaen belooft te betalen binnen 6 weken. Anders zal het opnieuw verkocht worden volgens de voorwaarden. Cristiaen werd erin gegicht op deze voorwaarden.

1596, 16 mei. P. 62

Bernaert Seysens heeft op de voorgaande conditiën gesteld op het land gelegen achter 'den Alffsberch' 110 gulden en hierop werd hem de palmslag gegeven. Hij hoogde nog 20 hogen, Goidspenninck 5 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Henrick Jans hoogde nog 10 hogen en het is hem gebleven.

1596, 06 september. P. 62v

Peter Leijsen en Aerdt Convents in de naam zoals boven hebben ontvangen en daarna opgedragen een stuk land gelegen achter 'den Alffsberch', grenzend Jan Vesters O, 'die Palmarts Hoeve' W en 'den Asberch' N, aan Henrick Jans voor 140 gulden Brabants met hogen, Goidspenninck en lijcoop zoals voor. Dit land is niet belast. Henrick werd in het stuk land gegicht met recht.

1596, 06 september. P. 62v

Doorstreept en 'vacat' in de marge.

Dadelijk daarna heeft Henrick Jans het voorschreven stuk land weer opgedragen als een pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks aan doctor Stephanus Weems met de zijnen. Hij mag deze rente afleggen met 100 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag op Ons Heeren Hemelvaert dach, los en vrij te betalen. Peter Leijsen is in de naam als boven in de 6 gulden Brabants jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

1596, 16 mei. P. 62v

Valentijn Claes heeft op de voorschreven conditie gezet op een stukje land gelegen op 'den Hovel' 2 gulden Brabants en er werd hem de palmslag voor gegeven. Hij hoogt nog 10 hoogsels, Goidspenninck 20 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Het is hem gebleven bij het uitgaan van de kaars.

1596, 06 september. P. 62v

Peter Leijsen heeft in de naam van mr. Stephanus en mr. Geeraerd met hun consorten ontvangen en daarna opgedragen een stukje land gelegen op 'den Hovel' in Coersel, dat grenst Jan Vesters O, Jaspar Tielens W en sheeren straet Z, aan Valentijn Claes voor 62 gulden. Het goed is belast met 50 gulden Brabants eens aan de erfgenamen van Valentijn Convents zaliger in Luyck, waarvoor men jaarlijks 3 rinsgulden betaalt. Deze komen in mindering aan de koopsom. Lijcoop en Goidspenninck zoals voorschreven is. Valentijn is in het land gegicht en gegoed met recht.

 

1596, 14 november. P. 64

Lambrecht Witters heeft opgedragen als een onsterfelijke borg huis en hof met nog een stuk land daarbij gelegen oostwaarts. Het grenst Lambrecht voorschreven 1), Henrick Oyen 2) en sheeren straet 3). Staat borg voor Wilbordt Paelmans voor het geval dat hij problemen kreeg betreffende de koop van een zeker broek 'opt Dulbroeck' gelegen onder Beringen, zodat hij aan deze borg zijn geld kan halen.

 

1597, 16 januari. P. 64v

Wouter Vrancken zoon van Jeronimus van Coersel heeft gereleveerd zijn schuur met de grond en het aangelegen erf in Coersel, naast het goed van het echtpaar Jan Winters en Apollonie Hauben, na de dood van zijn ouders. Het is hem verleend met recht.

1597, 16 januari. P. 65

Wouter Vrancken heeft dezelfde schuur en het goed opgedragen aan Jan Winters en zijn huisvrouw Apollonie voor 358 gulden eens, los geld, en volgens condities daarover gepasseerd voor notaris Torrekens in Diest op 15 januari 1597. Geraerdt Winters, scholtis van Kermpt, is in de naam van en voor zijn zoon Jan Winters met instemming van de verkoper ter gichte gekomen. Schuur en erven zijn gegarandeerd op grondcijns aan de heer. Lijcoop nae lantcoop.

 

1597, 20 maart. P. 68

Heer Jan Van Vickevorst pastoor in Coersel als rector van het Sinte Claesaltaar in de kerk van Coersel en Andries Moens als rentmeester van dit altaar hebben gekweten aan Jan Scepers 2 halster koren jaarlijks die Lambrecht Scepers aan de vader van Jan vroeger moest bijleggen voor hun deel aan Jan Thielens, vroeger Margriet Vaes. Ze kregen de hoetpenningen en alle verloop betaald. De pastoor heeft het geld ontvangen en hij belooft dat hij het geld weer zal uitzetten aan voldoende panden.

 

1597, 08 mei. P. 69

Jan Lemkens van Hechtel heeft opgedragen een half boender broek gelegen aan 'den Hoogen Bosch' onder Coersel, dat grenst Aert Teggers W, Willem Eerdekens(?) O, aan Willem Erdekens volgens de condities waarop hij het broek vroeger 'onderstaen' (vernaderd, genaast) heeft van Aert Teggers en de gichte heeft ontvangen, als een gift of uit vriendschap. Willem is ter gichte gekomen.

 

1597, 08 mei. P. 69

Andries Moens, als rentmeester van het St.-Anna-altaar in Coersel, heeft met instemming van pastoor heer Jan Vickevorst gekweten de panden van Bartholomeus Tielens van 2 halster rogge jaarlijks zoals het altaar eraan trok. Hij ontving ervoor 4 gulden 15 stuivers eens. Dit geld is gebruikt voor de reparatie van dit altaar.

 

1597, 08 juni. P. 70

Lijsbeth Van IJseren met haar momber Jan Bardemakers heeft al haar rechten opgedragen die ze heeft op de molens met bijbehorende goederen gelegen in Coersel, toebehorend aan de erfgenamen van Willem Geerts, zoals haar man Cornelis Thomas zaliger vroeger verkregen heeft van Marten Vleeschhouwers zoon van Jan Vleeschouwers. Verkocht aan Dierick Palmans voor 171 gulden Brabants eens Diesters geld. Lijsbeth zegt dat haar aandeel jaarlijks bedraagt 18 halster(?) zuiver koren en 16 stuivers Brabants, voor zowel het Loons als het Brabants gedeelte. Lijsbeth moet door gichte laten blijken dat dit haar aandeel is, anders is de koop van geen waarde. Lijcoop 4 gulden, Goidspenninck 2 stuivers 3 oorden. Dierick is ter gichte gekomen op de voorschreven conditie.

 

1597, 18 september. P. 72

Marie Boijen heeft opgedragen haar tocht van 2 gulden Brabants jaarlijks zoals ze trok op panden van Jan Smeets in Coersel aan haar zoon Lambrecht Tijs. Lambrecht werd erin gegicht met recht.

 

1597, 23 januari. P. 74

Procuratie van de gemeijnten van Coersel.

Wij Peter Leijsen, Aert Convents, Valentijn Valentijns en Henrick Keenens schepenen, Bartholomeus Tielens en Peter Stevens H. Geestmeesters en Aerdt Diericx en Jan Homans kerkmeesters, Jan Van Ham, Jacob Beckers en Bernaert Seijssens gezworenen van het dorp van Coersel , die het geheel corpus van de gemeijnten van Coersel representeren, obligeren en verbinden zichzelf en hun goederen zowel Brabants als Loons. Ter contrarie geven de gezworenen van het dorp voorgenoemd volkomen macht en autoriteit, niet herroepbaar, om te verkrijgen en tot last te halen 200 gulden eens in geld om te gebruiken om een rente van 17 rinsgulden jaarlijks af te leggen die de gemeente geldt aan Geert Claes. Tot profijt van de gemeente moet deze rente afgelegd worden en moet er gezocht worden naar een zo goedkoop mogelijke rente tot last van de gemeente voor dat bedrag. Hetgeen de gezworenen tot last halen, zal iedereen voor goed en van waarde houden. Ze geven volkomen macht om met de persoon of personen, de rentgever, die het geld zal geven een verbintenis aan te gaan volgens recht. Dit lauderen, ratificeren en approberen ze. Opgemaakt voor meier en schepenen op 8 januari 1597.

1597, 23 januari. P. 74

Geert Claes bekent voor het recht dat hij ontvangen heeft van de dorpsmeesters van het dorp van Coersel, namelijk Jan Van Ham, Jacob Beckers en Bernaert Seijssens 200 gulden Brabants. Het gaat om het kapitaal van een rente van 17 gulden jaarlijks die de gemeente van Coersel jaarlijks aan Geert Claes moest betalen. Geert kwijt de gemeente voor hem en voor zijn nakomelingen van deze rente en bekent voldaan te zijn . Hij stemt in met de cassatie van deze rente mist deze gichte.

1597, 23 januari. P. 74v

Volgens de voorschreven procuratie hebben de gezworenen van de gemeente Coersel opgedragen 12 gulden Brabants jaarlijks aan de H. Geestmeesters van Coersel. De gezworenen bekennen dat ze ervoor een kapitaal van 200 gulden eens lopend geld ontvangen hebben. Deze rente staat te kwijten met dezelfde som en met volle rente. Hiervoor verbinden de gezworenen al hun goederen, zowel Loons als Brabants. Tevens verbinden de gezworenen voorschreven zich om op alle plaatsen waar de H. Geestmeesters wensen de inwoners van het voorschreven dorp te mogen 'hechten ende houden'. De H. Geest moet los en vrij geld krijgen, zonder dat er enige heffing af gaat. Indien ze willen afleggen, moet dit een half jaar vooraf aan de H. Geestmeester meegedeeld worden zodat ze tijdig het geld opnieuw kunnen uitzetten tot profijt van de armen. Valdag van deze rente van 12 gulden jaarlijks is op Sint-Paulus Bekering en voor het eerst in 1598. De H. Geestmeesters werden in de naam van de Armen in de 12 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. De H. Geestmeesters betaalden de hofrechten 25,5 stuivers.

1597, 23 januari. P. 74v

Bartholomeus Tielens heeft voor deze rente van 12 gulden jaarlijks 30 rinsgulden gegeven ter oorzake van een verduisterde rente van 2 rinsgulden jaarlijks die staat aan een heijthoeve bij 'den Roscamp'. Dit pand is vroeger door de H. Geestmeester uitgewonnen en omdat Adriaen Vanden Hoeve dit goed 'teenemael' uitgewonnen had, heeft Bartholomeus voorschreven dat samen met de voorschreven Adriaen gepurgeerd en afgeslagen (de uitwinning afgekocht) met deze heijthoeve. De H. Geest kwijt hem van deze 2 rinsgulden jaarlijks mits deze 30 gulden die hij verschoten heeft.

 

1598, 22 februari. P. 75v

Jan Scapmans van Beverloe heeft ontvangen en dadelijk daarna opgedragen met instemming van zijn huisvrouw een stuk broek gelegen bij 'de Kieselvoert', dat grenst sheeren straet O, de pastoor van Huesden W. Verkocht aan Jan Cuypers van Huesden(Heusden) voor 150 rinsgulden Brabants boven alle lasten. Het is belast met 4 rinsgulden jaarlijks aan het zusterklooster binnen Hasselt. Mochten er meer lasten aan staan, dan zal de verkoper die op zich nemen en hij zal alle lasten schoon maken tot deze datum. De huisvrouw van de verkoper krijgt als een 'drinck penninck' 4 gulden. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 1 ernestus. Jan Cuypers is ter gichte gekomen met recht.

 

1597, 03 juli. P. 76

Henrick Reymen draagt op een wijerke gelegen op de Scrickheije onder Coorsel, dat grenst 'die Lazarije' O, Gielis Lancx W, sheeren aert Z en N. Verkocht aan Wouter Vrancken der Jonge voor 4,5 rinsgulden eens, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2 stuivers. Wouter is ter gichte gekomen met recht.

 

1598, 10 februari. P. 76

Jan Vander Hecken als momber van zijn zoon en Valentijn Claes en Mathijs Seyssens als mombers van Marten Van Hecke hebben opgedragen een beemd gelegen in Stal onder Coersel, genaamd 'den Vrancken Beempt'. Die grenst O Mathijs Claes, W Henrick Oyen en de beken Z en N. Opgedragen aan Valentijn Valentijns als pand en onderpand voor 3 rinsgulden jaarlijks. Dat doen ze wegens een schuld van 50 rinsgulden eens die ze ten achter waren gebleven aan Valentijn vanwege een erfgoed dat aan Valentijn toebehoorde. Ze zijn dit 'met peys' en akkoord overeengekomen. De 50 gulden zijn af te leggen in geld dat dan zal zijn loop en koers hebben. Valdag jaarlijks op 'Sinte Bryen dach'. Valentijn werd in de 3 rinsgulden jaarlijks gegoed met recht.

1598, 10 februari. P. 76v

Valentijn Valentijns heeft de voorschreven 3 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan het convent van Everbode zodat het klooster van Averbode verplicht is om de namen van de huisvrouw van Valentijn voorschreven, zijn kinderen en tevens zijn naam Valentijn na zijn aflijvigheid te stellen in het 'anniversarie boeck' van het klooster voorschreven om voortaan ten eeuwigen dage jaarlijks eens, in het kapittel of in de kerk, volgens het gebruik van het convent, te lezen en daarvoor te bidden. Tevens moet het convent na de dood van Valentijn jaarlijks een anniversarie (jaargetijde) van vigilie houden met 9 lessen, met een gezongen of gelezen mis gedurende 25 jaren. Peter Leijsen is als rentmeester van het convent voorschreven ter gichte gekomen met alle punten van recht.

Marge. 1613(?) op 2 april verscheen Peter Leyssen als rentmeester van de prelaat van Averbode en bekende dat hij betaald werd van het kapitaal en het verloop van de voorschreven rente en hij kwijt Valentijn en de zijnen daarvoor.

 

1597, 07 augustus. P. 76v

Procuratie der gemeijntenaren van Coersel.

Wij Peter Leysen, Aerdt Convents, Valentijn Valentijns en Henrick Kenens schepenen van Brabants of Loons recht, Bartholomeus Tielens, Peter Stevens armenmeesters, Aert Diericx en Jaspar Hommans kerkmeesters, Mathijs Put, Mathijs Huveners, Gielis Wouters, Jan Van Postel, Geert Claes, Aert Van Postel, Henrick Jans; Huybrecht Hauben, Wouter Vrancken, Cristiaen Vrancken, Matheuwis Huveners, Henrick Wynen en meer andere onderdanen van het dorp van Coersel machtigen mits deze Jan Van Ham, Bernaerd Seysens en Jacop Beckers, onze gezworen dorpsmeesters, om een som geld te mogen lichten van 500 of 600 gulden Brabants. Ze moeten aan degene die het geld geeft jaarlijks toezeggen en op de gemeynten als hypotheek zetten waar ze het snelst mee kunnen overeen komen. Het geld moet voor de gemeente gebruikt worden waar dat het meest nodig is, alles volgens advies en raad van schepenen en 'ondersaten' voorschreven. Ze hebben erover stipulatie gedaan in handen van de meier in presentie van de wethouders. Is in hoede gekeerd.

 

1597, 07 augustus. P. 78

Deze gichte is doorstreept en er staat 'vacat' in de marge.

De dorpsmeesters van Coersel, namelijk Jan Van Ham, Bernaert Seijsens en Jacob Beckers verschenen voor ons 'gericht' en hebben bekend dat zij vanwege de voorgaande constitutie in naam van de gemeijnten van Coersel opgelicht en in goed geteld geld ontvangen hebben uit handen van Mathijs Hoots schepen van Tessenderloo de som van 600 rinsgulden Brabants (20 stuivers voor elke gulden en 4 ort voor elke stuiver gerekend). Met dit geld zullen ze afkwijten een jaarlijkse rente van 44 rinsgulden waarvan de hoetpenninck 600 rinsgulden was die staan te betalen aan E.H. Mathijs Das, priester wonend binnen de stad Bree. Aan Mathijs Hoots en zijn erfgenamen en nakomelingen dragen ze op een jaarrente van 33 rinsgulden Brabants met valdag op O.-L.-Vrouwendag Assumptie of half augustus. De eerste valdag zal zijn in 1598. Dit geld moet door de onderdanen van Coersel op hun last geleverd worden in Tessenderloo of binnen Beringen aan Mathijs of zijn nakomelingen, vrij van alle lasten, taksen en beden, zonder schade voor Mathijs. Hiervoor hebben de dorpsmeesters aan Mathijs hun persoon en de gehele gemeijnte opgedragen, al hun goederen die ze nu hebben of later zullen bezitten waar ook gelegen 'pandich ende arrestabel', en ze staan al hun privileges en rechten als Brabanders af. Dus zullen Mathijs of zijn nakomelingen mogen heffen en houden, 'commeren' en arresteren hun persoon, hun goederen binnen en buiten het land waar Mathijs ze zal vinden of kunnen bekomen. Hij mag ze gevangen of gearresteerd houden totdat Mathijs of zijn erfgenamen van alle achterstallen en verloop met alle kosten ervan betaald zijn. De inwoners van Coersel zullen de 33 gulden Brabants jaarlijks altijd mogen aflossen met 600 gulden Brabants in geld dat op die dag zal gangbaar zijn en met een volle jaarrente en alle achterstallen. Mathijs moet 3 maanden voor de vervaldag hiervan wettelijk op de hoogte gesteld worden. Mathijs werd in de 33 gulden Brabants jaarlijks gegicht en gegoed met alle middelen van recht op 7 augustus 1597.

Marge p. 78.

In 1616(?) op 14 april heeft Mathijs Hoots het corpus van Coerssel van deze rente van 33 gulden jaarlijks gekweten. Hij is van alles volledig betaald.

 

1592, 25 oktober. P. 78v

Mr. Joris Windelen draagt op een wijerke in Haecxselaer gelegen onder Coersel, zoals voor p. 7 in dit register gespecificeerd staat (die pagina is weg), als hij het verkregen heeft van heer Huybrecht Bonhom. Verkocht aan Lenaert Pouls voor 49 gulden Brabants met lijcoop naer lantcoop. Betaald. Lenaert is ter gichte gekomen.

 

1598, 26 februari. P. 78v

Henrick Kenens heeft opgedragen een stuk land van 20 halster groot, genaamd 'die Witters Winninge', dat grenst den gemeijnen aert Z en N, Jan Noop O en Aert Van Postel W, als pand en onderpand aan Joris Boelaerts van Exel voor 350 rinsgulden Brabants. Daarvoor moet 5,5 % rente betaald worden. De rente moet los en vrij betaald worden. Af te leggen in 3 keren en met volle rente. Voorwaarde is dat Henrick de helft van de hoetpenningen (kapitaal) moet terugbetalen in specie van dobbel ducaten zoals ze in de tijd van de aflossing zullen gangbaar zijn en de andere helft in geld dat dan gangbaar zal zijn. Valdag is op half vasten. Joris is ter gichte gekomen met recht.

Marge. In 1625(?) 10 mei heeft Joris Boelaerts bekend dat hij ontvangen heeft uit handen van Henrick Kenens de som van 300 gulden en hij kwijt hem daarvan.

 

1598, 05 december. P. 83v

Akte van 30 oktober 1598, opgemaakt door notaris Henrick Torrekens binnen Diest ter presentie van Gommaer Smouts en Jan Van Herentals, borgers van Diest, als getuigen.

De eerwaarde heren heer en meester Jacobus a Castro doctor in de Godtheijt en pastoor van het begijnhof van Diest, heer en broeder Adriaen Vander Cammen pater generaal van de orde van de Bogaerden en pater van het Bogaerdenklooster binnen Diest en Adriaen Wiggers burgemeester van de stad Diest, samen als mombers, meesters en superintendanten van het Halbiers Gasthuys binnen Diest en met hen Adriaen Claes rentmeester en voorganger van hetzelfde gasthuis handelen als mombers van het gasthuis. Ze hebben bekend vanwege Huybrecht Voghelers alias Svolders van Coersel tot hun volle tevredenheid ontvangen te hebben in goed contant geld waarde van Diest het kapitaal van een rente van 30 stuivers Brabants erfelijk met alle intresten ervan die aan het gasthuis toebehoorde en die geaffecteerd stonden in Coersel aan panden van Huybrecht. Ze kwijten hem en zijn panden ervan ten eeuwigen dage. Ze vaardigen Valentijn Valentijns, Peter Leijsen en Jacob Vanden Briel af, en elk van hen apart, om in hun naam voor het competente hof en de rechters transport te doen van de rente van 30 stuivers erfelijk en hun rechten ervan aan Huybrecht Vogelers alias Svolders voorschreven en zijn nakomelingen en hem erin te laten gichten en goeden volgens het recht van de bank. Hetgeen de afgevaardigden zullen doen, houden ze voor vast en van waarde. De afgevaardigden hebben beloofd dat ze het geld onder dezelfde bank weer zullen aanleggen aan goede panden voor het Halbiers Gasthuis voorschreven.

1598, 05 december. P. 84

Peter Leijsen, uit kracht van de voorgaande constitutie, heeft opgedragen de 30 stuivers jaarlijks erfelijk zoals hiervoor beschreven die op panden stonden van Huybrecht Vogelers alias Svolders. Hij is volledig voldaan van het kapitaal en van alle gevallen intresten. Huijbrecht is tot profijt van zijn nakinderen in de 30 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1597, 06 november. P. 85

Peter Smeets heeft als man en momber van de weduwe van Peter Convents zaliger ingezet het testament dat door Peter Convents tijdens zijn leven is gemaakt. De partijen zijn ter konde gewezen. Hier tegen werden bedaagd Marie Kenens weduwe van Jan Kenens zaliger en Henrick Kenens; nog Ffrans Convents zoon van wijlen Peter Convents. Er verscheen niemand om er iets tegen te zeggen. Daarop werd door de schepenen gewezen dat dit testament zijn effect zal sorteren voor zover de gedaagde partijen aangaat.

Testament van Peter Convents.

Op 9 november 1595 'der Roomscher indictien acht', ten tijde van paus Clement VIII in zijn vierde jaar, dicteerde Peter Convents, die ziek in bed lag maar nog helder van verstand was, aan de pastoor van de parochiekerk van Coersel bisdom van Luyck en in aanwezigheid van de onder genoemde getuigen zijn testament. We moeten allen eens sterven, maar weten niet wanneer en daarom wil hij nu zijn laatste wil kenbaar maken zonder dwang en met instemming van zijn huisvrouw Judith Moens, die aanwezig is. Hij wil dat dit testament van kracht zal zijn na zijn overlijden. Hij beveelt zijn ziel aan God almachtig en aan het hele hemelse 'heijer' en zijn lichaam moet in gewijde aarde begraven worden en de uitvaart moet gedaan worden 'nae oude costuyme'. Voor zijn onrechtvaardig goed indien hij enig had - wat hij nochtans niet weet - maakt hij aan de kerk van Coersel de helft van de schuld die Greet Bastens schuldig is, namelijk 5 rinsgulden. De andere helft ervan scheldt hij hem kwijt. Lieben Schrix is hem ongeveer 6 rinsgulden schuldig, waarvan hij ook de helft kwijt scheldt en de ander helft maakt hij ook aan de kerk voorschreven. Huybrecht Beert van Beverloo is hem 20 rinsgulden schuldig. Hiervoor heeft Peter voorschreven met zijn zwager Mathijs Moens er een gelach op gedronken en nog heeft Huybrecht voorschreven voor Peter een konde gedaan in Hechtelt. Wat er nog van resteert, maakt hij aan de kerk van Coersel. Hij maakt aan zijn zoon Frans zijn beste mantel en nog 20 gulden eens. Aan zijn huisvrouw maakt hij 50 rinsgulden die gegicht zijn aan Peter Beckers om haar wil mee te doen. Hij wenst tevens dat zijn voorkinderen hun 'moije' of stiefmoeder in de molen zullen laten wonen tot half maart eerstkomend. Daarvoor zal zij de kinderen de kost geven en de lasten van de molen volgens de tijd betalen en daarvoor alle profijten trekken tussen dit en half maart. Het broek dat de voorkinderen toekomt, zullen ze half maart aanslaan en de vruchten van de landen zullen zij op de oogst volgens 'ploech recht' delen. Peter verklaart dat er voorkinderen zijn geweest van vader en moeder, namelijk Peter, Christina, Valentijn en Aerdt, die in tSertogen Bossche 'ter scholen sijn bestelt' vanwege hun oudste broer Peter en Aert, de jongste, is daar gestorven, achter latend twee broers en een zuster. Valentijn zegt dat zijn broer hem vooruit gemaakt had met testament 300 rinsgulden, niet wetend of dit gekomen was door ingeven of op een andere manier, en als dit zo was dan zou hij heel jong geweest zijn en onder voogdij. Niettegenstaande heeft Valentijn van het 'gereet' (contant geld of roerende goederen) 50 gulden ontvangen die Aerd toekwamen vanwege zijn moeder. Verder zijn de erfgoederen in drie delen gedeeld zonder dat de ene meer heeft dan de andere. Hier staat ook nog te noteren dat hun moeder bij haar overlijden aan de oudste zoon vooruit gemaakt heeft 100 rinsgulden eens indien hij zijn studie wilde verder zetten. Indien hij dat niet zou doen maar de kinderen goed en wel 'regeerde' en bij mekaar hield, zou hij 50 rinsgulden vooruit hebben. Dat geld heeft hij niet gehad niettegenstaande dat hij in de tijd dat de twee broers naar school gingen en hij het huis goed onderhield nog gronden gekocht heeft die met de onkosten erbij meer dan 450 gulden gekost hebben. Van deze goederen hebben de kinderen evenveel gehad. Die hebben de kinderen naderhand met de mombers gedeeld, zoals men de deling nog zal vinden 'in eenen boeck die vande muysen seer gebeten is mits desen quaden tijt'. Omdat de deling van 'den ousten soene ewat beter scheen te syne ter oirsaken vande moelen', heeft hij hen hun aandeel van de reparatie van de huizen kwijtgescholden. Daarenboven heeft hij van zijn broer Valentijn afgenomen en ontlast van een rente van 3 rinsgulden 5 stuivers jaarlijks en van zijn zuster afgenomen een goudgulden waarvoor men 28 stuivers betaalt. Hij verklaart nog dat hij gehuwd is geweest met de dochter van Jan Kenens, waarbij hem ten huwelijk was beloofd jaarlijks 20 rinsgulden of goederen ervoor en nog 20 schapen, een koe en bed met toebehoren waarvan de geschriften getuigen ofwel zijn ze teniet gegaan vanwege deze 'troublen tijt soo van roverije als brant', waarvan hij alleen het bed met toebehoren heeft ontvangen en de koe. Na 4 jaren huwelijk is hem pas gewezen waar hij de 20 gulden jaarlijks zou halen en van de schapen heeft hij niets gehad. Nog staat te noteren, nadien toen er nood was, hoe dat in het jaar 1579 Jan Kenens gestorven is met achterlating van Peter Convents met zijn zoon Jan verwekt bij de dochter van Jan Kenens en toen hebben de huisvrouw van Jan Kenens en Peter Convents de vruchten op de winning in Coersel gedeeld, toen zijn zoon Jan nog in leven was, die kort daarna ook gestorven is en hij liet zijn vader in het gebruik van de winning. Zijn vader Peter Convents is in het bezit ervan gebleven tot het jaar 1591. Toen heeft Henrick Kenens, de nazoon van Jan Kenens, hem laten verstaan dat hij 'gegraveert' was omdat hem het gebruik van zijn vaders goed was ontzegd. Toen heeft Peter Convents met haar gedeeld, latend aan Henrick met zijn zuster het Brabants goed en hij, Peter, is gebleven in het Loons goed. Nog heeft Jan Kenens opgelicht van het geld op rente van de eerste kinderen 200 rinsgulden waarvan 100 gulden weer uitgezet zijn en de rest heeft hij niet aangelegd, zodat Peter Convents gefrusteerd is van het gebruik van 100 rinsgulden. Dit alles dient nader bekeken te worden. Opgemaakt in het huis van Peter voorschreven in tegenwoordigheid van Peter Leysen en Peter Stevens als getuigen. Ego F: Joannes a Vickevorst pastoor van de parochiekerk schreef het en ondertekende het.

 

1597, 22 september. P. 86v

Lambrecht Witters heeft opgedragen huis en hof in Stal onder Coerssel ,gelegen, dat grenst Aerdt Witters erfgenamen O, Henrick Oijen W, sheeren straet Z en verder al zijn andere Brabantse goederen op garantie als pand en onderpand voor 6 gulden jaarlijks, waarvoor hij in kapitaal 100 gulden lopend geld heeft ontvangen. Hiermee staat de rente ook te kwijten. Valdag op Sinte Bartholomeusdag. Opgedragen aan Barbara,de achtergelaten dochter van Ardt Valentijns zaliger. Henrick Kenens en Niclaes Valentijns als mombers van Barbara Valentijns zijn in deze 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed volgens het recht van deze bank.

 

1598, 02 december. P. 87v    (beide data zo in het register)

Heer Michiel Vanden Mortel kanunnik van Sint-Jan Baptista binnen Diest heeft onherroepbaar afgevaardigd en gemachtigd met deze akte de eerzame Wouter Vanden Hove wonend in Coersel om in zijn naam en vanwege hem te verschijnen voor de wethouders van Lummen en daar wettelijk te transporteren een rente van 30 stuivers jaarlijks met alle gevallen intresten ervan. Ze staan bepand op een stuk beemd toebehorend aan Govaert Vanden Put volgens de erfbrief van 1515 op 15 november. Verkocht aan Jacob Vanden Briele en zijn nakomelingen. Nog een rente van 20 stuivers jaarlijks met de intresten ervan die staan op een huis met hof toebehorend aan de erfgenamen van Jaspar Van Vach. Verkocht aan Peter Van Ochet(?) en zijn nakomelingen, volgens de erfbrief van 15 november 1500. Wouter moet alles doen zoals heer Michiel zelf zou doen indien hij present was. Hetgeen zijn afgevaardigde doet, zal goed gedaan zijn en vast. Opgemaakt binnen Diest voor de notaris en met getuigen Huijbrecht Van Strijroije en Pauwels Vanden Broecke de Jonge. Ondertekend door notaris Pauwels Vanden Broeck met zijn Latijnse naam Paulus de Palude, die in Diest resideert.

1598, 17 november. P. 88

Volgens de voorgaande constitutie heeft Wouter Vanden Hove in de naam van heer Michiel Vanden Mortel ontvangen en opgedragen 30 stuivers jaarlijks die bepand staan op een stuk land toebehorend aan Govaert Vanden Put volgens de originele gichte ervan op datum 15 november 1515. Verkocht aan Jacob Vanden Briel. Hij ontving het kapitaal en alle verlopen. Jacob werd in de 30 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1598, 17 december. P. 88

Notariële akte van 30 oktober 1598. De E. Heren heer en meester Jacobus a Castro 'doctoir' in de godheid en pastoor van het begijnhof van Diest, heer en broeder Adriaen Vander Cammen pater generael van de orde van de Bogaerden en pater van het Bogaerdenklooster binnen Diest en Adriaen Wiggers burgemeester van de stad Diest, samen als mombers, meesters en superintendenten van het Halbiers Gasthuys binnen Diest, en met hen Adriaen Claes rentmeester en voorganger van hetzelfde gasthuis bekennen dat ze van Huybrecht Vogelers alias Svolders van Coersel ten volle ontvangen hebben in goed gereed geld waarde van Diest de kapitale som van een rente van 30 stuivers Brabants erfelijk met de gevallen intresten ervan, zoals aan het gasthuis hebben toebehoord op panden en gronden van erven van Huybrecht in Coersel gelegen. Ze kwijten Huybrecht en zijn panden ervan. Ze vaardigen onherroepelijk Valentijn Valentijns, Peter Leijsen en Jacob Vanden Briele af, elk van hen apart, om in hun naam voor wet en competente rechters wettelijk te transporteren de voorschreven rente van 30 stuivers erfelijk met al de rechten en de actie ervan aan Huybrecht Vogelers alias Svolders, zijn erfgenamen en nakomelingen. Ze moeten Huybrecht erin laten gichten en goeden volgens het recht van de bank. Hetgeen ze doen, zullen de mombers van het gasthuis van waarde houden en ze zullen ze schadeloos ontlasten. De mombers beloven dat ze het geld weer zullen aanleggen aan dezelfde natuur ten voordele van hetzelfde gasthuis. Opgemaakt binnen Diest in presentie van Gommaer Smouts en Jan Van Herentals, borgers van Diest, als geloofwaardige getuigen. Ondertekend door notaris Henrick Torrekens.

1598, 17 december. P. 89

Volgens de voorgaande constitutie heeft Peter Leysen als afgevaardigde opgedragen een rente van 30 stuivers jaarlijks die het Halbiers gasthuis van Diest trok op panden van Huybrecht Vogelers van Coersel. Hij doet er afstand van aan de nakomelingen van Huybrecht Vogelers en verklaart dat alles voldaan is. Huybrecht is voor zijn nakinderen in de 30 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1599, 07 januari. P. 89v

Pauls Pauls vader en Lenaert Pauls samen mombers van Peter en Kijn Pauls, Jan Hocx als man en momber van zijn huisvrouw Dimpna Pauls hebben gekweten aan de kerk van Coersel 6 gulden 13 stuivers Brabants jaarlijks met de hoetpenningen van de voorschreven rente en alle verloop. Zij bekennen daarvan ten volle betaald te zijn. Ze beloven het geld tot profijt van Peter en Kijn Pauls weer aan te leggen onder deze bank.

1599, 07 januari. P. 89v

Aert Slangen, als kerkmeester van de kerk van Coersel, heeft opgedragen 5 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks aan Matheuwis Vanden Eerdwech alias Huveners op de obligatie en verbintenis zoals vroeger de dorpsmeesters, kerkmeesters, H. Geestmeesters, schepenen en anderen van de voornaamste inwoners van Coersel zich verbonden hebben in de originele gichte door de kerk vroeger opgedragen aan - en in deze bovengeschreven kwijting daarvan de kerk gekweten hebben. Deze 5,5 gulden zijn te kwijten zoals in de originele gicht, namelijk met 100 rinsgulden, en volgens de condities in de eerste gicht gesteld. Opgemaakt in aanwezigheid van schepenen Peter Leysen en Aerdt Convents, Aerdt Diericx en Valentyn Claes als gezworenen stemmen in zoals voorschreven is en ze verbinden zich ook. Matheuwis is ter gichte gekomen met recht.

 

1599, 07 januari. P. 89v

Jaspar Cillen heeft opgedragen een rente van 30 stuivers jaarlijks die staan aan panden van Jan Put, namelijk aan een stuk broek genaamd 'het Bulschot', dat grenst Jan Van Postel W, 'die Bulschot Straet' 2), aan Henrick Put zoon van Jan Put voor 29,5 gulden, 20 stuivers voor lycoop. Peter Leysen is ter gichte gekomen voor Henrick Put.

 

1599, 21 januari. P. 90

Scheiding en deling tussen de erfgenamen van Mathijs Huveners van Geeneycken.

Aan Mathijs Huveners en Marie Bullekens van Coersel is voor hun deel gevallen een bloeck van 3 halster land, dat grenst 'die Broeck Straet' aan 2 zijden, Jan Boelarts 3) en Jan Meermans 4). Nog 'het Groot Euwet’ t Geeneycken gelegen. Deze deling moet jaarlijks aan de H. Geest van Beringen een half mud rogge betalen en nog 3 gulden aan de Bogaerden van Diest en met cijns aan de heer.

Aan Jan en Aerdt Swalen als momber van Marie Dries is voor haar deel gevallen 'den Verbranden Hoff’, 5 halster land genaamd 'den Dormael'; de beemd op de Geneyckensse Voort gelegen waar het voetpad naar Beringen doorgaat; nog 'den Esels Bosch' en 'het Moesmanneken'. Deze deling moet jaarlijks 2 gulden betalen aan Aerdt Swysen, 15 stuivers aan de pastoor van Lummen en 1 halster koren; nog 2 philipsgulden jaarlijks 'totten gelucht vander auxaelen' in Lummen en sheeren cijns. Voorwaarde is dat de partijen de Brabantse cijns samen half en half moeten delen en van de andere elk hun deel. Mochten er later meer lasten gevonden worden dan boven staan, dan zullen de partijen ze gelijk dragen. De partijen doen afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling.

 

1599, 08 februari. P. 90v

Akte opgesteld voor de scholtets en de schepenen van Wijchmael. Peter Blommaerts en zijn wettige huisvrouw Dingen Lemmens die in Wijchmael wonen, Matheuwis Lemmens alias Bosmans en zijn huisvrouw Aelken Lemmens wonend in Exel hebben samen en elk apart onherroepelijk afgevaardigd en gemachtigd de broers Jan en Willem Poelmans, die in Wijchmael wonen, samen en elk apart om in de naam van de bovenstaande partijen in hun naam te aanvaarden, in te manen en te ontvangen de goederen, roerend en onroerend, zoals Dingen en Aelken aangestorven zijn in Scalbroeck of daar in de buurt, gelegen onder de justitie van het land van Lummen, na de dood van Marie Peelmans alias Shaenen, hun nicht zaliger. Ze moeten deze goederen verkopen en er in hun naam afstand van doen en transporteren aan de koper zoals dat daar gebeurt. Ze moeten het geld ervan ontvangen en er kwijting van geven en eventueel indien nodig ervoor procederen en ze moeten alles doen zoals de constituanten voorschreven ook zouden doen indien zij zelf aanwezig waren. Ze beloven dat ze van waarde zullen ouden hetgeen hun afgevaardigden doen. Ondertekend door Gielis Schoeffkens als secretaris van de voorschreven justitie.

1599, 08 februari. P. 91

Jan en Willem Peelmans, broers, hebben de voorschreven attestatie van de schepenen van de justitie van Exel voorgelegd en met getuigenis bewezen dat ze de naaste bloedverwanten zijn van Marie Peelmans alias Shaenen en volgens de constitutie van hun consorten, hebben opgedragen al hun rechten die ze mochten hebben op de goederen hier onder Lummen gelegen in Scalbroeck en elders die hen aangestorven zijn na de dood van Marie voorschreven of haar man Steven der Haen, hetzij door hen verkregen of op een andere manier. Ze doen er afstand van aan Aert Dries alias Shaenen voor 70 gulden Brabants. Betaald. Zij of hun consorten zullen nooit nog over dit versterf spreken, of het nu Brabantse of Loonse goederen zijn of goederen die onder laethoven ressorteren. Daarvoor verbinden ze hun persoon en goederen waar ook gelegen. Aert is in al hun gerechtigheden die hier in het land van Lummen zijn aangaande dit versterf gegicht en gegoed met recht.

 

1599, 10 februari. P. 91v

Willem Geerts heeft opgedragen de koren en 'slachmoelens' in Coersel gelegen met al de landen en beemden die Willem toebehoren, voor zover ze onder deze justitie sorteren, als pand voor 10 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks aan Servaes Jaupen. Willem bekent ervoor ontvangen te hebben de som van 150 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle rente. Valdag jaarlijks op Lichtmis, los en vrij te betalen van alle belastingen en beden. Indien Willem deze rente niet betaalt, dan mag Servaes een pand dat Willem toebehoort evinceren dat sterk genoeg is voor de rente. Servaes Jaupen is in de 10 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1599, 18 juni. Op genachten. P. 93v

Op 6 mei stelt Margriet Swilden in het recht het testament dat Matheuwis Vrancken, haar man zaliger, in zijn leven heeft gemaakt en ze verzoekt om het ter konde te wijzen en dat het testament zal volgens recht geproefd worden. Is gewezen te kondigen.

Aert Vrancken als oom van de achtergelaten kinderen van Matheuwis en zijn huisvrouw gaat akkoord met het testament dat Matheuwis voorschreven gemaakt heeft. Omdat Jan Vrancken en Mathijs Maechs hier tegen ook bedaagd zijn, volgens de dienaar attesteerde, maar er niets tegen zeiden noch verschenen, verzoekt Magriet dat het testament zal gewezen worden van kracht te zijn.

Vonnis van de schepenen.

Omdat Aert Vrancken, oom van de kinderen, met het testament instemde en anderen die het ook aanging er niets tegen zeiden, wijzen de schepenen 'onder correctie' dat het testament zijn effect zal sorteren en goed en van waarde zal blijven.

Hierna volgt het testament. P. 94

In 1598 op 8 februari 'der Roomsscher indictien elffve', tijdens het pausdom van paus Clement VIII van Rome in zijn zevende jaar, schreef de pastoor van de parochiekerk van Coersel het testament neer van Matheuwis Vrancken die ziek in bed lag. Hij overdenkt dat we allen eens moeten sterven maar dat niemand het uur ervan kent en daarom maakt hij nu zijn testament zoals volgt. Hij beveelt zijn ziel aan God almachtig en het hele hemelse 'heir' en zijn lichaam ter gewijde aarde. Hij maakt aan zijn huisvrouw Margriet Van Creywinckel 100 gulden op haar goed te halen voor het geval ze het nodig heeft of het leven haar dwingt om haar kinderen op te voeden en te onderhouden of om schulden te betalen die ze samen zouden gemaakt hebben. Opgemaakt in het huis van Matheus voorschreven in aanwezigheid van getuigen Jan Winters en Jan Struijvens. De pastoor schreef het testament in zijn eigen hand en ondertekende het als 'ita est F. Joan a Vickevorst pastor eccelsiae parochialis de Coersel’.

 

1599, 11 maart. P. 95

Jaspar Valentijns heeft gekweten de panden van de erfgenamen van Jan Knaep van 6 gulden jaarlijks die eraan stonden. Hij ontving zowel het kapitaal als alle intresten.

 

1599, 22 april. P. 95

Hubrecht Maechs heeft ontvangen en daarna opgedragen een dries gelegen in Coersel 'opden Dijck', die grenst Jan Meijen erfgenamen 1), sheeren straet 2), 'die Broeck Straet' 3) en Dionijs Vrancken 4), aan Peter Leyssen als ruil erf om erf. Peter ruilt een stuk land gelegen in de hof van Huybrecht voorschreven, sorterend in de laethoff van Everbode onder Coersel, dat grenst Jan Hommans 1), Marie Van Heyscht 2) en Hubrecht voorschreven 3). De partijen staan er garant voor dat de goederen los en vrij zijn van lasten met uitzondering van de grondcijns aan de heer. Voor het geval dat Peter enige problemen zou krijgen vanwege dit goed, belooft Hubrecht hem te ontlasten en hem weer in zijn voorschreven goed te stellen. Goidspenninck een halve ernest. Peter is ter gichte gekomen met recht.

 

1599, 25 juli. P. 97

Lambrecht Witters heeft opgedragen huis en hof in Stal onder Coersel gelegen, dat grenst Aert Tielens kinderen O, sheeren straet Z, Peter Knaep erfgenamen W; nog een stuk land gelegen in Aerdt Witters Velt, dat grenst Aert Witters O en W, des heeren straet Z, Jan Witters N en verder al zijn Brabants goederen aan Henrick Claes als pand en onderpand voor 11 gulden Brabants jaarlijks. Hiervoor heeft Lambrecht 200 gulden Brabants lopend geld ontvangen, waarmee de rente ook te kwijten staat, los en vrij van belastingen. Valdag op Sint-Servaesdag en voor het eerst in 1600. Henrick Claes is in de 11 gulden Brabants jaarlijks ter gichte gekomen met recht.

 

1599, 16 oktober. P. 98v

Heer Joris Munters alias Spierincx pastoor in Beringen, Huybrecht Gielis en Wouter Jueten kerkmeesters van Beringen en met hen Peter Willems en Laureys Willens als naaste erfgenamen van Margriet Willems en met hun instemming hebben ontvangen en daarna opgedragen een dahcmael broek gelegen in Gestel 'opt gemeyn broeck', dat grenst Blasius Daems O, Catlijn tSrijcken erfgenamen W, den vloetgracht N en Aert Vanden Eerdwech Z. Dit dachmael broek is aan de kerk van Beringen gelegateerd voor een 'gelas'. Ze doen er afstand van aan Henrick Lemmens voor 30 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 5 stuivers. Henrick is ter gichte gekomen met recht.

 

1600, 09 maart. P. 101

Voorwaarden waarop Thomas Vreven, Neelken Vreven met haar momber Jacob Van Heerle en Matheuwis Vanden Eerdwech kerkmeester in die tijd van de kerk van Coersel zullen verkopen met uitgaan van de brandende kaars een stuk erf genaamd 'den Berbelen Hoff' zoals het tussen zijn regenoten gelegen is. De kaarsbranding was op 29 november 1599.

Verkoop met uitgaan van de brandende kaars, palmslag en hogen.

De palmslag bedraagt 6 gulden en elke hoge 2 gulden Brabants waarvan de helft voor de verkopers is en de andere helft voor de koper. De persoon aan wie de palmslag gegeven wordt, zal als eerste zoveel hogen mogen zetten als hij wenst voor iemand anders mag hogen. Indien de persoon die de palmslag kreeg en hogen zette en nadat de kaars op hem uitging de koop niet kan voldoen, zal men de kaars opnieuw ontsteken op kosten van deze persoon. Mocht het dan minder opbrengen dan ervoor, dan zal de niet-solvente koper het verschil moeten bijpassen. Het te koop gesteld goed is belast met 7 stuivers jaarlijks aan het Sinte Claesaltaar in de kerk van Coersel. Indien er meer lasten gevonden worden, beloven de verkopers hiervan de koper schadeloos te stellen. Alle kosten betreffende de verkoop zijn voor de koper. Bernaert Seijssens zette 80 gulden Brabants en daarvoor kreeg hij de palmslag. Daarna zette hij 14 hogen en lijcoop naer lantcoop. Daarop werd de kaars ontstoken en bij het uitgaan ervan bleef de koop aan Bernardt. Omdat de verkopers onder deze bank geen borg hebben om te verzekeren dat niemand anders tot dit goed recht heeft, houdt de koper 50 gulden Brabants onder en hij zal daarvoor jaarlijks 3 gulden geven.

Op 9 maart 1600 hebben Thomas en zijn zuster Neelke en Matheuwis Vanden Eerdwech de voorschreven 'Berbelen Hof' opgedragen aan Bernaert Seijsens op alle voorwaarden waarop het hem bleef bij het uitgaan van de kaars. Bernardt is erin gegicht met recht.

 

1600, 09 maart. P. 101v

Akte van constitutie opgemaakt door de notaris op 8 januari 1600 voor Dierick Van Schaechten met zijn huisvrouw Marike Jacobs erfgenamen van wijlen Alete Vander Horst. Ze bekennen dat Christiaen Bertens en Marike Reynkens dochter van wijlen Lucia Roosbooms eerder aan Dierick voorschreven de som van 74 karolusgulden eens betaald hebben in voldoening van het contract van 3 november laatstleden bij dezelfde notaris gepasseerd en ondertekend. Met deze betaling zullen teniet zijn twee renten met al de verlopen van elke rente van 3 rinsgulden jaarlijks die beide bepand staan op het woonhuis van Christiaen met de hof, land en ander toebehoren onder Coersel in Castel. Het goed grenst sheeren straet aan 2 zijden, Jan Van Ham 3) en Jan Cornelis 4). Om deze renten wettelijk te kwijten machtigen en vaardigen Dierick en Marike voorschreven onherroepelijk af met deze akte Jacob Vanden Briel en Aert Stevens, samen en elk van hen apart, om in hun naam voor de meier en de laten van het laathof van de E.H. prelaat van Averbode sorterend onder Coorssel en Castel wettelijk deze renten te kwijten tot ontlasting van Christiaen en zijn nakomelingen. Ze moeten alles regelen zoals de constituanten zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Hetgeen ze doen, beloven de constituanten vast en van waarde te houden en ze zullen al hun kosten betalen; daarvoor verbinden ze hun persoon en goederen. Opgemaakt in het huis van de notaris dat staat op de Overstraet in presentie van Aert Dierix van Coorssel en Pauwels Lucaerts burger van de stad Diest als getuigen. Ondertekend door notaris Pauwels Vanden Broecke met 'Paulus de Palude'.

1600, 09 maart. P. 102

Op 9 maart 1600 heeft Jacob Vanden Briel, volgens de voorgaande constitutie, de panden van Cristiaen Batens van deze twee renten van elk 3 gulden jaarlijks gekweten. Hij bekent dat de constituanten volledig betaald zijn en stemt in met de cassatie 'ten protocol'.

 

1600, 09 maart. P. 102

Michiel Giels heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land genaamd 'het Kenens Hoeffken' in Coersel, dat grenst de straat aan 2 zijden, Gielis Loijens 3) en de erfgenamen van Henrick Kenens 4). Verkocht aan Peter Beckers voor 146 gulden Brabants en aan de huisvrouw van de verkoper 1 philipsdaelder. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 5 stuivers. Peter Beckers is ter gichte gekomen met recht.

 

1600, 23 maart. P. 102

Mr. Jan Winters draagt op huis en hof gelegen in Coersel aan de kerk, dat grenst sheeren straet aan 2 zijden, Sebastiaen Van Hout 3) en Jan Hommans 4), aan Aert Convents voor de som van 106 gulden Brabants, zowel Brabants als Loons goed in een koop. Het Brabants deel wordt geraamd op 40 gulden eens boven alle uitgaande lasten. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 11 stuivers 1 oort. Aert is ter gichte gekomen met recht.

 

1600, 23 maart. P. 102v

Andries Goessens heeft zijn aandeel verkocht 'int Breet Vinne' aan Christiaen Huveners voor 15 gulden Brabants eens. Christiaen is erin gegicht met recht.

 

1599, 16 mei. P. 104

Doorstreept. Zie p. 106 voor uitgebreidere herhaling.

Matheuwis Van Herentout heeft als momber van zijn aanwezige huisvrouw Marie Voesters opgedragen de tocht die Marie bezit vanwege haar eerste man Jan Witters zaliger aan Lambrecht Witters erfgenamen, Aerdt Witters en Philips Witters, voor zover ze ertoe gerechtigd zijn. De tocht werd verkocht voor 50 gulden eens. Lambrecht is op 22 oktober 1599 daarvan ter gichte gekomen.

Op 5 november 1599 heeft Peter Knaep als momber van zijn huisvrouw Marie Witters de gichte volgens de voorschreven opdracht ontvangen en ze werden erin gegicht en gegoed voor zijn contingent van de voorschreven koop.

 

1600, 30 juni. P. 105

Er staat een streep door het begin van de gichte.

Peter Willems van Beringen heeft in alles geratificeerd en begeert dat alles wat zijn broer heer Jan Willems zaliger in zijn doodsbed gelegateerd heeft, zijn effect zal sorteren. Heer Jan heeft in zijn leven bezeten of in beheer gehad goederen die toebehoren aan de erfgenamen van Marie Vreven, gelegen in Gestel onder Lummen omdat een jaarlijkse rente niet werd betaald die heer Jan pretendeerde te trekken aan de erfgenamen voorschreven. Op zijn sterfbed heeft heer Jan de hoetpenninck van deze rente aan de erfgenamen kwijtgescholden en de goederen die hij uitgewonnen had van hen teruggegeven. Peter Willems stemt hiermee in (ratificeert). Hij zal er nooit nog over spreken.

 

1600, 18 mei. P. 105v

Pauls Vanden Houdt van Beverloo heeft opgedragen een rente van 6 gulden jaarlijks die bepand staat aan een stuk land genaamd 'het Driesken', gelegen op 'den eerdwech' onder Coersel. Het grenst 'den eerdwech' O, Hubrecht Hauben W, Catlijn tSrijcken N. Het behoort toe aan Oriaen Lemmens. Verkocht aan Mathijs Huveners voor 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld zoals het op die dag zijn loop en koers zal hebben. De rente moet altijd los en vrij van alle schattingen en belastingen gegeven worden met valdag op Sint-Jorisdag. Mathijs is ter gichte gekomen met recht.

Deze gichte wordt nog eens herhaald daarna in een ander geschrift.

 

1597, 05 november. P. 106

Deze gichte gebeurde voor de schepenen Peter Leysen en Aert Convents, volgens ze aangedragen hebben.

Matheuwis Van Herentout heeft als momber van zijn aanwezige huisvrouw Marie Voesters opgedragen de tocht die Marie bezit vanwege haar eerste man Jan Witters zaliger aan Lambrecht Witters erfgenamen, Aerdt Witters en Philips Witters, voor zover ze ertoe gerechtigd zijn. De tocht werd verkocht voor 50 gulden eens. Lambrecht is op 22 oktober 1597 daarvan ter gichte gekomen.

Op 5 november 1597 heeft Peter Knaep als momber van zijn huisvrouw Marie Witters de gichte volgens de voorschreven opdracht ontvangen en ze werden erin gegicht en gegoed voor zijn contingent van de voorschreven koop.

 

1601, 13 februari. P. 109

Andries Moons heeft opgedragen een stuk land met een schuur genaamd 'den Moons Hoff', die grenst 'dije Huesden Straet' O, Hubrecht Maechs W en Z, 'het Boven Bloeck' N, aan mr. Peter Berten als pand voor 3 gulden jaarlijks waarvoor hij 50 gulden lopend geld ontvangen heeft. Te kwijten met de voorschreven som en met volle intrest, in geld zoals het dan zal gangbaar zijn. Valdag op Lichtmis en voor het eerst in 1602. Mr. Peter is ter gichte gekomen met recht voor Peter Leijsen en Aert Convents schepenen.

Marge: vacat, gequiteert.

 

1601, 15 maart. P. 109v

Jan Ghienen heeft in aanwezigheid en met instemming van zijn vrouw Anna Daems opgedragen huis en hof gelegen aan 'het Lanckvinne' onder Coersel, dat grenst O en N sheeren straet, Peter Lelemans W, 'die Scrickheye' Z, aan Peter Wynen als pand voor 6 rinsgulden jaarlijks. Hiervoor heeft hij 100 rinsgulden lopend geld ontvangen. Te kwijten met gelijke som en met volle rente. Valdag op Sinte Geertruydendag en voor het eerst in 1602. Het goed is enkel belast met grondcijns en met 3 gulden jaarlijks aan Jan Noep. Indien het pand onvoldoende zou worden, belooft Jan zijn Loonse goederen als onderpand te stellen. De rente moet los en vrij zonder aftrek van belastingen betaald worden. Peter Wynen is in de 6 gulden jaarlijks gegicht met recht. Opgemaakt voor schepenen Peter Leysen en Aerdt Convents.

 

1601, 18 juni. P. 112v

Joris Scepers en Peter Belsers(?) als momber van het minderjarig kind Matheuwis Bolsers(?)  en met hen Marie Dillen, die dit ratificeert, dragen een stuk broek op 'den Wiericxx Beempt' genaamd, die grenst Jan Reyners 1), Jan Van Postel 2) en Peter Scruers(?) 3), aan Marie Bollekens als pand voor 4 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Ze hebben er 75 gulden lopend geld voor ontvangen. De rente staat daarmee te kwijten en met volle intrest, los en vrij van belastingen. Valdag is op Sinte Servaesdag. Joris en Peters staan in met hun persoon en Brabantse goederen voor het geval dat het pand onvoldoende blijkt. Pauls Pauls is in de naam van Marie Bollekens in de 4 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1601, 28 juni. P. 112v

Cristiaen Scepers draagt op een stuk land gelegen 'int Groit Velt', dat grenst de erfgenamen van Willem Neven 1), Bastiaen 2) en Jan Hauben 3); nog een stuk land gelegen 'int Foex Bloeck' dat grenst de erfgenamen van Huybrecht Dillen 1), Aert Nelens erfgenamen 2), Henrick Beckers erfgenamen 3); nog een heythoeve die grenst Bernaert Seijsens 1), de erfgenamen van Aert Nelens 2) en 'die Scrickheye' 3), aan Peter Broeckmans als pand voor 3 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Hij heeft ervoor 60 gulden lopend geld ontvangen. De rente staat hiermee af te leggen en met volle intrest. Valdag is op H. Sacramentsdag. Peter heeft van Cristiaen voorschreven een gichte in het Loons ontvangen van 5 gulden 10 stuivers jaarlijks waarvan het kapitaal 90 gulden bedraagt. Mocht later blijken dat de hoetpenningen meer of minder bedragen, beloven de partijen dat ze dit met mekaar zullen regelen. Peter Broeckmans is ter gichte gekomen met recht.

Marge: Op 31 mei 1618 kwamen voor recht Adriaen Verdonc met Machiel Briers als mombers van de minderjarige kind van Peter Bockmans, namelijk Catlijn Bockmans, en ze kwijten de panden van Cristiaen Scepers van de voorschreven rente en zijn ten volle voldaan van het kapitaal en al de voorgaande intresten. Ze beloven dat ze het geld weer zullen gebruiken voor het kind.

 

1601, 28 juni. P. 113

Voor de notaris verschenen op 14 april 1601 in eigen persoon Henrick Delmans en Willem van Thienen beiden mombers van de achtergelaten kinderen van wijlen Jan Delmans, namelijk Jan, Jacop en Geertruijt Delmans. Ze hebben onherroepelijk afgevaardigd en machtig gemaakt en in hun plaats gesteld met deze akte mr. Aerdt Swijsen rentmeester van zijne excellentie van Lummen en mr. Peter Aerts alias Vrancken secretaris van de Loonse bank van Lummen, en elk van hen apart, om in Lummen voor de Loonse bank te verschijnen en elders waar het nodig is om aan jof. Marie tShanen begijn binnen het begijnhof van de stad Diest te transporteren of gichten of erven in hun naam en hen te ontgichten van een rente van 18 rinsgulden erfelijk die te kwijten staat tegen 'den penninck' 18, met de verlopen ervan. Ze staat bepand op stukken onder Corssele bij Beringen op watermolens en slagmolens en andere erfelijke goederen die ertoe behoren. Ze behoorden vroeger toe aan de erfgenamen van Willem Geerts. Ze moeten Marie in deze rente gichten zoals dat hoort volgens het recht van de bank en waarborg stellen in de naam van de constituanten en alles doen wat de mombers zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Opgemaakt in handen van de notaris binnen Diest ten huize van mr. Pauwels Vanden Broecke dat staat op d'Overstraet, in presentie van de getuigen Jan Van Dienant en Peter Vanden Poel. Getekend door Peter Van Hamme als openbaar notaris.

Volgens de voorgaande constitutie heeft Peter Aerts afstand gedaan en opgedragen de 18 rinsgulden erfelijk met al het verloop zoals vroeger opgedragen zijn geweest voor de heer meier en schepenen van Loven, aan jof. Marie Shanen begijn die bepand staat op watermolen en slagmolen volgens de voorgaande constitutie. Het geld is ontvangen. Heer Geert Wellens alias Shanen is in de naam van en voor jof Marie Shanen in de 18 rinsgulden erfelijk gegicht met recht.

 

1601, 20 september. P. 114

Jan Winters heeft in de naam van zijn huisvrouw ontvangen en met haar toestemming opgedragen een stuk erf gelegen in Vuerten onder Coersel, dat grenst Marie Bollekens 1), Jan Winters zelf 2), Wouter Vrancken 3) en sheeren straet 4), ongeveer 8 halster land groot. Verkocht aan Henrick Luyten voor 500 gulden boven alle uitgaande lasten zonder uitzondering. Henrick belooft deze som te betalen in twee keren: de eerste 400 dadelijk op de dag van gichten en de rest binnen het jaar en uiterlijk op 'Lichtdach' erna 1603. Winters staat ervoor garant dat het goed niet belast is boven de grondcijns aan de heer en schattingen en dorpslasten. 'Ende om geschil te schutten oft soo quaeme dat hij Winters ende syne huysvrouwe quamen afflijvich te woireden sonder wettige geboirte, soo is den selven erfgenamen daer dit erffve soude moegen op devolveren alsulcke eene soo schoone gereserveert te volgen, die baptizatie niettemin hem Winters ende sunder huysvrouwen gereserveert om daer van te moegen disponeren'. Lijcoop nae lantcoop, Goidspenninck 22,5 stuivers. Henrick zal aan Winters huisvrouw voor een kermis 16 gulden eens geven. Henrick Luyten is tgc.

Op 4 februari 1603 in presentie van schepenen Jacob Van Heerl en Jan Lynen heeft Jan Winters bekent dat hij volledig betaald is van deze verkoop.

 

1600, 21 februari. P. 114v

Op 17 maart 1594 verscheen voor de notaris de eerzame Adriaen Vanden Hoeve, wethouder van de stad Diest, die speciaal en onherroepelijk afvaardigt en procuratie geeft met deze akte aan Peter Leysens meier van de heer van Everbode in Coorsel om in zijn naam voor de schepenen van Lummen ten Brabants en Loons recht of elders waar het nodig is Bartholomeus Tielens te gichten en goeden in al de goederen die de constituant Adriaen voor jaren door zijn procureur of gemachtigde Servaes Vanden Putt geëvinceerd of uitgewonnen heeft met recht. Ze behoorden toe aan de erfgenamen van Henrick Geerts. Het werd uitgewonnen omwille van een rente van 20 gulden Brabants jaarlijks met de verlopen ervan. Deze rente werd onder de Brabantse bank geconstitueerd op 13 november 1567 en onder de Loonse bank op 27 november 1567. Peter moet deze rente in de naam van Adriaen opdragen aan Bartholemeus Tielens en hem ervan kwijten met de verlopen ervan ten eeuwige dagen. Peter moet alles doen wat Adriaen zou doen indien hij aanwezig was. Hetgeen Peter doet zal Adriaen als vaststaand houden en hij verbindt er zijn persoon en goederen voor. Opgemaakt binnen Diest op de 'rentmeestereije' waarbij als getuigen aanwezig waren Peeter Grieten schepenknaap van deze stad en Pauwels Vander Straeten. Ondertekend door notaris Johan Kaesmans, die in Diest resideert.

1600, 21 februari. P. 115

Peeter Leijsen heeft als geconstitueerde van Adriaen Vanden Hoeve, volgens de voorgaande constitutie, al de Brabantse goederen opgedragen, die door Adriaen vroeger uitgewonnen zijn, aan Jan Tielens zoon van Bartholomeus volgens de voorgaande conditie. Jan Tielens is ter gichte gekomen met recht.

 

1602, 25 januari. P. 115v

Jan Winters draagt op als momber van zijn huisvrouw Apollonia Huybrechts 3 dachmael broek, dat grenst Gielis Mentens(?) en dezelfde Jan; nog 2 dachmael broek vlakbij het voorschreven broek, dat grenst Henrick Valentijns en Jan Van Ham. Verkocht aan zijn neef Henrick Valentijns voor 400 gulden Brabants eens, te betalen op dinsdag voor half maart eerstkomend binnen de stad Hasselt, in geld dat daar gangbaar is, en nog 12 gulden voor een kermis voor de huisvrouw van Jan voorschreven. Henrick is ter gichte gekomen met recht.

Marge: Voor schepenen Willems en Dries heeft op 8 april 1631 Apollonia Huybrechts alias Valentijns wettelijk met deze gichte ingestemd. Zie het schepenregister folio 373.

 

1594, 05 februari. P. 115v

Deze gichte werd op de voorschreven datum opgemaakt voor de schepenen Peter Convents en Peter Leijsen, zoals ze nu in geschrift hebben aangebracht.

Henrick Convents heeft opgedragen 'het melthuys' met de grond in Coersel gelegen en al zijn Brabantse goederen met zijn kindsgedeelte aan Aert Moens als pand voor 7 gulden jaarlijks, waarvoor hij de som van 100 gulden lopend geld ontvangen heeft. Als ze willen afleggen kan dat met gelijk geld. Valdag van de rente is jaarlijks op datum van gichten. Deze rente moet jaarlijks los en vrij van belastingen en heffingen betaald worden. Aert is in de 7 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1602, 21 november. P. 119

Voorwaarde en conditie waarop Peter Neven zoon van Willem en Peter Squaden als man en momber van zijn huisvrouw Marie Neven met proclamatie en uitgaan van de brandende kaars verkopen zullen het goed dat zijn samen liggen hebben onverdeeld binnen het dorp van Coersel, zoals Jan Hauben alias Van Hamel het gedurende jaren in huur heeft gehad. Het gaat om een stuk land van 12 halster zaaiens, een stuk broek genaamd 'het Itemanneken', een stuk broek geheten 'die Eelsen', een stuk broek 'den Jacob(?)', 'den Hoeveren Bosch' en het erf dat ze hebben op 'den Hoogen Bosch'. In alles 'sijnder maten onbegrepen'.

De goederen zullen verkocht worden met hogen, met proclamatie en met uitgaan van de brandende kaars. Wie de palmslag zal gegeven worden, zal daarmee 16 rinsgulden winnen en hij zal als eerste hogen mogen zetten zoveel als hij wenst voor iemand anders mag hogen. Elk hoogsel bedraagt 2 gulden: 1 voor de verkoper en 1 voor de hoger. Degenen aan wie het goed blijft bij het uitgaan van de kaars, zullen alle onkosten moeten geven die erop vallen zoals palmslag, hogen, lijcoop, godspenninck, schrijfgeld en alle andere hofrechten en onkosten zonder enige vermindering. De verkopers verkopen dit goed vrij en onbelast met uitzondering van grondcijns aan de heer en ze wensen hun geld los en vrij te ontvangen. Indien het goed blijft bij het uitgaan van de kaars aan iemand die de koop niet kan voldoen, zullen de verkopers het goed opnieuw mogen verkopen. Hetgeen het dan minder opbrengt, zal de falende koper moeten bijpassen met alle onkosten hierdoor gemaakt. Ze zullen deze persoon mogen doen 'executeren' (hier het geld aan hem halen) zonder enige rechtsvorm of procedure te doen. Degene aan wie het goed blijft, zal voor een kermis moeten geven 12 rinsgulden, half voor de huisvrouw van Peter Squaden en half voor de dochter van Peter Neven in Lummen, Lijske genaamd. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2 rinsgulden waarvan 1 voor de kerk van Coersel en de andere voor de kerk van Lummen. Degene die de palmslag kreeg, hogen zette en de koop bleef aan hem bij het uitgaan van de kaars, zal geen palmslag en hogen moeten geven maar ze zullen bij hem smelten en vergaan. De koper zal op de gicht 600 gulden moeten geven en wat daar boven komt, zal hij mogen bekennen op de voorschreven percelen aan 6% jaarlijks. Voor de eerste termijn mag niet minder dan 200 gulden afgelegd worden en daarna met telkens 100 gulden.

Op 5 mei 1602 heeft Jan Van Hamel volgens de voorschreven conditie op deze percelen samen in een koop 1100 gulden gezet. Hiervoor werd hem door de verkopers de palmslag gegeven. Hij hoogde nog 100 hogen. Getuigen: Peter Neven, Huybrecht Hauben en Jan Lijnen.

Op 12 juni 1602 werd op vraag van de partijen vanwege de beide heren de kaars ontstoken en gebannen in aanwezigheid van Peter Leysen en Jan Lynen, schepenen. De koop bleef aan Jan Van Hamel bij het uitgaan van de kaars. De verkopers hebben het goed opgedragen zoals voorschreven is, aan de heren hun recht gereserveerd, aan Jan Van Hamel voor de som voorschreven. Jan is ter gichte gekomen op 21 november 1602.

1602, 21 november. P. 119v

Jan Van Hamel heeft opgedragen aan Peter Neven der Jonge de voorschreven percelen als pand en onderpand voor 30 rinsgulden jaarlijks met valdag op Kerstmis en voor het eerst in 1603. Te kwijten met 500 gulden lopend geld, los en vrij van alle schattingen. Peter Neven is in de 30 rinsgulden jaarlijks gegicht met recht.

1602, 21 november. P. 120

Doorstreept. Jan Van Hamel heeft opgedragen aan Peter Squaden de voorschreven percelen als pand en onderpand voor 27 rinsgulden jaarlijks met valdag op Kerstmis en voor het eerst in 1603. Te kwijten met 450 rinsgulden lopend geld, los en vrij van alle schattingen. Peter Neven is in de 27 rinsgulden jaarlijks gegicht met recht.

Marge: 1606, op 9 februari heeft Peter Squaden aan Jan Van Hamel 3 gulden 10 stuivers jaarlijks gegeven die in mindering komen van deze rente van 27 gulden jaarlijks. Peter heeft ervoor 50 gulden ontvangen en stemt in met de cassatie van de 3,5 gulden, zodat er nog 23 gulden 10 stuivers jaarlijks te betalen staan.

In 1609 op 26 februari heeft Peeter Squaden aan Jan Van Hamell 9 gulden jaarlijks gekweten van de rente van 23,5 gulden jaarlijks. Hij heeft ervoor 150 gulden ontvangen. Er blijft dus nog een rente van 14,5 gulden jaarlijks over.

In 1610 op 2 september heeft Peeter Squaden gekweten de panden van Jan Van Hamel van de resterende 15 gulden jaarlijks. Alles is voldaan van kapitaal en verlopen.

 

1603, 20 februari. P. 121(1)v

Sebastiaen tSrijcken, met instemming van zijn aanwezige huisvrouw Anna Moens, draagt op een rente van 3 gulden jaarlijks die gehypothekeerd staat aan panden van Jan Hoex, volgens de eerste gichte ervan, aan Mathijs Hoets in ruil voor een andere rente van 3 gulden jaarlijks die de voorschreven Mathijs Hoets trekt op panden van Sebastiaen tSrijcken, namelijk op de goederen van het eerste kind van Sebastiaen voorschreven dat hij verwekte bij Anna Beckers zaliger. Het betreft een beemdje gelegen onder Coersel, dat grenst 'den Duck' O, Geert Claes W, Henrick Kenens N. Valdag is jaarlijks op 'Onser Liever Vrouwen Lichtdach'. De rente die Sebastiaen opdraagt aan panden van Jan Hoex is gekomen vanwege Anna Moens, de huidige huisvrouw van Sebastiaen. Jacob Beckers en Henrick tSrijcken als mombers van de voorzoon van Sebastiaen stemmen erin toe dat Sebastiaen de gicht van de rente door Mathijs Hoets opgedragen zal ontvangen in de naam van zijn laatste kinderen verwekt bij Anna Moens omdat de rente die hij aan Mathijs Hoets opdroeg vanwege Anna Moens is gekomen en het voor de voorzoon niet uitmaakt of hij na de dood van zijn vader aan zijn halfbroers en -zusters moet betalen of aan Mathijs Hoets. Sebastiaen is in de naam van zijn laatste kinderen verwekt bij Anna Moens ter gichte gekomen met recht.

Marge. Op 25 mei 1607 heeft Anna Moens met haar geleverde momber Jacop Beckers(?) de voorschreven rente van 3 gulden jaarlijks opgedragen voor P. Leijssen en Aerdt Covents aan Haubricht Maechs vanwege een akkoord tussen de partijen gemaakt betreffende het versterf van Dionius(?) Moens zaliger. Hiermee zijn alle twisten en geschillen gestopt en ze zullen er nooit nog iets van eisen. Huybrecht Maechs is in de rente gegicht.

 

1597, 08 februari. P. 121(2)

Ffrans Convents kwam voor Peter Leysen en Aerdt Slangen, schepenen, en hij heeft bekend dat hij ontvangen heeft uit handen van Peter Smeets een som die Peter Convents zaliger ten achter was gebleven van 'momborijen' van de onmondige kinderen van Valentijn Convents zaliger volgens het slot van de rekening tussen Gijsbrecht Peer procureur in Luyck en Peter Leijsen in de naam van de weduwe van Peter Convents zaliger gepasseerd. Het gaat om een som van 267 gulden 15,5 stuivers. Voor dit geld belooft Ffrans voorschreven aan Peter Smeets en zijn huisvrouw dat indien ze later problemen zouden krijgen vanwege de kinderen voorschreven of van iemand anders, dat hij Peter en zijn huisvrouw daarvan los en vrij zal houden. Hij verbindt ervoor zijn persoon en goederen. De voorschreven schepenen hebben dit aangebracht en geattesteerd.

 

1602, 20 februari. P. 121(2)v

Peter Leysen als afgevaardigde van de kerk van Sint-Jan Baptista binnen Diest, zoals aan de schepenen is gebleken, draagt een rente op van 3,5 gulden jaarlijks aan Jan Tielens zoon van Bartholomeus. Hij is erin gegicht met recht.

 

1602, 20 februari. P. 121(2)v

Peter Leysen voorschreven als gemachtigde van Adriaen Vanden Hoeve draagt op 20 gulden jaarlijks aan Jan Tielens, volgens de constitutie die daarvan bestaat en die hij zal brengen. Jan reserveert aan Bartholomeus zijn tocht ervan zolang hij leeft. Jan is ter gichte gekomen.

 

1602, 20 februari. P. 121(2)v

Jaspar Tielens heeft opgedragen een rente van 9 gulden jaarlijks die bepand staat aan panden van Jacob Beckers, volgens de inhoud van de eerste gichte ervan, aan Jan Tielens voorschreven. Hij reserveert aan Bartholomeus zijn tocht. Jan is ter gichte gekomen.

 

1602, 20 februari. P. 121(2)v

Huybrecht Maechs heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land gelegen in 'den Maechs Hoff', dat grenst Pauls Van Hout, Jaspar Tielens en sheeren straet. Verkocht aan Jaspar Tielens voor 249 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 20 stuivers voor de kerk van Coersel. Jaspar is ter gichte gekomen met recht.

 

1603, 06 maart. P. 122

Lambrecht Witters heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof in Stal onder Coersel gelegen, dat grenst sheeren aert O, de erfgenamen van Aerdt Witters W en Jan Witters N, aan Peter Knaep voor 600 gulden Brabants boven alle uitgaande lasten en aan de huisvrouw van de verkoper een dobbele ducaet voor een kermis, Goidspenninck 20 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Voorwaarde is dat Jan op al zijn andere goederen belooft dat hij Peter altijd los en vrij zal houden van alle personele schulden of andere lasten waarvoor het goed verbonden is. Lambrecht en zijn huisvrouw mogen hun leven lang de helft van de schuur gebruiken die op dit goed staat en niet langer. Peter moet in afkorting van de koopsom 200 gulden geven op Sinxten (Pinksteren) eerstkomend en 200 gulden op Pinksteren over een jaar en een jaar later nog 100 gulden op Sinxten. Indien Lambrecht en zijn huisvrouw zouden sterven zonder wettige geboorten achter te laten, zal Peter na hun dood vooruit hebben 50 gulden eens. Peter is in het huis en hof voorschreven gegicht met recht.

Boven en in de marge. In 1621 op 18 november kwam Peter Knaep voor het recht en hij heeft beloofd te betalen aan zijn schoonvader jaarlijks 10 gulden tot zijn sterfdag.

31 maart 1605. Lambrecht Witters kwijt aan Peter Knaep 12 gulden jaarlijks afgetrokken van een rente van 27 gulden 19 stuivers die Henrick Claes aan Peter en Lambrechts panden trok. Voorwaarde is dat indien Peter later nog van deze rente van 12 gulden jaarlijks 'gemolesteert' wordt, dat Lambrecht hem ervoor Loonse borgen zal stellen.

1621, 12 november heeft Lambrecht Witters bekend dat hij ten volle betaald is door Peter Knaep van het geld vermeld in deze gichte, namelijk 600 gulden. Hij kwijt hem van alles en tevens van alle andere kopen die Peter van ham zou gedaan hebben tot deze datum. Tevens belooft Lambrecht aan Peter dat hij hem kosteloos en schadeloos zal ontlasten van de 37 gulden zoals Henrick IJen op Peter mocht pretenderen van de koop van ossen.

 

1602, 08 november. P. 122v

Bartholomeus Tielens heeft zijn tocht opgedragen aan zijn zoon Jan Tielens. Die is daarin gegicht met recht.

Nu tocht en erf samen zijn, draagt Jan Tielens zijn erfelijkheid in 't Lange Vinne' gelegen in Coersel op, dat rondom ligt in sheeren aert, en verder al zijn Brabantse goederen aan het convent van Everbode als onderpand voor 6 gulden jaarlijks. De gichte daarvan gebeurde in de laethoff van Coersel. Peter Leijsen is in de naam van het voorschreven klooster ter gichte gekomen met recht.

 

1603, 06 februari. P. 122v

Jan Bastens heeft het goed gereleveerd dat hem na de dood van zijn ouders is aangekomen: een stuk broek aan 'den Hoogen Bosch' onder Coersel gelegen. Het is hem verleend met recht.

1603, 06 februari. P. 122v

Jan Bastens voorschreven heeft een stuk broek opgedragen dat grenst Aert Teggers W, Willem Eerdekens O, zowel Brabants als Loons en laatgoed in een koop. Verkocht aan Jan Lemkens voor 300 gulden. Jan is ter gichte gekomen.

Jan Bastens stemt in met de gichte die Jan Lempkens voorschreven vroeger gedaan heeft aan Willem Eerdekens zoals Jan ze vernaderd had van Andries Boelaerts. Geert Bastens, aanwezig, belooft deze koop of gichte niet te vernaderen.

 

1603, 20 maart. P. 123

Michiel Giels heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof in Coersel gelegen, dat grenst 'die Nieuwe Hoeff' 1) en sheeren aert 2), aan Jan Knaep voor 425 gulden, zowel Loons als Brabants in een koop, en 8 gulden voor een kermis. Het goed is los en vrij met uitzondering van grondcijns aan de heer. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 5,5 stuivers. De koper moet op Pasen eerstkomend 50 gulden geven en de rest op de dag van verjaren. Jan is ter gichte gekomen met recht.

 

1602, 15 oktober. P. 125v

Jacob Coppens heeft opgedragen huis en hof in Haexelaer onder Coersel gelegen met een dries daar achter gelegen. Het grenst Jacob Beckers aan 2 zijden, sheeren straet 3 en Magriet Van Craiwinckel 4). Opgedragen als pand en onderpand voor 12 gulden jaarlijks aan Peter Hommans. Jacob ontving 200 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag op Epiphania. Voorwaarde is dat Jacob deze rente in twee keren mag afleggen: telkens 50 gulden omdat hij het geld ook niet samen heeft ontvangen. Peter is in de 12 gulden jaarlijks gegicht met recht. Voor Peter Leysen en Aert Slangen opgemaakt en in handschrift van Peter Leysen hier binnen gebracht.

 

1603, 05 juni. P. 126

Bartholomeus Tielens draagt zijn tocht op van 'het Focx Bloeck' met nog een ander bluecxke 'opde Dyck' gelegen, aan zijn zoon Jan Tielens. Jan is ter gichte gekomen.

1603, 05 juni. P. 126

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Jan Tielens opgedragen het voorschreven 'Focx Bloeck', dat grenst Cristiaen Scepers 1), Margriet Vanden Put 2); nog een bluecxke op 'den Dyck' gelegen, dat grenst Hubrechts Maechs 1) en de voorschreven dijk; nog zijn gedeelte 'int Lanck Vinne' en al zijn Brabantse goederen aan Margriet Vanden Putte als pand voor 9 gulden jaarlijks. Jan heeft ervoor 150 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sinte Servaesdag. Bernaert Seyssens is in de naam van en tot profijt van Margriet voorschreven tgc.

Marge. Op 25 mei 1607 heeft Bernaert Ceyssens als momber van Margriet voorschreven voor Leyssen en Ardt Convents de panden gekweten van Jan Thielens van kapitaal en alle verlopen van de voorschreven rente. Hij draagt de rente op aan Bartholomeus Thielens, vader van de voorschreven Jan. Hij werd erin gegicht. Bernaert belooft dat hij het geld weer zal uitzetten tot profijt van Margriet.

 

1603, 05 juni. P. 126

Geert Lijnen heeft de panden gekweten van Bernaert Seyssens van de 3 gulden jaarlijks zoals hij op zijn panden trok. Hij ontving de hoetpenningen met het verloop.

 

1603, 17 mei. P. 128

Aert Vanden Houte als momber van zijn aanwezige huisvrouw Catlijn Goessens bekennen dat ze ontvangen hebben van Gielis Mentens het kapitaal met het verloop van 1 gulden jaarlijks of een haf mudde rogge jaarlijks die Aert in naam van zijn huisvrouw pretendeerde te trekken op panden van Gielis voorschreven of 'opde Roscamp' in Coerssel. Hij zal Gielis er nooit nog over aanspreken en is volledig betaald. Akte opgemaakt voor Peter Leysen en Aerdt Convents, schepenen.

 

1603, 27 november. P. 128

Cornelis Loyens, kerkmeester in Huesden/Heusden heeft gereleveerd een rente van 4 halster koren en 20 stuivers jaarlijks die staat aan een hoeffve gelegen rondom in 'de Schrickheye', tegenwoordig toebehorend aan Mathijs Claes. Deze rente is gelegateerd door Cristina Coutreels zaliger. Cornelis is voor de voorschreven kerk ter gichte gekomen.

 

1603, 27 november. P. 128

Jaspar Cillen heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een jaarlijkse rente van 6 gulden die staat aan panden van Jan Witters, volgens de inhoud van de originele gichte van 30 juni 1569. Verkocht aan Jan Moons voor 80 gulden Brabants, Goidspenninck 2,5 stuivers, lijcoop 20 stuivers. Jan is ter gichte gekomen met recht.

 

1603, 05 juni. P. 129v

Peter Leijsen, als geconstitueerde van Henrick van Neerhem, heeft uit kracht van de hier getoonde procuratie van 7 mei 1603, gepasseerd voor notaris Henrick Gielkens en de getuigen Govaert Smeets en Peter Bollen, opgedragen de actie en gerechtigheid zoals Henrick in de naam van zijn huisvrouw Catlijn Heyns mocht toebehoren en aangekomen zijn van de goederen die gekomen zijn van Henrick Geerts zaliger, waar Anna Dillen als laatste tochtster uitgestorven is. Het gaat om 'den Roscamp' met de aanhang en toebehoren, zowel Brabants als Loons. Hij doet er afstand van aan Jan Tielens uit redenen 'hem daer toe moverende'. Jan is ter gichte gekomen met recht.

 

1604, 23 januari. P. 130

Doorstreept. 'Vacat' in de marge.

Jaspar Seijssens, Sebastiaen Van Houte, Jacob Beckers dorpsmeester van Coersel, Aert Convents, Henrick Kenens schepenen, Jan Van Postel, Henrick Kenens kerkmeesters, Bernaert Seyssens en Henrick Valentijns H. Geestmeesters representeren het geheel corpus van de gemeente van Coerssel. Ze hebben opgedragen een jaarlijkse rente van 3 gulden jaarlijks aan het Convent van Everbode. Ze hebben ervoor 50 gulden eens lopend geld ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag op Sinte Remeijsdach. Los en vrij van belastingen en beden te betalen. De voorschreven personen verbinden ervoor al hun goederen en personen waar ze ook zullen gevonden worden. Het geld werd dadelijk gebruikt om een jaarrente af te leggen aan de erfgenamen van Jan Willems alias IJkens die de gemeente moest betalen. Peter Leijsen is in de naam van het convent ter gichte gekomen met recht.

1604, 23 januari. P. 130

Anna Vreessens bekent in naam van haar zoon het voorschreven geld ontvangen te hebben en ze kwijt de gemeijnte van Coersel van de rente en het verloop ervan dat ze eraan trokken.

 

1604, 26 januari. P. 130

Geert Viermans heeft opgedragen een zille broek 'inden Straembrocx Beempt' gelegen, dat grenst 'het Buchten' 1), Heyl Spunx erfgenamen 2), de beek 3); nog 'het Buchten', groot 1,5 zille, met de aanhang, die grenst Pauls Franssens en Henrick van Heerl. Geert draagt ze op als pand voor 3 gulden 10 stuivers jaarlijks aan de erfgenamen van Jan Willems. Hij heeft ervoor 40 gulden eens ontvangen. Het geld hiervoor is gekomen van de gemeente Coersel en hier opnieuw belegd door Anna Vreessens in naam van haar zoon. Valdag op 'derthiendach' (Driekoningen, de 13de dag vanaf Kerstmis), los en vrij van alle belastingen. Geert staat ervoor garant dat het pand niet belast is. Anna is in de naam van haar zoon ter gichte gekomen volgens recht. Geert belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om in te stemmen met hetgeen hij heeft gedaan.

 

1604, 28 februari. P. 130v

In 1604 op 14 januari verscheen zuster Marie Van Roost moeder van het St.-Annendael klooster binnen Diest. Ze bekent met deze akte dat ze ontvangen heeft van mr. Jan Winters de hoetpenningen van een erfelijke rente van 9 carolusgulden Brabants met het verloop ervan die mr. Jan voorschreven als man en momber van Apollonia Huybrechts voor meier en schepenen Brabants recht buiten vrijheid in Lummen aan Elisabeth Cranen, in die tijd moeder van het voorschreven convent, heeft bekend schuldig te zijn op panden onder Coersel gelegen. De zuster constitueert onherroepelijk en maakt machtig met deze akte Aert Fredericx en Wouter Van Elsrack, inwoners van de vrijheid van Lummen, samen of elk apart, om in haar naam voor de schepenen en meier voorschreven wettelijk te kwijten de voorschreven Winters van deze rente voorschreven met het verloop ervan. Hetgeen haar afgevaardigden doen, zal zij van waarde houden. Opgemaakt in Diest in het huis van Everbode in aanwezigheid van de eerzame heer Jan Haengreffs pastoor in Testelt en Jan Vander Linden dienaar van het godshuis van Everbode als getuigen. Ondertekend door openbaar notaris Jan Huysmans.

Op 28 februari heeft Aert Fredricx uit kracht van de voorgaande constitutie gekweten aan Jan Winters als momber van zijn huisvrouw voorschreven van de 9 gulden Brabants zoals het klooster van Sint-Annendael binnen Diest erop trok. Aert bevestigt dat alles ervan betaald werd. Hij stemt in met de cassatie van de gichte ten prothocol, dat hier geregistreerd werd folio 95.

 

1604, 02 december. P. 131v

Erge inktcorrosie, giswerk.

... ...vaes die vroeger gemachtigd werd door Michiel Kenens verklaart dat hij een tijd van 18 of 19 jaar geleden geëvinceerd heeft in naam van Michiel voorschreven een stuk erf genaamd 'den Aschberch', volgens de erfbrief ervan die berust in handen van Jan Bastens als momber van de achtergelaten kinderen van Michiel voorschreven. Hij is toen met deze brief naar de dienaar geweest in Coersel en die heeft hem uitgekocht als jongste 'rentier' die actie wilde intenteren (aanhangig maken) tegen de dag van evictie.

 

1604, 19 februari. P. 132

Jan Cremers, met instemming van zijn huisvrouw Maria Kenens, heeft opgedragen een stuk broek in Voirten gelegen onder Coersel, dat grenst Matheuwis Opden Eerdenwech 1), Quinten Van Houdt 2) en sheeren straet 3), aan Marie Joerdekens als pand en onderpand voor 5 gulden jaarlijks. Hij heeft ervoor de som van 75 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag jaarlijks op 'Onser Liever Vrouwen Lichtdach' (Lichtmis) en voor het eerst in 1603. Maria Joerdekens is in de 5 rinsgulden jaarlijks gegoed met recht. Jan Cremers heeft de rechten betaald.

 

1604, 21 oktober. P. 133v

Catlijn Kenens draagt op haar tocht van huis en hof in Coersel gelegen, dat grenst Mathijs Claes 1), Ambrosius Bellens 2) en sheeren straet 3) en 4). Ze draagt het op aan haar zoon Henrick Meijen die erin gegicht is met recht.

1604, 21 oktober. P. 133v

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Henrick Meijen het voorschreven huis en hof opgedragen aan Henrick Claes van Exel als pand voor 6 gulden jaarlijks met valdag Op Sint-Peters- en Sint-Paulsdag en voor het eerst in 1605. De rente moet los en vrij van belastingen en kosten betaald worden. Henrick stelt als onderpand voor de rente een stuk broek gelegen in de laathof van Everboede in Coersel. Servaes Vaes is in de naam van en voor Henrick Claes ter gichte gekomen met recht. Op dezelfde dag betaalde Henrick Meyen de rechten. Opgemaakt voor Peter Leysen en Aert Convents die dit hier overgebracht hebben.

 

1604, 16 december. P. 136

Marge: vacat. Doorstreept.

Peter Leysen, Aert Convents Brabantse schepenen, Henrick Kenens, Jan Van Postel kerkmeesters, Henrick Valentijns, Gielis Mentens H. Geestmeesters, Jacob Beckers, Jaspar Seijsens en Sebastiaen Van Houdt dorpsmeesters en met hen meer anderen die het corpus of de gemeijnte van het dorp van Coersel ter Brabantse aarde vertegenwoordigen, hebben samen en apart hun Brabantse goederen onder Coersel gelegen opgedragen aan de Armen Van Coersel als pand en onderpand voor 6 rinsgulden jaarlijks met valdag op Sinte Martensdag. De eerste valdag zal in 1605 zijn. Deze personen hebben er in de naam van de gemeente 100 rinsgulden lopend geld voor ontvangen. Ze staan te kwijten met gelijk geld. Henrick Valentijns is als armenmeester in de naam ervan in de 6 rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

Marge. Op 27 maart 1616 heeft Henrick Convents of Jocx als H. Geestmeester gekweten het corpus van Coersel van deze rente van 6 gulden jaarlijks voorschreven. Al het geld werd ontvangen en Henrick voorschreven heeft het op dezelfde dag uitgezet aan panden van Cristiaen Huveners zoals verder volgens de inhoud van de gichte hierna geregistreerd te zien is.

 

1605, 17 maart. P. 138

Jacob Vanden Briel, volgens de afvaardiging die hierna volgt, draagt 2 mudden rogge jaarlijks op zoals wijlen Peter Convents vroeger verkregen heeft van Fredrick Sweerts die gehypothekeerd staan aan de koren- en slagmolen in Coersel. Ze komen nu toe aan Willem Geerts. Draagt nog al zijn Brabantse goederen op volgens het uitwijzen van de originele erfbrief ervan en hierna geregistreerd. Verkocht aan Henrick, Peter en Jan Convents, wettige kinderen van wijlen Peter Convents en Judith Moens. Betaald. Henrick is voor hem en voor zijn broers ter gichte gekomen met recht.

 

1605, 30 maart. P. 138v

Op 7 mei 1602 verscheen bij de notaris Fredrick Sweerts borger van de stad Hasselt. Hij heeft wettelijk afgevaardigd en gemachtigd met deze akte Jacob Vanden Briel en Servaes Vaes inwoners van Coersel, samen of elk apart, om in zijn naam voor de justitie van Lumpmen zowel in het Loons als in het Brabants recht buiten vrijheid afstand en wettig transport te doen van de twee mudden koren jaarlijkse pacht die geaffecteerd staat aan molens met appenditiën en erven onder Coersel gelegen, volgens de gezegelde brief die hij ervan bezit en gelden heeft gehad als momber van zijn huisvrouw zaliger. Zij was de wettige dochter van Joannes Keijsmans zaliger. Hij handelt met instemming van zijn wettige kinderen die hij verwekt heeft bij haar, namelijk Fredrick en Niclaes Sweerts jongens(?) en zuster Catharina Sweerts religieuze in het kooster van Sinte Clara in Yperen volgens de inhoud van de constitutie die ervan bestaat. Hij heeft zijn geld ontvangen volgens de documenten die ervan zijn en met alle verlopen. Hij heeft daarvan nog eens constitutie gegeven op 7 december 1593 ondertekend door heer Jan Slegers priester en notaris tot behoef van Peter Convents zaliger. Dit werd niet uitgevoerd omdat Peter voorschreven gestorven is en deze desolate tijd. Daarom vernieuwt hij deze afvaardiging en stelt Servaes en Jacob samen en elk apart aan om deze twee mudden koren voorschreven met de verlopen aan Jannes Beckers en Judith Moens zijn huisvrouw en voordien huisvrouw van wijlen Peter Convents zaliger te kwijten. Ze moeten alles doen zoals hij zelf zou doen indien hij aanwezig was. Wat ze regelen is vaststaand. Present Peter Leijsen meier van mijn eerw. heer van Everbode daar in Coersel en Jan Winters als getuigen. Geschied in Hasselt in het woonhuis van de notaris. Was ondertekend Johannes Schoeffkens notaris.

 

P. 139. Kopie uit de gezegelde brief van de twee mudde koren jaarlijks:

Wij Jan Spunx, Jan Gielis van Meldelaer, Wouter Vanden Hoeve, Jan Gielis Van Linchoudt, Mathijs Valentijns en Jan Gielis van Lummen schepenen van de E. heer de Keizer als hertog van Brabant in het land van Lummen buiten ter Brabants recht, getuigen en doen konde dat in het jaar 1542 op 26 januari voor ons en Gielis Gielis meier van de voorschreven bank gekomen is Cornelis Houwers alias Van Moelstede. Hij heeft opgedragen in hand van de meier een mud rogge jaarlijkse pacht op en aan panden: het zesde deel van al de Brabantse goederen die hem aangekomen zijn na de dood van Jan en Margriet Van Moelstede, zijn wettige vader en moeder en aan het vijfde gedeelte van al de Brabantse goederen die hem onlangs zijn getransporteerd door Peter Houwers, zijn wettige broer. Enkele ervan zijn de koren- en slagmolens in Coersel gelegen met een stuk land daaraan gelegen, dat grenst sheeren straet O, Wouter Vanden Hoeve N en Jan Rutten W; nog een bosje dat grenst de beek rondom met een beemdje daarbij gelegen, dat grenst de beek 1) en dezelfde 2). Opgedragen aan Jannes Keijsmans, poorter en inwoner van de stad Diest, vallend op 26 januari. Hij heeft ervoor 25 rinsgulden Brabants geld ontvangen (carolusgulden voor 20 stuivers, philipsgulden voor 25 stuivers, de gouden gulden voor 28 stuivers en de stuiver voor 3 placken Brabants gerekend). Met gelijk geld af te lossen en met volle pacht. De rogge moet in Diest geleverd worden bij Jannes voorschreven thuis of bij zijn nakomelingen. De rogge moet los en vrij geleverd worden, zonder aftrek van onkosten, lasten, schattingen of des heeren bede. Cornelis doet er afstand van met recht. Jannes is in het voorschreven mud rogge jaarlijks gegicht met alle punten van recht.

Hiervan heeft Cornelis voorschreven op verzoek van Jannes op zijn kost een gezegelde schepenbrief toegestaan. De schepenen hebben aan deze brief met hun gewoon zegel gezegeld in 1542 op 30 maart.

P. 139v. Kopie van een transfixbrief hangend aan deze voorschreven.

Wij Jan Spunx, Wouter Vanden Hove, Jan Gielis, Peter Smeets, Wouter Opt Venneken en Aert Van Zonhoven, schepenen van de koning als hertog van Brabants in het land van Lummen buiten ten Brabants recht getuigen en doen konde dat in 1562 op 19 mei gekomen is Elisabeth Cleynarts weduwe van wijlen Jannes Keysmans met haar momber Wouter Vanden Hoeve en ze heeft opgedragen de geëvinceerde goederen zoals Cornelis Houwers alias Van Moelstede voor het mudde rogge tot pand getransporteerd had zoals de originele brief, waar deze transfixbrief aanhangt, vermeldt. Opgedragen aan Jan en Margriet Houwers. Omdat Jan en Margriet de voorschreven Elisabeth uitgereikt en betaald hebben alle kosten van evictie gedaan met ook het verloop van de pacht, heeft ze daarvan afstand gedaan met recht. Jan en Margriet zijn weer in de geëvinceerde goederen gegoed met reserve dat Elysabeth is gegoed zoals voor in het mud rogge zoals de originele brief vermeldt. Wij schepenen hebben de transfixbrief gezegeld met ons zegel op 6 oktober 1562.

P. 139v. Kopie.

Wij Jan Spunx, Jan Gielis van Meldelaer, Wouter Vanden Hoeve, Jan Gielis van Linchoudt, Mathijs Valentijns, Jan Gielis van Lummen en Henrick Vanden Mortel, schepenen van onze heer de keizer als hertog van Brabants in het land van Lummen buiten ten Brabants recht, getuigen en doen konde dat in 1545 op 30 juli voor ons gekomen is en voor Gielis Gielis meier van deze bank Cornelis Van Moelstede alias Houwers van Diest en hij heeft opgedragen een mud rogge jaarlijkse pacht op en aan al zijn Brabantse goederen die hem aangekomen zijn na de dood van zijn ouders en ook op en aan de goederen die hij verkregen heeft van zijn broer Peter die in Coersel gelegen zijn. Dat gaat om zijn gedeelte van de slagmolen en korenmolen met de goederen daaraan gelegen, grenzend sheeren straet, Wouter Vanden Hoeve, de kinderen van Jan Rutten en een stuk land genaamd 'den Valckenborch'. Opgedragen aan Jannes Keijsmans poorter en inwoner van de stad Diest. Valdag op de heilige apostel Sint-Jacobsdag in juli. Hij heeft ervoor de som van 30 rinsgulden Brabants gevalueerd geld ontvangen, altijd in Diest in het huis van Jan of in het huis van zijn erfgenamen te leveren, los en vrij zonder dat er onkosten of belastingen afgaan. Jannes is in het voorschreven mud rogge gegoed met recht. Cornelis heeft aan Jan een gezegelde brief op zijn kosten toegestaan en daarom bevestigen de schepenen hun zegel hieraan in 1546 op 4 juni.

P. 140. Kopie van de transfixbrief hangend aan de vorige gezegelde brief.

Wij Jan Spunx, Wouter Vanden Hoeve, Jan Gielis, Peter Smeets, Wouter Opt Vinneken en Aert Van Sonhoven schepenen van onze heer koning als hertog van Brabants in het land van Lummen buiten ten Brabants recht getuigen en doen konde dat in 1561 op 10 mei Elisabeth Cleijnaerts weduwe van Jan Keijsmans met haar geleverde momber Wouter Vanden Hoeve heeft opgedragen al de goederen die hierboven in de originele brief, waar deze transfixbrief aangehangen is, vermeld staan. Deze goederen had Cornelis Houwers alias Van Moelstede voor een mud rogge jaarlijks getransporteerd, zoals daarin blijkt, aan Jan en Margriet Houwers. Deze goederen heeft Elisabeth uitgewonnen omdat de pacht niet werd betaald. Omdat Jan en Margriet Houwers aan Elisabeth haar kosten betaald hebben met alle verlopen pachten, heeft Elisabeth van deze goederen afstand gedaan met recht. Jan en zijn zuster Margriet Houwers zijn in de uitgewonnen goederen gegicht en gegoed met recht, maar Elisabeth blijft gegoed in het mud rogge zoals voor in de originele brief staat waar deze transfixbrief aanhangt. De schepenen hebben hun zegel hieronder gehangen in 1562 op de 6de dag van oktober.

 

1605, 31 maart. P. 141v

Peter Knaep heeft opgedragen huis en hof in Stal onder Coersel gelegen, dat grenst sheeren aert aan 2 zijden, Lambrecht Witters 3) en Jan Witters 4). Opgedragen aan Tielman Tielen van Exel als pand voor 12 rinsgulden jaarlijks. Peter heeft ervoor 200 gulden Brabants lopend geld voor ontvangen. Bij het afleggen betalen in geld dat dan gangbaar zal zijn. Valdag op datum van gichten. De rente moet los en vrij getrokken worden, vrij van belastingen en beden. Mocht Tielman dit geld in de toekomst nodig hebben, dan zal hij dit een half jaar vooraf aan Peter laten weten en Peter zal dan de 200 gulden moeten geven. Peter heeft nog onderpand gesteld voor meier en laten in de hof van de abt van Everbode. Tielman is in de 12 gulden jaarlijks gegicht met recht. Peter stemt in met een brief hiervan.

 

1605, 17 maart. P. 141v

Cristiaen Joris en Peter Leijsen zijn als mombers verleend van Marieke Joris, dochter van Dionijs Joris. Ze hebben de eed gedaan.

De voorschreven mombers met Dionijs Joris als vader hebben ontvangen en dadelijk daarna opgedragen een hof, voor zover die hier sorteert, met een beemd daar achter gelegen, grenzend sheeren straet 1), 'die Broeck Straet' 2) en Peter Leysen 3). Verkocht aan Peter Pelsers voor 600 gulden boven alle uitgaande lasten. Het goed is belast met 4 halster koren jaarlijks aan het O.-L.-Vrouwenaltaar in Coersel en meer niet. Aan Dionijs' huisvrouw en aan zijn dochter moet elk een dobbele ducaet gegeven worden eens voor een kermis. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck een halve philipsdaelder voor de kerk. Voorwaarde is dat Peter aan Dionijs op Beloken Pasen eerstkomend zal geven 500 gulden en voor de resterende 100 gulden zal hij 6 gulden jaarlijks gichten aan dit pand. De eerste valdag zal zijn op 'Hemelvaert Marie' in het jaar 1606. Dionijs heeft het geld aangelegd tot profijt van zijn dochter aan een stuk land hovend onder de laethof van Everbode.

1605, 17 maart. P. 142

Peter Pelsers heeft het goed weer opgedragen aan Marie Joris als pand voor 6 gulden jaarlijks die te kwijten zijn met 100 gulden Brabants eens, volgens de voorgaande gichte. Peter betaalde de hofrechten, namelijk 16,5 stuivers. Dionijs is tot profijt van zijn dochter in de 6 gulden jaarlijks gegicht.

Marge. Op 5 januari 1623 kwijt Henrick Convents de panden van Peter Pelsers van de rente van 6 gulden jaarlijks. Hij ontving alles.

1605, 26 mei. P. 142

Dionijs Joris als vader en momber van zijn dochter Marie Joris en Cristiaen Joris als oom en momber kwijten aan Peter Pelsers 500 gulden eens van de voorschreven verkoop. Het geld werd weer aangelegd voor Marie Joris aan de koop van goed hovend onder de laethof van Everbode onder Coersel.

 

1605, 26 mei. P. 142

Niclaes Sraijen heeft gereleveerd een bloexke in Coersel gelegen na de dood van zijn ouders. Het is hem met recht verleend.

1605, 26 mei. P. 142

De voorschreven Niclaes heeft opgedragen een stuk land dat grenst aan Vranck Vrancken erfgenamen 1), Peter Van Houdt 2) en des heeren straet 3). Verkocht aan Peter Wijnen voor 225 gulden boven alle uitgaande lasten. Het is belast aan Peter Wijnen met 2 gulden jaarlijks en aan de erfgenamen van Peter Convents met 3 gulden jaarlijks. Voorwaarde is dat Peter Wijnen belooft dat de kinderen van Niclaes aan dit pand zullen trekken van Peter 2 gulden jaarlijks of 33 gulden eens. Goidspenninck voor de kerk 10 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Betaald. Peter is in het stuk land gegicht met recht.

 

1605, 16 juni. P. 142

Aert Convents schepen, Jacob Beckers, Jaspar Seijssens, Sebastiaen Van Houdt dorpsmeesters, Jan Van Postel en Dionijs Joris kerkmeesters, Henrick Valentijns, Gielis Mentens armenmeesters, Gielis Wouters, Cristiaen Joris, Bernaert Seijssens, Henrick Jans(?), Jan Noip(?), Cristiaen Scepers, Geert Claes, Peter Nelen, Adriaen Lemmens, Mathijs Put maior (de oude), Pauls Wouters, Mathijs Seijssens, Valentijn Claes e.m.a. die het geheel corpus van de gemeente van het dorp Coersel vertegenwoordigen zijn voor het recht gekomen. Ze hebben al hun Brabantse goederen en erven opgedragen die onder Coersel gelegen zijn aan Peter Pauls en Bartholomeus Gielkens als man en momber van Cristina Pauls, beiden erfgenamen van Pauls Pauls, als panden voor 30 gulden Brabants jaarlijks. De voorschreven personen hebben ervoor 500 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Hiermee staat de rente ook te kwijten en met volle intrest. Valdag op Sint-Jan Baptist vanaf 1606. Indien de gemeente de rente niet betaalt, mogen de rentheffers al de Brabantse goederen evinceren volgens hun believen wie van de voorschreven opdragers ze ook toebehoren en ze mogen die gebruiken tot de tijd dat alle verloop en de kosten daarom gedaan betaald zijn. Deze rente moet jaarlijks los en vrij betaald worden, zonder dat er enige kosten of belastingen afgaan. Peter Pauls en Bartholomeus Gielkens zijn in de naam als boven ter gichte gekomen in de 30 gulden jaarlijks. Altijd aan Pauls Pauls zijn tocht gereserveerd. Kosten 25 stuivers.

Marge p. 142. In 1616 op 14 april heeft Pauls Pauls zijn tocht opgedragen van de rente van 30 gulden hiervoor aan Bartholomeus Gielkens man en momber van Cristina Pauls en Peter Pauls. Ze zijn ter gichte gekomen.

Dadelijk daarna hebben Peter Pauls en Bartholomeus Gielkens met instemming van zijn vrouw Cristina de gemeente en het corpus van de gemeijnte van Coersel gekweten van de rente van 30 gulden jaarlijks. Ze ontvingen het kapitaal en ook alle verlopen intresten en kwijten de gemeente van alles.

 

1605, 16 juni. P. 142v

Pauls Pauls heeft zijn tocht opgedragen van goederen die hij bezit aan zijn zoon Peter Pauls. Peter is erin gegicht met recht.

Dadelijk daarna heeft Peter voorschreven zijn kindsdeel opgedragen dat hem zal toekomen na de dood van zijn vader Pauls Pauls aan Marie Joris als een 'onversterfelijke' borg voor het geval dat Marie problemen zou krijgen vanwege Bartholomeus Gielkens als momber van zijn huisvrouw Cristina Pauls* betreffende 250 gulden die zijn vader Pauls Pauls aan het dorp en corpus van Coersel uitgezet heeft, volgens de inhoud van de voorgaande gichte, om haar verhaal daaraan te mogen hebben. Pauls voorschreven is weer in zijn tocht gesteld met recht.

Marge: * En indien hier boven de erfgenamen van de voorschreven Pauls Pauls of hun nakomelingen betreffende hetgeen voorschreven is, niet tot betaling kunen komen, zullen ze mogen houden, commeren en arresteren hun persoon, hun goederen binnen en buiten het land, waar ook gelegen, tot ze van alle achterstallen en verloop met alle kosten gemaakt betreffende deze zaken gedaan, zullen betaald zijn. Ze staan hiervoor al hun rechten van poorterschap van Brabanders af en zullen zich nu of in de toekomst er niet meer mee behelpen.

Op 2 september 1610 heeft Pauls Pauls ingestemd met de vermindering van de rente van 30 gulden voorschreven. Hij gaat ermee akkoord dat ze voortaan met 25 gulden jaarlijks zal betaald worden.

 

1605, 03 juni. P. 143v

Marie Coelmont weduwe van Franco Coerselius zaliger draagt op haar tocht van goederen onder Coersel gelegen die ze in tocht bezit vanwege haar voorschreven man aan hun zoon Franco Coerselius, voor zover het zijn kindsdeel aangaat. Hij werd erin gegicht. Opgemaakt voor Peter Leysen en Aert Stevens, schepenen, die dit als 'cedule' hebben binnen gebracht op 3 juni.

1605, 03 juni. P. 143v

Franco Coerselius voorschreven draagt zijn kindsgedeelte op als pand voor 6 gulden jaarlijks aan het convent van de Augustijnen binnen Hasselt. Franco heeft er 100 gulden Brabants eens courant geld voor ontvangen. Te kwijten met gelijk geld. Valdag jaarlijks op datum van gichten. Sebastiaen de Precia heeft in de naam van het convent de gichte ontvangen.

 

1605, 30 juni. P. 144

Marge: vacat. Doorstreept.

Peter Knaep heeft opgedragen huis en hof van ongeveer 5 halster zaaiens groot zoals hij het verkregen heeft van Lambrecht Witters. Het grenst Peter Knaep voorschreven aan 3 zijden en Jan Witters 4). Peter draagt het op als pand voor 12 gulden jaarlijks. Hij heeft ervoor 200 gulden Brabants eens ontvangen, lopend geld. Met gelijk geld af te lossen en met volle intrest. Intrest moet jaarlijks betaald worden vrij van belastingen en kosten. Jaarlijks te betalen op Sint-Peter en Paulusdag. Indien het pand onvoldoende zal zijn, belooft Peter onderpand te stellen in de laethof van Everbode in Coersel. Sebastiaen is ter gichte gekomen. Opgemaakt voor schepenen Peter Leijsen en Aert Convents en hier op deze datum voorgelegd.

 

1606, 20 januari. P. 145v

Jaspar Seysens als man en momber van zijn huisvrouw Marie Van Postel, in naam van haar voorkinderen verwekt door Jan Van Postel, kwijt de panden van Catlijn Geerts die komen van haar grootvader Jan Cornelis zaliger, namelijk van 6 gulden jaarlijks. Ze staat aan een stuk land genaamd 'die Vorste Hoeffve' in Stal onder Coersel gelegen. Hoetpenningen en verloop werden voldaan. Het geld is afgekweten aan huis en hof binnen Beringen genaamd 'den Wildeman'. De rente bedroeg 6 gulden jaarlijks en de hoetpenningen ervan 100 gulden. Jaspar belooft dat hij het geld weer zal aanleggen voor deze bank tot profijt van de kinderen. Opgemaakt voor schepenen Peter Leysen en Aert Convents.

 

1606, 06 april. P. 148

Aert Convents, als gemachtigde van Gielis Winters als momber van zijn huisvrouw Marie Valentijns en met haar instemming, volgens de constitutie die hier getoond werd en die gepasseerd was voor scoltets en schepenen van de vrijheid Rummern op 9 maart 1606 ondertekend Matheus Bollis, heeft opgedragen een stuk land met een schuur gelegen in Stal onder Coersel, dat grenst Henrick Valentijns aan 2 zijden, sheeren straet 3) en de erfgenamen van Jan Gils 4). Hierbij is nog een 'risch hoeve' gelegen in Oversel aan 'Smoers Wijer'. Verkocht aan Henrick Valentijns voor de overeengekomen som. Lycoop lantcoop, Goidspenninck 30 stuivers Brabants. Na betaling moet de afgevaardigde of de koper door de kwijting laten blijken dat er betaald werd. Henrick is ter gichte gekomen.

 

1606, 02 juni. P. 149

Jan Beckers heeft opgedragen een stukje broek gelegen in Coersel, dat grenst Ambrosius Bellens 1) en sheeren aert 2), aan Gielis Mentens voor 30 gulden Brabants eens. Koper Gielis is tgc voor Peter Leysen en Aert Convents.

 

1606, 09 februari. P. 150v

Relief. Simon Moens en Govaert Hecxkens als 'successeurs' in de erfelijke goederen en renten van Govaert Reynkens van Beverloo verzoeken te releveren een jaarlijkse rente van 4 gulden die staan aan panden van Vranco Swennen. Het is hen verleend volgens het recht van deze bank.

 

1606, 07 november. P. 150v

Peter Jans met instemming van zijn huisvrouw Barbara Valentijns heeft ontvangen en daarna opgedragen een wijerke in Stal gelegen, dat grenst sheeren straet rondom. Verkocht aan Laureys Winricx voor 110 gulden en een halve ducaat voor de huisvrouw van Peter. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 5,5 stuivers. Betaald. Laureijs is ter gichte gekomen met recht.

 

1606, 07 november. P. 150v

Lambrecht Witters draagt al zijn rechten op van 1,5 halster land, dat hij verkregen heeft van Philips Witters, aan Peter Knaep en zijn zwager Aert Witters op voorwaarde dat Aert Witters wenst mee de kosten te dragen.

 

1606, 05 oktober. P. 151(2)

Vonnis en determinatie van een geschil en differentie aangaande een erfweg van een beemd onder Coersel gelegen, geheten 'het Pastoirs Boender', tussen de pastoor van Coersel 1) en Claes Valentijns in de naam van zijn vrouw met consorten 2). Ze hebben zich onderworpen aan de Brabantse wet in Lummen om dit geschil te regelen en hebben stipulatie gedaan dat ze hetgeen door deze schepenen zal gedetermineerd worden zullen houden onverbrekelijk te zijn. De schepenen hebben ter plaatse 'oculaire' inspectie gehouden op de gronden en beemden en beslissen dat 'het Pastoirs Boender' voortaan zal uitvaren en wegen ‘ten naesten harden ter minster ‘schade naar 'die Broeck Straet' uitgaande naar Jaspar Seijssens. Het boender zal altijd ook gemaaid worden als de voorgaande beemden gemaaid worden waar het moet uitgaan, zodat er zo min mogelijk schade kan zijn van de 'achtermaet' of 'nae weyde'.

 

1607, 01 februari. P. 151(2)

Wij Jan Van Duyden, Loywis en Adriaen Diricxs schepenen in Leerdam doen kond dat voor hem verscheen Marike Ridders, die met haar twee dochters binnen de stad van Leerdam woont. Met haar is Adriaen Diricx, borger van deze stad en haar gekozen voogd voor deze akte. Ze is weduwe van mr. Huybert Backers en heeft machtig gemaakt en afgevaardigd met deze akte haat twee dochters met namen Delyken Huyberts en Susannake Huyberts die bij haar zijn verwekt door Huybert Backers zaliger. De twee dochters moeten in haar naam transporteren in het land van Luik, hetzij binnen Beringen of in Coerssel in het land van Lummen of daar in de buurt, of ook in Brabant als het nodig is, en navorderen landpachten, renten, cijnzen of schuld zonder uitzondering. Ze zullen alles ook mogen verkopen en termijnen overeenkomen, kwijting geven, geld ontvangen en alles doen alsof ze zelf aanwezig was en ze mogen ook anderen hiervoor machtigen. Ze zal instemmen met al hetgeen haar dochters zullen regelen. Er moet een rekening gemaakt worden en bewijzen aangebracht indien ze erom verzoekt. De schepenen hebben hun zegels aangebracht op het spatum van deze akte op 25 juni 1806 in presentie van de ondertekende secretaris Van Diemen (?) en gezegeld met twee zegels op het spatum in groene was.

1607, 01 februari. P. 151(2)v

Delike Huyberts Backers heeft als momber Jacob gekozen, die haar met recht is verleend.

1607, 01 februari. P. 151(2)v

Deliken Huybert Backers met haar geleverde momber Jacob Van Heerle heeft ontvangen en dadelijk daarna opgedragen een beemdje onder Coorssel gelegen, dat grenst Heyl Dillen 1), 'sHeyligeests Beempdeken' 2) en 'die Broeck Straet' 3). Verkocht aan Jan Valentijns voor 90 gulden Brabants eens. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 1,5 stuivers. Jan is ter gichte gekomen met recht

Marge. P. 152. In 1611 op 20 oktober bekende Cornelis Jacobs alias Scant..(?) als momber van zijn huisvrouw Odilia Huybert Beckers dat hij heeft ontvangen en volledig voldaan is van het kapitaal in de vorige gichte vermeld.

1607, 01 februari. P. 152

Jan Valentijns heeft opgedragen het voorschreven beemdje en nog 2 halster land genaamd 'het Steenvelt', dat grenst Lambrecht Bosch erfgenamen 1) en Henrick tSrycken. Opgedragen aan Delike Huyber Backers als pand voor 6 gulden jaarlijks, die met 100 gulden Brabants lopend geld te kwijten zijn. Altijd losse en vrije rente te betalen, zonder aftrek van enige vorm van belastingen. Valdag op Lichtdag. Delike is in de 6 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1606, 09 december. P. 152v

Geert Claes draagt een stuk land op, genaamd 'het Calver Euwet', dat grenst de pastorij 1), 'die Broeckstraet' 2) en Henrick Kenens 3), aan de Armen van Coersel als pand voor 6 gulden jaarlijks. Hiervan is het kapitaal 100 gulden lopend geld. Af te leggen met gelijk geld en met volle intrest. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart. Rente betalen zonder aftrek van kosten en belastingen. Gielis Mentens is als armenmeester voor de Armen van Coersel ter gichte gekomen. Gedaan voor schepenen Peter Leysen en Arnold Convents.

 

1607, 27 januari. P. 153

Henrick Kenens heeft ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'den Langen Hoff', dat grenst sheeren straet aan 3 zijden en Peter Convents erfgenamen 4) als pand aan het O.-L.-Vrouwaltaar in de kerk van Coersel voor 6 rinsgulden jaarlijks. Hij heeft er 100 gulden Brabants lopend geld voor ontvangen. De intrest moet los en vrij van kosten en belastingen betaald worden. Valdag op Kerstmis. Het geld van de kerk is gekomen van een half mud rogge dat Wouter Vrancken heeft afgelegd voor 80 gulden en nog van 1 halster rogge dat Peter Nelens ook aan het altaar heeft afgelegd voor 20 gulden, dus samen 100 gulden. Mathijs Claes is als rentmeester van het altaar voorschreven ter gichte gekomen. Opgemaakt voor Peter Leysen en Aert Convents.

 

1607, 29 maart. P. 154

Mathijs Beckers draagt op de 2 gulden jaarlijks, zoals hij trok op de erfgenamen van Henrick Wynen die verwekt zijn bij zijn eerste huisvrouw, aan de nakinderen van Henrick Wynen verwekt bij zijn tweede huisvrouw Margriet Matheuwis. Ze staan aan een beemd in Voirten gelegen onder Coersel, die grenst Cristiaen Joris 1), de erfgenamen van Peter Convents 2) en de beek 3), volgens de originele gichte. Mathijs ontving de hoetpenningen met de intresten van Henrick Wynen in de naam van zijn nakinderen. Henrick is voor hen als momber in de 2 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1607, 29 maart. P. 154

Op 26 april 1595 verscheen bij de notaris Henrick Vos als man en momber van zijn instemmende huisvrouw Barbara Vanden Horst borger en inwoner van de stad Diest. Hij verklaart dat hij verkocht heeft aan Henrick Wynen een jaarlijkse rente van 4 gulden en 10 stuiver Brabants die gehypothekeerd staat aan de panden van Henrick voorschreven. Verkocht voor 63 gulden Brabants met geld zoals het in Beringen gangbaar is van hand tot hand. Henrick Vos beloofde dat hij de panden van Henrick Wynen zou kwijten van deze rente ten eeuwigen dage. Henrick Vos stelde aan Henrick Wynen hiervoor als pand een rente van 10 gulden Brabants aan panden van Bartholomeuwis Inden Roskamp en nog een rente van 3 gulden 5 stuivers die aan panden van Mathijs Claes staat, die getrouwd is met de dochter van Jan Leysen; nog een rente die staat aan panden van Lyn tSrycken van 3 gulden jaarlijks in de parochie van Coerssel en verder have en erve, roerend en onroerend en zijn persoon. Opgemaakt binnen Beringen in het woonhuis van Jacob Van Olmen in presentie van Valentijn Valentijns en Willem Clops als getuigen. Was ondertekend Paulus Francken notaris.

Deze akte werd voor de schepenen gebracht op 29 maart 1607.

 

1606, 05 oktober. P. 155

In de zaak tussen de pastoor van Coersel 1) en Claes Valentyns als man en momber van zijn huisvrouw en haar consorten 2) betreffende een geschil.

Marge: vacat, is reeds geregistreerd. Zie p. 151(2).

 

1607, 25 mei. P. 157

Heyloft Dillen draagt op 2 stukken broek gelegen in Coersel, genaamd 'die Varen Beempden', die grenzen Geert Claes 1), Sebastiaen tSrycken 2), Henrick Convents 2) en sheeren straet 4), Opgedragen aan Margriet Vanden Put als pand voor 9 gulden jaarlijks, waarvan zij bekent de som van 150 gulden lopend geld ontvangen te hebben. Hiermee staat de rente ook af te leggen, ook in dan lopend geld en met volle intrest. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart. Los en vrije rente zonder enige aftrek van kosten of lasten. Bernaert Seijssens is als momber van Margriet voorschreven en voor haar ter gichte gekomen. Omdat de voorschreven Dillen het pand leent aan haar neef Jan Dillen, draagt Jan Bosmans een hostadt op gelegen aan 'het Langen Vinne' dat grenst Heyl Dillen 1), de erfgenamen van Jan Smeets(?) 2) zodat Margriet daaraan eventueel haar geld kan halen. Jan belooft nog onderpand te stellen voor de Loonse justitie. Opgemaakt voor Peter Leysen en Aert Convents.

 

1607, 06 september. P. 159

Constitutie van Mr. Pauwels en Johan Op Straeten.

Wij schout, burgemeester en schepenen van de stad Utrecht verklaren met deze akte dat vandaag voor ons verschenen zijn de broers mr. Pauwels en Johan Op Straeten en ze hebben afgevaardigd en machtig gemaakt met deze akte hun broer Henrick Op Straet om vanwege hen te heffen en eisen en ontvangen al de renten met de hoofdsom van de landpachten en andere schulden zoals hen toebehoren waar ze ook te ontvangen zijn en om ook van degenen die ze tot nu toe ontvangen hebben een rekening te eisen met bewijzen en om deze rekening te horen en te sluiten. Hij mag van alles kwijting geven en indien nodig moet hij ze voor het recht brengen en de zaak opvolgen. Hij moet de landen, huizen, gronden en erven van hen ook verkopen, kwijting geven en opdragen zoals dat ter plaatse behoort en hij moet alles doen zoals ze zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Hetgeen hij regelt, zullen ze als vaststaand beschouwen. De schepenen hebben het stadszegel van Utrecht op deze verklaring doen drukken op 25 februari 1607 'stilo loci' en was ondertekend Cor. de Gruyters

1607, 06 september. P. 159

Conditiën waarop men percelen van erven en goederen zal verkopen hierna gespecificeerd.

Henrick Op Straet, in zijn functie als voor, zal verkopen in contant geld met uitgaan van de brandende kaars aan de meestbiedende aparte percelen of eventueel van enkele samen. De kopers moeten de percelen aanvaarden zoals ze er liggen, zonder garantie van maat. Ze moeten de goederen aanvaarden met de aanstaande grondcijns zonder dat die in minering komt. De gekochte percelen van zaailanden zullen ze moeten aanvaarden met de lasten en schattingen zodra degene die ze bewerkt de vruchten die erop staan zal weg hebben. De beemden met de broeklanden en andere percelen die verkocht worden zullen door de kopers in gebruik genomen worden op Allerheiligen eerstkomend en dat met de lasten eraan. De winne (de huurder) van het huis en het getimmer met hof en boomgaard zal zijn gebruik ervan houden tot half maart eerstkomend 1608 en hij zal het dan verlaten om aanvaard te worden met zijn lasten.

De verkoper zal de goederen vrij leveren en schoon maken van alle verlopen lasten tot datum van gichten die gebeuren zal op de eerste donderdag na St.-Gielis. Hij garandeert dat de goederen enkel met grondcijns aan de heer zijn belast.

Wie de palmslag krijgt, zal ervoor 1 dobbele Philippen voor genieten die door de laatste hoger of koper zal betaald worden zonder aftrek. Deze mag kort na de palmslag nog zoveel hogen zetten als hij wenst zonder dat er iemand daar tussen zal mogen hogen en na het zetten mag iedereen hogen. Elk hoogsel bedraagt een dobbele philippen waarvan twee delen voor de verkoper zijn en een deel voor de hoger indien hij afgehoogd wordt en anders niet. Degenen die de palmslag van enige percelen ontvangen zal hebben, die zal tot profijt van de armen van Coersel de Goidspenninck moeten geven, namelijk van elk perceel 1 reael. De afgehoogde personen zullen hun deel van de palmslag en hogen die ze gesteld hebben moeten halen bij de koper zonder kosten, last of moeite van de verkoper.

Degene aan wie de goederen zullen blijven bij het uitgaan van de kaars, zal zijn geboden som moeten voldoen waar het de verkoper zal believen, namelijk binnen Beringen, Herck of Hasselt: de ene helft op datum van gichten en de andere helft op Pasen 1608 daarna op 'pene' van parate executie. De koper moet alle rechtsonkosten betalen die hiervoor moeten gebeuren: kosten van kaarsbranding, wijngelden, proclamatiën, het schrijven van deze conditiën, kosten van relieff, gicht en guedinge, pontpenningen, Goidspenninck, lijcoop naer lantcoop en alle rechtskosten die hiermee verband houden.

Indien een koper in gebreke bleef om de koop te voldoen volgens de conditie op datum van gichten, zal hij 3 pont groot moeten geven: een deel voor de Armen van Coersel, het tweede deel voor de kerk van Coersel en het derde deel voor de heer die de executie zal doen en waar deze goederen horen. De verkoper zal dan deze goederen opnieuw mogen verkopen. Brengt het dan meer op, dan zal dat niet tot profijt van de wanbetaler zijn, maar indien het minder opbrengt, dan zal men het verschil met alle kosten halen bij de gebrekkelijke. Of de verkoper zal eisen dat deze koper zich houdt aan de voorwaarden en volgens zijn bod zal hij de conditie moeten voldoen. Bij problemen bij het branden van de kaars, zal men de kaars mogen herbranden of de kwestie met goede omstaanders mogen beslechten. Bij misverstanden zal de uitspraak van het 'gericht' gevolgd worden die over deze verkoop zullen zitten.

Degenen aan wie een goed blijft bij het uitgaan van de kaars, zullen dadelijk alle onkosten moeten betalen, zoals Goidspenninck, lycoop en alle andere heerlijke en hovelijke rechten die deze verkoop met zich meebrengt. Tot voldoening van al deze voorwaarden zullen de kopers zich voor het gerecht laten veroordelen en hun persoon, haven en erven executabel laten verklaren zoals dat hoort.

Op 18 juli 1607 zijn bij het uitgaan van de brandende kaars aan Pauwels Pauls volgende de voorschreven conditiën gebleven 3 halsters land gelegen in 'die Lange Hoeve opt Voertten', die grenzen Henrick Wijnen en zijn zuster aan 2 zijden, de erfgenamen van Nijs Joris 3) en Marten Eygen 4). Verkocht voor 150 gulden Brabants, te betalen volgens de conditiën, boven nog 2 hogen die hij er op heeft gezet.

Door Henrick Jans was er nog 275 gulden Brabants gezet op 3 dachmael broek in 'Pallemonts Beempden' gelegen, dat grenst dezelfde Henrick Jans aan 2 zijden, Huybrecht Maechs 3) en 'die Hage' of sheeren straet 4), boven 3 hogen. Voor de reael kwamen ze overeen dat er voor de kerk 1 gulden Brabants zou zijn en daarop werd hem de palmslag gegeven. Na het bannen en uitgaan van de kaars bleef de koop voor deze som aan hem volgens de conditiën voorschreven.

Op 6 september 1607 heeft Henrick Op Straet voor hem en voor zijn broers Pauwels en Johan Op Straet al de goederen, erven en renten gereleveerd die op hen verstorven zijn na de dood van hun ouders en ze werden hen met recht verleend., voor zover ze onder 'honne hoicheden' gelegen zijn.

1607, 06 september. P. 161

Henrick Op Straet heeft, uit kracht van de voorschreven procuratie, voor hem en voor mr. Pauwels en Johan Op Straet opgedragen 3 dachmael broek in Pallemonts Beempden gelegen en hij heeft hen ontgicht tot behoef van Henrick Jans voor de som zoals bleek bij de kaarsbranding en op alle voorgaande condities. De helft van de koopsom is betaald en hij heeft zijn persoon en goederen verbonden om de rest eventueel aan te halen. Henrick is in de 3 dachmael broek gegicht en gegoed met recht.

Marge. Op 8 mei 1608 heeft mr. Henderick Op Straet bekend dat hij volledig voldaan is vanwege Henrick Jans en hij heeft hem van zijn borg ontslagen.

1607, 06 september. P. 161

Henrick Op Straet heeft voor hem en voor zijn broers opgedragen 3 halster land gelegen in 'die Lange Hoeve' in Vuertten, zoals voor. Hij doet er afstand van aan de kinderen van Pauwels Pauls van het eerste en van het laatste bed voor de som zoals voor en op de condities daar beschreven. De helft van de koopsom is betaald en voor de andere helft heeft hij zich verbonden. Het geld waarmee deze koop wordt gedaan, is gekomen van rechten die Pauwels voorschreven ontvangen heeft na de dood van zijn beide huisvrouwen en die niet opnieuw aangelegd waren voor de voorschreven kinderen. Nu werden ze hier gebruikt. Pauwels is in de naam van zijn kinderen ter gichte gekomen.

 

1606, 31 maart. P. 161

Scheiding en deling tussen de erfgenamen van wijlen Mathijs Van Miert en zijn huisvrouw Margriet Winters, namelijk Mathijs, Jan en Marie Van Miert.

Aan Jan Van Miert is als momber verleend Wouter Spunx en aan Maria Peter Kenens en Jan Luyten.

Aan Mathijs is met instemming van zijn broer en zuster en hun mombers voor zijn gedeelte gelaten het huis met de hostadt in Linchoudt in 'dije Neerstraet' gelegen, die grenst de straat aan 2 zijden en Herman Van Uuytrecht 3); nog een stuk land in Vinnen gelegen, grenzend de straat aan 3 zijden en Peter Kenens 4); nog een stuk land geheten 'die Papen Scomme', dat grenst Jan Vanden Bueckenberch aan 2 zijden en Jacob Poirters 3). Alle met de cijns aan de heer en de lasten die eraan uitgaan. Hij zal binnen het jaar op het deel van zijn zuster en broer op 'Bettemeerken' 2 opgaande eiken mogen houwen.

Jan en Maria Van Miert hebben de rest van hun patrimoniegoederen in twee delen gezet en zullen daarvan de '...eken' werpen.

Voor Marie is de eerste kavel gevallen: een stuk land geheten 'den Driesch', groot 3 halster land, dat grenst 'den Hasen Berch', Peter Kenens en Jan Huybens; nog een stuk land geheten 'die Zille', 2 halster groot, dat grenst Peter Kenens, Jan Van Heez en Richalt Vossens.

Aan Jan is voor de tweede kavel gevallen 'den Crommen Eelleboege', 3 halster land groot, die grenst de straat aan 2 zijden, Herman Claes 3); nog een perceel land geheten 'den Bettemer', dat grenst Peter Kenens, de straat en Kijn Van Miert; nog een hostadt die grenst sheeren aert rondom, tegen 'den Bettemer' gelegen; nog een klein plaatsje in de hof van Kijn Van Miert, waar vroeger een bakhuis heeft gestaan. Voor alles zijn de maten niet zeker.

Aan deze twee delen gaan jaarlijks 6 gulden uit aan verscheidene personen. Daarom kwamen ze overeen dat elk 3 gulden jaarlijks zal betalen. Indien een van hen in gebreke bleef, hebben ze daarvoor elk met hun mombers hun gedeelte verbonden en degene die in gebreke bleef met evictie van hun voorschreven goederen daarvoor te dwingen. Indien er nog meer lasten gevonden worden, zullen ze die samen dragen zoals ze ook zullen profiteren indien er later nog goederen gevonden worden.

Op 31 maart 1606 hebben de partijen gerechtelijk afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van hun deling en ze zijn er tevreden mee.

 

1607, 28 juni. P. 161v

Jan Beckers als momber van zijn huisvrouw Geertruyt Van Veerl en Wouter Jueten kwijten de panden van de erfgenamen van Melchior Hemmelers, van wie de mombers Bartholomeus Gatis en Frans Peermans zijn, van 7 gulden jaarlijks. De hoetpenningen zijn 100 gulden en ze betaalden ook alle verloop. Jan Beckers belooft dat hij het geld weer zal aanleggen aan goede panden tot profijt van Wouter Jueten cum suis omdat zijn huisvrouw maar vruchtgebruikster was van deze rente.

 

1607, 06 september. P. 162

26 mei 1607 verscheen bij de notaris de eerwaarde en hooggeleerde heer en meester Geraerdt Corselius, 'doctoir' in beide rechten en eerste 'professeur in de weerlijcke rechten' aan de universiteit van Loeven (Leuven), die heeft afgevaardigd en machtig gemaakt met deze akte Aerdt Convents om in zijn naam en vanwege hem te verschijnen voor de heren schepenen van Lummen, laeten van het cijnshof en de heerlijkheid van Everboede onder Coersel gelegen en overal elders waar het nodig zal zijn om aan de E.H. prelaat en convent van Everbode afstand te doen en te transporteren en op te dragen de volgende renten, met het jaarlijks verloop van elke rente, die hem toebehoren vanwege deling van zijn vaderlijke goederen als door transport vanwege Jan Rosen als man en momber van joufr. Marie Corselis en Matheuwis Vanden Roije als man en momber van joufr. Elysabeth Corselis, zijn zusters en mede-erfgenamen.

Deze renten zijn:

·een rente van 12 rinsgulden die valt op Sinte Catlijnendag, op 31 mei 1571 door Pauwels Geerts bekend aan mr. Peter Kenens licentiaat in de beide rechten, vader van de voorschreven heer constituant voor de heren schepen van Lummen buiten ten Loons recht op panden volgens de brief ervan.

·een rente van 3 rinsgulden vallend op St.-Jansavond, op 25 juni 1546 voor de laeten van het cijnshof van de heerlijkeid van Everbode onder Coersel gelegen bekend door Mathys Convents aan Jan Liebens en daarna op 5 juni 1566 door Lenaert Quintens als man en momber van Catharina Liebens voor deze laethof opgedragen aan mr. Peter Kenens voorschreven op panden zoals in de brief vermeld staan.

·een rente van 3 gulden vallend op Remeysdag, voor hetzelfde laethof op 28 september 1540 bekend door Govaert Goijens van Diest op panden aan Jan Liebens van Zuijlre en daarna in 1566 op 10 juni door Lenaert Quintens voorschreven opgedragen voor het laethof aan mr. Peter Kenens voorschreven ook panden volgens de brief.

·nog een rente van 1 rinsgulden voor de schepenen van Lummen buiten ten Brabants recht in 1549 op 22 juni bekend door Jan Goyens aan Coene van Postel en daarna voor dezelfde schepenen in 1557 opgedragen door Vincent Rapaerts in het bijzijn van zijn huisvrouw Coene Van Postel aan Catlijn Liebens en daarna in 1560 op 10 juni door Lenaert Quintens opgedragen aan mr. Peter Kenens voorschreven op panden zoals in de brief vermeld staan. Vallend op St.-Magdalenadag.

·een rente van 2 gulden op de goederen van Peter Convents die door de deling van de voorschreven kinderen van Mr. Peter Kenens voorschreven aangekomen waren na de dood van wijlen Marie Van Houdt, vallend op 24 april volgens de inhoud van de kaveling van 24 april 1588.

De geconstitueerde krijgt alle macht om de prelaat van het klooster van Averbode in deze renten te goeden en te vestigen en om mr. Peter ervan te ontgoeden en om de brieven ervan over te leveren en garantie te beloven en alles te doen wat mr. Geeraerdt zelf zou doen indien hij aanwezig was. Indien Aerdt wenst, mag hij zelf iemand hiervoor afvaardigen. Mr. Geeraerdt zal van waarde houden hetgeen de afgevaardigde zal doen en hij verbindt ervoor zijn persoon en goederen. De afgevaardigde moet een rekening bijhouden. Opgemaakt in Loeven in het woonhuis van de constituant in presentie van heer en meester Jan Peelmans 'licentiaet in beyden rechten' en Christoffel Cloet baccalaureus in de voorschreven rechten als getuigen. Opgemaakt door Adam Van Ghoir priester en openbaar notaris, die ondertekende.

Marge: Deze 2 rinsgulden heeft Peter Leyssens als meier en rentmeester van het godshuis van Everbeur gekweten op 17 maart 1616 zoals in ons register blijkt, met voorgaande proclamatie en octrooi van het convent.

1607, 06 september. P. 163

Aert Convents heeft, uit kracht van de voorschreven constitutie, de rente van 1 rinsgulden opgedragen die in 1541 op 22 juni bekend is door Jan Goyens aan Coene Van Postel en daar in het jaar 1557 opgedragen door Vincent Raeparts in het bijzijn van zijn huisvrouw Coene Van Postel aan Catlijn Liebens en daarna op 10 juni 1560 door Lenaert Quintens als man en momber van Catlijn Liebens voorschreven verkocht aan mr. Peter Kenens op panden volgens de brief. Valdag op Sinte Magdalenadag. Aert heeft nog opgedragen een rente van 2 gulden op de goederen van Peter Convents die door de deling van de voorschreven kinderen van Mr. Peter Kenens voorschreven aangekomen waren na de dood van wijlen Marie Van Houdt. Ze staan aan een stuk broek genaamd 'den Achtersten Smeets(?) Beempt', die grenst Jan Van Ham, Matheus Tijs en de Oude Beecke'. Vallend op 24 april volgens de inhoud van de kaveling van 24 april 1588. Aert draagt deze renten op als geconstitueerde aan de E.H. Prelaet en het convent van Everboede en hij verklaart dat de constituant ervan betaald is. Peter Leysen is als meier van de heer prelaat in de renten gegicht met recht.

 

1607, 20 oktober. P. 164v

De mombers van de kinderen van Lucas Geerts, namelijk Cornelis Postelmans en Mathys Coex, verwekt uit de schoot van Marie Frerix alias Postelmans hebben ontvangen en opgedragen een hostadt in Laren gelegen, die grenst Jacob Meuwis 1), de straat 2), aan de nakinderen van Lucas Geerts verwekt bij Marie Meuwis, voor 15 gulden Brabants eens. Voorwaarde is dat zij het zullen betimmeren. Het is belast met 3 vierdelinge koren aan het O.-L.-Vrouwenaltaar in Coersel en met grondcijns aan de heer. Ze zijn ervan ter gichte gekomen.

1607, 20 oktober. P. 165

De voorschreven laatste kinderen hebben de voorschreven hostadt weer opgedragen aan de voorkinderen als pand voor 1 gulden jaarlijks, die te kwijten is met 15 gulden lopend geld. Valdag op Alderheijlegemisse. Losse en vrije rente te betalen zonder kosten- of belastingenaftrek. Cornelis Postelmans is voor de eerste kinderen in de gulden jaarlijks gegoed met recht.

 

1608, 26 januari. P. 166v

Marge: vacat.

Franck Convents heeft ontvangen en opgedragen huis en hof met alle landerijen en broek daaraan gelegen, dat grenst sheeren straet aan 2 zijden, 'die Broeckstraet' 3), Jan Scepers 4), met nog een stuk broek in Everssell gelegen, sorterend onder de Loonse heer. Verkocht aan Reynder Eldermans voor 624 gulden Brabants en als 'spelgelt' voor de huisvrouw van de verkoper 2 dobbel ducaten, Goidspenninck voor de kerk 11 stuivers 1 ort, lijcoop naer lantcoop. Verkocht op voorwaarde dat Reynder in afkorting van deze koop aan Franck Convents zal overgichten voor het gerecht van Peer een rente van 12 gulden jaarlijks, waarvan het kapitaal 200 gulden bedraagt, die staan aan panden van Reyner Daens. Reynder Eldermans is ter gichte gekomen.

1608, 26 januari. P. 167

Reyner Eldermans heeft opgedragen huis en hof gelegen onder Coerssel aan 'het Lange Venne' met nog al de landerijen en broek daaraan gelegen, dat grenst sheeren straet aan 2 zijden, 'die Broeckstraet' 3), Jan Scepers aan twee zijden, aan Franck Convents als pand en onderpand voor 18 gulden jaarlijks. Kapitaal is 300 gulden Brabants en valdag is jaarlijks op 'purificationis Mariae' (Lichtmis). De rente moet los en vrij van belastingen betaald worden. Afleggen kan met 100 gulden per keer in geld zoals het dan zijn koers heeft en met volle rente. Franck is ter gichte gekomen met recht.

In 1610 op 4 februari bekende Peeter Leysen als rentmeester van het convent van Everbode dat hij de voorschreven rente en het kapitaal met al het verloop ontvangen heeft.

1608, 26 januari. P. 167v

Reyner Eldermans draagt het voorschreven huis en hof met alle landerijen en broek op aan Aert Convents als pand en onderpand voor 100 gulden Brabants eens, jaarlijks 6 gulden te betalen op Lichtmis. De rente moet los en vrij van belastingen betaald worden. Afleggen met volle intrest en geld zoals het dan koers heeft. Aert Convents is in de 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

Marge. Op 7 februari heeft Ardt Convents aan Reynder Eldermans gekweten van de 6 gulden Brabants in de voorgaande gicht vernoemd. Alles werd ten volle betaald. Ardt kwijt Reynder en zijn panden.

 

1608, 13 februari. P. 168

Huybrecht Maechs heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof gelegen in Coerssel 'op die Schrick', dat grenst sheeren straet 1), Jasper Tielmans 2), de erfgenamen van Andries Moens 3) en 'Heyssmans Hoff' 4), met nog een beemd gelegen 'int Molen Broeck', die grenst Maria Joris 1), de beek 2), Geert Gyssen 3) en Henrick Luijten 4). Opgedragen als pand en onderpand aan het Convent van Averbeur voor 9 gulden jaarlijks. Hiervoor ontving Huybrecht 150 gulden Brabants eens lopend geld. Met gelijk geld af te leggen en met volle rente. Valdag op 'Onsser Liever Vrauwen Licht dach'. Altijd losse en vrije rente geven. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het voorschreven convent ter gichte gekomen.

 

1608, 17 april. P. 169

Marge: vacat.

Jan Postelmans heeft gereleveerd en daarna opgedragen huis en hof in Coerssel gelegen, dat grenst Jan Put 1), de Veltstraet 2), 'den Asberch' 3), aan Wauter Roesboems als pand en onderpand voor 3 gulden jaarlijks. Valdag op Sint-Jansdag. Jan ontving ervoor 50 gulden Brabants eens. Af te leggen met gelijk geld zoals dan zal gangbaar zijn en waarde hebben. Wauter Roesbooms is in de 3 gulden jaarlijks gegicht volgens het recht van onze bank.

 

1608, 17 april. P. 169

Joris (Jeuris) Scepers heeft opgedragen een heufke geheten 'het Maesheuffken', dat grenst Jan Cnaepen alias Noip(?) aan 2 zijden, des heeren straet aan de andere twee zijden. Verkocht aan Jan Postelmans voor 140 gulden eens, Goidspenninck 3 realen, lijcoop naer lantcoop en 4 gulden 5 stuivers voor een kermis voor de huisvrouw van Joris Scepers. Jan Postelmans is ter gichte gekomen.

 

1608, 22 mei. P. 170

Pelgrim Auwerx, Jan Auwerx, Blazius Daems en Rombaut Van Rancxt (Ancx) hebben samen en elk van hen apart ontvangen en opgedragen huis en hof gelegen in Coerssel aan 't Lanck Venne', dat grenst sheren straet rondom. Het is hen aangekomen en verstorven na de dood van Gilis Thijs. Ze verkopen het aan Jaspar Tielens voor 658 gulden Brabants boven alle lasten. Ze garanderen dat het goed belast is met 3 gulden aan de erfgenamen van Dionijs Moons zaliger. Goidspenninck 11 stuivers 1 ort voor de kerk van Coerssel, lijcoop naer lantcoop. Voorwaarde is dat Jasper volgend jaar Pasen de koopsom moet betalen en niet eerder omdat men niet zeker is van de dood van Gilis Thijs, die meer dan 20 jaar uit het land is geweest. De verkopers zullen de koper er altijd voor vergoeden, elk voor zijn deel, als ze het geld zullen ontvangen. Jasper is ter gichte gekomen met recht.

Marge: In 1630 op 7 februari heeft Jan Robyns als man en momber van Catlyn Wynen alias Moons de panden van Jasper Tielens gekweten van de 3 gulden jaarlijks in deze gicht vernoemd. Hij kreeg alles van deze rente betaald en kwijt de panden ervan.

 

1608, 22 mei. P. 170v

Cornelis Binnemans draagt op aan de voorkinderen van Mathijs Huveners een rente van 3 gulden jaarlijks die gehypothekeerd staat aan panden van Peter Leijssen in Coerssel, omwille van een verlopen rente van een jaar van 6 gulden 9 stuivers, voor het geval dat men hen in de toekomst enige zwarigheid van iemand anders wordt aangedaan vanwege deze 6 gulden 9 stuivers. De kinderen kunnen dan hun verhaal hebben op de rente van 3 gulden jaarlijks.

 

1608, 11 december. P. 172v

Lambrecht Loots als vader en momber van Marike en Anneke Loots met de medemombers van de kinderen namelijk Paels Bornen en Sebastiaen Bastens(?) en Meuwis Leyskens hebben gereleveerd de 2 gedeelten in 2 beemden gelegen onder Coorssel, genaamd 'die Smeijrs Beempden', die grenzen Peter Van Haudt 1), de erfgenamen van Henrick Wijnen 2), Jacob Beckers 3), die aan de kinderen verstorven zijn na de dood van Joris Bollekens zaliger. Joris had het op zijn beurt geërfd van Maria Bollekens zaliger. Ze zijn erin gegicht met recht.

1608, 11 december. P. 172v

De voorschreven mombers Lambrecht Loots, Pauls Bornen, Sebastiaen Bastens en Meus Leysskens hebben opgedragen de voorschreven percelen broek aan Jan Huveners en Maria Tilens weduwe van Henrick Wynen voor 112 rinsgulden eens, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 5 stuivers een halve braspenninck. Voorwaarde is dat de kopers zullen geven op datum van gichten 65 gulden en de rest op half maart eerstkomend. De mombers verkopen deze percelen omdat Joris Joris zaliger in zijn doodsbed met testament gemaakt heeft uit deze goederen te geven aan Wilbort Joris zoon van Jacob Joris 25 gulden eens en 25 gulden aan Oriaen Pelsers kind namelijk Oriaen Pelsers en 25 gulden aan de kerk van Beverloo. Dat testament werd gemaakt voor notaris en getuigen binnen het dorp van Beverloo. Het resterende geld van deze voorschreven verkoop beloven de mombers van Lambrecht Loots kinderen te beleggen tot profijt van de kinderen. Jan Huveners en Maria Tilens zijn ter gichte gekomen. De mombers bekennen dat ze de 65 gulden voorschreven ontvangen hebben.

1608, 11 december. P. 173

Jacob Joris en Joris Joris bekennen dat ze van de mombers van de kinderen van Lambrecht Loots het legaat ontvangen hebben dat Joris Bollekens aan hen in zijn testament heeft gelaten, namelijk 25 gulden eens. Ze beloven samen de kinderen van Lambrecht Loots voorschreven hiervan te kwijten voor de justitie van Hamme.

 

1608, 05 juli. P. 173v

Doorstreept.

Geerdt Claes heeft ontvangen en opgedragen een huis met een driesje in Coerssel aan 'den Linde' gelegen, dat grenst de heide aan 3 zijden, sheeren straet 4); met nog een stuk broek genaamd 'het Kercken Broeck' dat grenst Maria Van Heijst 1), Heyl Dillen 2), Peter Oriaens 3); met nog een stuk broek met een bosje daarbij gelegen zoals hij dat verkregen heeft van mr. Henrick Op Straet; nog een stuk broek genaamd 'het Buts Haut', dat grenst Jan Beckers 1), Willem Geerts 2) en 3). Opgedragen als pand en onderpand voor 12 gulden jaarlijks waarvan de hooftpenninck 200 gulden is, vallend 'visitationis Maria festo' (Maria Boodschap). De rente moet los en vrij betaald worden. Af te leggen met 200 gulden lopend geld zoals het dan koers heeft en met volle rente. Peter Leyssen is als meier en rentmeester van het Convent van Aeverbode in de 12 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

Marge: Op 18 november 1610 werd deze rente gekweten door Peter Leijssen, meier van het godshuis voorschreven, met reserve dat de prelaet van Everbode of zijn provisoir aan Geerdt Claes 100 gulden afgekocht heeft in mindering van de voorschreven hooftpenninck en zo de rente gecasseerd heeft. Gebeurd op Spipelspade en daar 'gericht'.

 

1608, 27 juli. P. 173v

Doorstreept en 'vacat' in de marge.

Franck Convents heeft ontvangen en opgedragen 18 gulden jaarlijks die bevestigd staan op panden van Reyner Eldermans, volgens de originele gichte die gepasseerd is op 26 januari 1608. Verkocht voor 300 gulden Brabants aan het convent van Aeverbode. Franck is ten volle voldaan. Peter Leijssens als meier en rentmeester van het convent is in de naam van het klooster ter gichte gekomen.

 

1608, 27 juli. P. 174

Franck Convents alias Stevens heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek genaamd 'den Smeyrs Beempt', die grenst Matheuwis Opden Erdewech 1), de erfgenamen van Mathijs Claes 2), Henrick Guents 3) en Henrick Wijnen 4), als pand en onderpand voor 6 gulden jaarlijks. Hiervoor bekent hij de som van 100 gulden Brabants eens ontvangen te hebben. De rente werd verkocht aan het convent van Aeverbeur met valdag op vinculis Petri (Sint-Petrusbanden). De rente moet los en vrij betaald worden, zonder aftrek van belastingen. Bij het afleggen hetzelfde geld gebruiken dat hier zijn gang en koers zal hebben en met volle intrest. Peeter Leyssen is als meier en rentmeester van het convent voorschreven in de 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1608, 27 november. P. 176

Jan Put heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Jan Van Postel 1), Geert Claes 2), Magriet Vanden Put 3) en verder al zijn Brabants goed aan Jan Van Ham als pand en onderpand van 6 gulden jaarlijks, waarvoor hij bekent ontvangen te hebben 100 gulden Brabants courant geld. Af te leggen met volle rente. Valdag jaarlijks op Sinte Geertruyddag. De rente moet los en vrij betaald worden. Jan Van Hamme is in de 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed volgens recht van onze bank.

 

1608, 11 december. P. 176v

Op 19 juni 1608 verschenen bij de scholtis en schepenen van de justitie en vrijheid van Rummen Gilis Winters, onze medebroeder en secretaris, en zijn huisvrouw Maria Valenteijns die instemt met hetgeen volgt. Hij heeft geconstitueerd en gemachtigd met deze akte Peeter Leijssens, af- of aanwezig, die woont onder de heerlijkheid van Coorssel. Hij moet in naam van de constituant en zijn huisvrouw transport, gicht en goeding doen voor hof, heer en competente rechters, hetzij Loons, Luiks, Brabants of anders van het stuk erf en land zoals Jan Vanden Hecken tot nog toe als 'winne' voor de helft gehouden en gewonnen heeft, zoals dat met zijn grenzen in Coorssel in het dorp gelegen is. Tevens van 2 beemden of banken zoals Ardt Convents tot nog toe in huur gehouden heeft in Stal onder Coorssel waarvan de huurder de grenzen kent. De afgevaardigde moet in hun naam aan hun zwager Ardt Convents transport doen voor de overeengekomen prijs, die in de gichte mag ingeschreven worden samen met de lijcoop, Goidspenninck en hetgeen ter ere van God in de naam van de constituanten naar de kerk van Coorssel gaat. Leijssens moet alles regelen zoals ook zou gebeuren indien de constituanten aanwezig waren. Opgemaakt voor Bollis en Berden secretaris en dezelfde Bollis, Berden, Waescharts en IJen schepenen van de voorvermelde vrijheid. Ondertekend: attestor Mateus Bollis scoltis en schepen van de vrijheyt Rummen voorvernoemd en Aegidius Winters secretaris.

1608, 11 december. P. 177

Peter Leijssens heeft, als geconstitueerde zoals hiervoor beschreven vanwege mr. Gilis Winters en zijn huisvrouw Maria Valentijns, opgedragen een beemd genaamd 'den Rutten Beempt', die grenst de erfgenamen van Jan Smeets aan 2 zijden, Henrick Valentijns 3) en 'die Alde Beeck' 4), met nog land en broek dat valt onder de Loonse heer en onder de Hof van Scoppendeyck, samen in één koop. Verkocht aan Ardt Convents voor 1025 gulden eens, een dobbel ducaet voor de huisvrouw van de verkoper voor spelgeld en een dobbel ducaet voor een godspenninck voor de kerk van Coorssel. Ardt is ter gichte gekomen met alle vormen van recht. De afgevaardigde verklaart dat alles betaald is.

 

1609, 16 februari. P. 179

Ardt Van Postel heeft opgedragen zijn deel van huis en hof in Coerssell gelegen, dat grenst sheeren straet rondom, met nog een bloexke van ongeveer 2 halster zaaiens dat grenst sheeren straet 1), Jan Van Postel 2) en Maria Neeffvens 3). Verkocht aan Jasper Tielens voor 60 gulden eens, waaraan zullen in mindering gebracht worden het kapitaal van alle lasten die eraan zullen gevonden worden. Er staan 3 gulden jaarlijks aan waarvan het contingent van Aerd 5 gulden eens bedraagt. De grondcijns komt niet in mindering. De hoofdgichte hiervan is gepasseerd op 22 mei 1608. Ardt ontving zijn geld. Jasper Tielens is ter gichte gekomen met recht.

 

1609, 15 maart. P. 180

Frans Convents heeft opgedragen een stuk land gelegen 'inden Claes Hoff' aan 'de Corpell Straet', genaamd 'den Achtersten Hoff', waarvan Frans de helft toekomt en opdraagt. Het grenst Ardt Convents 1), de erfgenamen van Jan Cornelis 2), 'die Corspel Straet' 3) en Goris Olbiers erfgenamen 4). Verkocht aan Ardt Convents voor 120 gulden eens en voor de huisvrouw van de verkoper 8,5 gulden voor een 'gratuiteyt oft spelgelt', boven de lasten. Betalen op datum van gichten. Voor zover het part van Frans bedraagt, is het belast met 37,5 stuivers jaarlijks aan de Bogarden van Diest. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2 stuivers 1 blanck. Voorwaarde is dat de koper het land zal aanvaarden 'te oost' (in augustus) met de helft van alle vruchten, op het land te delen. Ardt voorschreven is ter gichte gekomen met recht.

 

1609, 17 april. P. 181

Jan Postelmans heeft gereleveerd en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Jan Put 1), 'die Veltstraet' 2) en 'den Assbech' 3), aan Wouter Roosbooms als pand en onderpand van 3 gulden jaarlijks. Valdag op Sint-Jorisdag. Jan Postelmans heeft ervoor ontvangen 50 gulden Brabants eens courant geld. Te kwijten met gelijk geld zoals het dan zal gangbaar zijn. Wouter is in de 3 gulden jaarlijks gegicht en gegoed volgens recht van onze bank.

 

1609, 17 april. P. 181

Joris Scepers heeft verkocht een hueffken, genaamd 'het Maes hueffken', dat grenst Jan Noip alias Knaep aan 2 zijden en sheeren straet aan de andere zijden, aan Jan Postelmans voor 140 gulden eens, Goidspenninck 3 realen, lijcoop naer lantcoop en voor een kermis voor de huisvrouw van Joris 4 gulden en 5 stuivers. Jan Postelmans is met recht ter gichte gekomen.

 

1609, 30 april. P. 181v

Hubrecht Maechs bekent dat hij volledig voldaan is van een rente van 20 stuivers jaarlijks met het kapitaal van Bernaert Seijssens in de naam van de erfgenamen van Jan Smeets zaliger. Deze rente stond gehypothekeerd op panden van Geert Gijssen, namelijk een stuk land gelegen in Vortken onder Coorssell in de hof van Geert voorschreven. De erfgenamen van Jan Smeets moesten de panden van Geert Gijssens van deze rente lossen. Hiermee is alles gekweten.

 

1609, 09 juli. P. 183v

Catlijn Dauebroeck, natuurlijke dochter van wijlen Elizabeth Willems, geassisteerd door haar man en momber Jan Witters 1) en mr. Jan Trudonius secretaris van de vrijheid van Meerhaudt, die actie en recht en procuratie heeft van Adam Claessens wonend in Middelborch, die vroeger getrouwd is geweest met de voorschreven Elizabeth Willems 2). Om het dreigend geschil tussen de partijen neer te leggen kwamen ze als volgt overeen. Catlijn Dauebroeck en haar man zullen het gebruik mogen houden van een zeker boender broek en ook van een eusselke dat leengoed is, gelegen in Meerhaut waarvan de wederhelft reeds door Adam Claes is verkocht aan Matheus Vanden Venne. Het gebruik ervan hadden zij genoten sedert het overlijden van wijlen Jan Laermans. Hier tegen zal Adam Claes, of Trudonius in zijn naam, ook ontslagen en ontlast blijven van het legaat van 3 ponden Vlaems eens zoals aan Catlijn was gemaakt door het testament van haar natuurlijke moeder. Ze kwijten mekaar wederzijds mits deze overeenkomst. Maar elk van hen zal een helft toekomen van de voorschreven boender beemd en het eusselke zonder dat ze mekaar, of ook de koper van Adam Claes voorschreven, enig nadeel mogen doen. Hierin zal het testament van Willems gevolgd worden zonder dat Adam voorschreven of Trudonius van de voorschreven twee percelen van erven, waarin Catlijn Dauebroeck enig tochtrecht toebehoort dat volgens het landrecht en lokale costuimen hen toekomt, nog iets zullen toebehoren ... Zeer ingewikkelde beschrijving die ik niet begrijp. Indien interesse, zelf uit te zoeken.

Trudonius zal de rest van het versterf houden, waar het ook gelegen is, dat aan Catlijn Dauebroeck mocht gelaten zijn door wijlen haar moeder Elisabeth Willems. Ze geven macht aan mr. Anthonius Ooms, Jan Gijssels en de vorster van Meerhaudt, samen en elk van hen apart, Trudonius daarin te goeden, erven en vestigen voor alle hoven waar het nodig is. Trudo wenst hen niet te 'onderwinden' twee renten die staan aan Pauls Zeus en Jan Marien, respectievelijk die aan de zoon van de voorschreven Catlijn Dauebroeck door de uiterste wil van Jan Laermans zouden zijn gemaakt. Hij legt het testament niet voor... Sorry, te moeilijk.          Akte opgemaakt voor Peeter Leyssen en Aerdt Convents, schepenen.

 

1610, 15 oktober. P. 186v

Jan Boelarts heeft gereleveerd en dadelijk daarna opgedragen zijn tocht en rechten van een stuk land dat hij in Geneycken heeft liggen, dat hem is aangekomen na de dood van zijn ouders. Het heet 'den Koos Hoff' en daarbij de dries eraan gelegen, grenzend Goris Mommen 1), Jan Meermans 2) en Mathijs Huveners 3). Hij verkoopt ze aan zijn twee kinderen Jan Herben en Lenardt Boelarts. Ze zijn erin gegicht en gegoed met recht.

1610, 15 oktober. P. 187

Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen zijn, draagt Jan Herben voorgenoemd het voorschreven stuk land met de dries op aan zijn zwager Lenardt Boelarts voor 70 gulden eens boven alle lasten en 1 philipsdaelder of 2 gulden 16 stuivers 1 ort voor de huisvrouw van de verkoper. Mochten er later lasten aan gevonden worden die men nu niet kent, zullen koper en verkoper die gelijk dragen. Betaald. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 5 stuivers een halve braspenninck. Lenardt is in het land en driesje gegicht en gegoed met recht. De huisvrouw van de verkoper was aanwezig en stemde hiermee in.

 

1609, 31 oktober. P. 188

Op 29 oktober 1609 verscheen bij de notaris Maria Coelmont, vroeger huisvrouw van Franck Corselius zaliger haar eerste man en nu weduwe van Sebastiaen Grecia. Ze verklaart dat ze haar zoon Franck Corselius volkomen macht en toestemming geeft met deze akte om op het geheel van de goederen in Coorsel gelegen door zijn vader achtergelaten de som van 100 gulden Brabants eens tot last nemen. Daarvoor zal zij jaarlijks 6 gulden Brabants rente geven zolang ze leeft. Hij mag dit in afkorting van zijn kindsdeel. Opgemaakt binnen Hasselt in het huis van de notaris in presentie van de E.H. Anthoen Saenen priester en Henrick Boulen, getuigen. Ondertekend door Renier Mooris gezworen commissaris van de stad, van het geestelijk hof van Luik notaris.

1609, 31 oktober. P. 188v

Franco Coorselius heeft ontvangen en daarna opgedragen zijn kindsgedeelte, namelijk een stuk land genaamd 'den Heucken Hoff', dat grenst de erfgenamen van Jan Smeets 1), Haubrecht Hauben 2) en 'den Ardich' 3), sheeren straet 4), met nog een stukje land genaamd 'den Weyers Dries' dat onder de Loonse heer valt. Opgedragen aan Ardt Convents als pand voor 6 gulden jaarlijks. Franck ontving ervoor 100 gulden Brabants lopend geld. Terugbetaling met gelijk geld en met volle rente. Valdag op Allerheiligen ('festo omnium sanctorum'). De rente moet los en vrij van belastingen betaald worden. Ardt Convents alias Stevens werd in de 6 gulden Brabants jaarlijks gegicht en gegoed.

 

1609, 29 november. P. 189v

Bartholomeus Smeets heeft opgedragen een stuk land genaamd 'den Onvre', dat grenst de erfgenamen van Henrick Wijnen 1), mr. Gilis Berten 2), sheeren straet 3) en 4); nog 1,5 halster land betimmerd met een schuur, dat grenst mr. Gielis Berten en Cristiaen Jueris 1), Henrick Wijnen erfgenamen 2), sheeren straet 3) en 4); nog een hof betimmerd met een kamer, die grenst Henrick Convents 1), mr. Gielis Berten 2) en sheeren straet 3), als pand en onderpand voor 12 gulden jaarlijks. Hij heeft ervoor 200 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Af te leggen met gelijk geld en met volle rente. Valdag jaarlijks op Sinte Catarijnedag. Steeds leveren vrij van belastingen. Opgedragen aan het convent van 'Aeverbeur' (Averbode) en Peter Leyssen is als meier en rentmeester van het convent ter gichte gekomen met recht. Magriet, de huisvrouw van Bartholomeus voorgenoemd, heeft hiermee ingestemd.

 

1610, op genachten en jaergedinge 'postridie Epiphanie' 07 januari. P. 190v

Conditie en voorwaarden waarop de meerderjarige kinderen van Magriet Van Rivieren zullen verkopen met hogen en uitgang van de brandende kaars een half beemdje waarvan de wederhelft in bezit is van Jan Wauters van Beringen, gelegen achter Everssell op 'die Laeck' naar de zijde van Beringen. Het grenst Jan Wauters 1), 'die Laeck' 2). Het is enkel met grondcijns aan de heer belast.

Er moet minstens met 1 hoge gehoogd worden en elke hoge bedraagt 2 gulden: 30 stuivers voor de kinderen en 10 stuivers voor de hoger. Indien iemand die hogen stelt de conditie niet kan voldoen, zullen ze het beemdje weer mogen verkopen. Als het dan minder opbrengt, moet de hoger het verschil bijpassen en bovendien een gouden reael moeten betalen aan de Armen van Lumpmen. Wordt het voor meer geld verkocht, dan is dit enkel tot profijt van de kinderen en niet van deze hoger.

De koper moet de koop volledig betalen op datum van gichte op 'pene' zoals hiervoor beschreven. De koper of laatste hoger moet alle kosten betreffende deze verkoop betalen zonder iets in mindering te brengen van de koopsom, zodat de kinderen los en vrij geld hebben.

Op 5 november 1609 heeft Jan Wauters van Beringen er 40 gulden op gezet, Goidspenninck 1 ernestus en lijcoop 15 stuivers. Hij hoogde op dezelfde dag nog 1 hoge.

Op 7 januari 1610 werd de kaars ontstoken en bij het uitgaan van de kaars bleef de koop aan Jan Wauters voorschreven

Op dezelfde dag kwamen voor recht Pauls Vrancken, mr. Govart Smeets en Bartholomeus Gathis als mombers van de voorgenoemde wezen en ze hebben samen en elk van hen apart dit stukje beemd opgedragen op de voorgaande conditie aan Jan Wauters van Beringen voor de voorschreven som. Jan is in het stukje broek gegicht en gegoed met recht.

 

1610, 18 februari. Genachten. P. 193

Pauls Paels heeft opgedragen een schuur en land daarbij gelegen, die Paels gekocht had van Joris en Jacob Coppens, gelegen onder Coorssel in Vortken. Het goed grenst de erfgenamen van Henrick Luyten O en W en sheeren straet 3). Verkocht aan Henrick Zeuwis voor 250 gulden Brabants eens en 6 gulden Brabants eens als spelgeld voor de huisvrouw van de verkoper. Lijcoop 6 gulden, Goidspenninck 4 gulden voor de kerk van Coorssel. Pauls verkoopt het goed los en vrij op sheeren grondcijns na. Daarvoor staat hij garant. Voorwaarde is dat Paels van de verkoop nog de raapzaad mag afdoen in augustus en een essenboompje op het goed afhouwen. Paels ontving zijn geld. Henrick is in het goed gegicht en gegoed met recht.

 

1610, 18 februari. Genachten. P. 193v

Henrick Zeuwis heeft opgedragen het voorschreven huis en hof in Voortken onder Coorssel gelegen aan Jan Moons als pand en onderpand van 12 gulden jaarlijks met valdag op Sinte Mathijsdag. Henrick ontving ervoor 200 gulden Brabants eens. Af te leggen met gelijk lopend geld. Henrick moet deze rente jaarlijks los en vrij van belastingen betalen. In twee keren afleggen, met 100 gulden per keer. Jan Moons is in de 12 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1610, 07 oktober. P. 194v

Attestatie. Wij Jacob Van Heirle, Peter Leijssen, Peter Kenens, Ardt Convents, Jan Swalen en Ardt Frericx, schepenen van Lumpmen buiten vrijheid ter Brabantse aarde, certificeren dat voor hen op 21 april 1610 verschenen Bernart Seijssens, Marten Kenens, Jan Vanden Kerckhove gedeputeerden en gezworenen van het dorp van Coorssel en Jaspar Tielmans en Peter Pelsers als kerkmeesters, Huijbrecht Huijben, Matheuwis Huveners huidige armenmeesters en daarbij nog Jaspar Seijssens, Jacob Beckers, Ardt Diericx en meer anderen, samen inwoners en 'ondersaten' van het dorp van Coorssel. Ze hebben samen en eendrachtelijk met instemming van de voorschreven schepenen bekend, uit bevel van de hele gemeijnten, dat Bernart Seijssens, Marten Kenens en Jan Vanden Kerckhoeve als gedeputeerde 'voorgangers' of 'borgemeesters' van Coorsel voor al de inwoners van Coorssel ter Brabantse natuur opgelicht hebben en in contant geld ontvangen uit handen van de E.H. Mathijs Valenteijns prelaet van Aeverbode de som van 1000 gulden Brabants volgens de valuta van het land van Luijck (20 stuivers voor elke gulden en 4 oorden voor iedere stuiver). Met dit geld moeten ze een rente afleggen van 62,5 gulden jaarlijks waarvan het kapitaal 1000 gulden bedraagt. Deze rente staat aan de E.H. mr. Peeter Puteanus raad en auditeur van Hare Doorluchtige Hoocheden in Bruessel. Dit geld had deze heer voor de gemeente Coorsschel voorgeschoten aan de edele heren van financie van hare voornoemde Hoocheden in het part en het contingent dat ze hebben moeten geven voor de conservatie van hun privilegiën en in 'recompense' dat ze niet zouden worden 'gealieneert' of afgescheiden van het land van Brabants. Daarom hebben de voorgenoemde personen en alle andere ondersaten die het advies van de hele gemeijnte representeren, met voorgaande consultatie, convocatie en instemming van de hele gemeente en met raad en instemming van de voorgenoemde schepenen de E.H. prelaet in de naam van het convent van Everbeur en hun nakomelingen gegicht en gegoed in 50 gulden jaarlijkse rente met valdag op Sint-Jorisdag. Ze moeten de rente los en vrij zonder aftrek van belastingen betalen aan het klooster. Alle 'ondersaten' van de justitie en gemeijnten voornoemd verbinden samen en elk van hen apart hun persoon en al hun goederen voor hen en voor hun nakomelingen waar ze ook gelegen zijn, en maken ze 'pandich' voor de heer prelaat of het convent en ze geven hem macht over hun persoon en nakomelingen en al hun goederen die ze nu hebben en later verkrijgen. Als er niet betaald wordt, mogen ze hen 'hechten' en vasthouden, 'commeren' en 'arrestementen' doen of arresteren binnen en buiten het land waar ze ons, onze nakomelingen, of de goederen 'gereet oft erffve' zullen kunnen bekomen en die gearresteerd te houden totdat het convent alle gevallen en achterstallige verlopen met al de kosten ervoor gedaan ontvangen heeft. De inwoners van Cooirssel mogen deze jaarlijkse rente afleggen met 100 gulden in guldens en stuivers zoals op het moment van de kwijting volgens de heren gangbaar zijn en met rente van een vol jaar. De prelaat stemt ermee in dat ze de rente mogen afleggen in twee keren, elke keer 500 gulden. De kerkmeesters, armenmeesters en de hele gemeente beloven, omwille van de grote lening, zich nooit tegen hetgeen voorschreven is te keren en zich met geen defentie te behelpen maar om vriendelijk en tijdig te betalen.

Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het convent voorschreven in deze 50 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met alle vormen van recht van deze bank. De schepenen hebben deze attestatie doen schrijven door de secretaris en hun schepenzegel op het spatum ervan doen drukken in 1610 op 7 oktober.

 

1610, 16 maart. P. 197

Henrick Breijmans van Coorssel heeft opgedragen huis en hof van ongeveer 5 halster zaaiens, dat grenst Jan Gabriels 1) en Peter Stevens 2) en sheeren straet 3), met nog een halve beemd op de zonzijde gelegen, die grenst H(?) Gabriels 1), Valentijn Valentijns 2), aan de erfgenamen van Jan Hommans zaliger, als pand en onderpand voor 6 gulden jaarlijks met valdag op Sinte Getruydtdag. Henrick ontving er 100 gulden lopend geld voor. Bij afleggen moet dat gebeuren met hetzelfde geld en met volle rente. Rente moet los en vrij betaald worden, zonder aftrek van belastingen. Gilis Mentens is als momber van de kinderen van Jan Hommans van Coorssel ter gichte gekomen.

In 1610 op 14 mei mr. Gilis Berten als man en momber van Elisabeth Hommans heeft gekweten de panden van Henrick Breymans van 6 gulden jaarlijks.

 

1610, 17 juni. P. 201v

Wauter Roosbooms voor hem (en?) als momber van Dingen Kremers; Cornelis Binnemans en Jan Reijnders hebben samen en elk apart gereleveerd en daarna opgedragen een stukje land van omtrent een vat zaaiens, dat grenst sheeren straet aan 3 zijden en Henrick Kenens 4). Ze dragen het samen op en elk apart aan Jan Van Hamme van Coorssel voor 28 gulden Brabants eens, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2,5 stuivers. Iedereen is betaald. Jan Van Hamme werd in het land gegicht met recht. Jan betaalde de hofrechten ten belope van 3 gulden 16 stuivers.

 

1610, 16 december. P. 208

Heijl (Heijlwich) Dillen kwijt de panden van Henrick Convents, vroeger van Peter Nelis, van de helft van een rente van 4 gulden 10 stuivers jaarlijks die bepand staat op huis en hof met de aanhang, dat grenst sheeren straet aan 2 zijden, Haubricht Maechs 3) en hijzelf 4). Deze rente is aan Heijl verstorven na de dood van haar broer Haubricht Dillen zaliger. Deze rente heeft Haubricht Dillen vroeger met gichte verkregen van Henrick Beckers cum suis. Heijl ontving het kapitaal met alle verlopen en ze stemt in met de cassatie van deze rente in het oude protocollenregister indien ze te vinden is.

1610, 16 december. P. 208

Jan Thielens kwijt de andere helft van de voorschreven 4,5 rinsgulden als vader en momber van Anneke(?) Theus verwekt bij zijn huisvrouw Anna Theus zaliger, zoals voorschreven staat. Jan is volledig voldaan en hij belooft dat hij het geld weer zal aanleggen tot profijt van zijn dochter Anneke voorschreven. Hiervoor verbindt hij have en goed. Henrick Convents en zijn panden zijn ervan gekweten.

 

1610, 02 november. P. 214

Geert Claes der Jonge heeft opgedragen huis en hof gelegen in Coorsel, dat grenst s'heeren straet 1), zijn eigen erf 2) en Henrick Jans 3). Dit huis heet 'het Kraen Huys' aan de Linde gelegen. Draagt verder al zijn Brabantse goederen op aan mr. Dionijs Claes van Exel als pand en onderpand van 11 gulden jaarlijks. Hij heeft ervoor 200 gulden kapitaal ontvangen, waarmee ze ook te kwijten staan, in lopend geld in het land van Luijck. Valdag op 16 november. Los en vrij van belastingen te betalen. Servaes voorschreven (niet genoemd!) is als afgevaardigde van mr. Dionijs Claes in de 11 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

Marge. In 1621 op 3 november heeft Jacob Henricx, scoltet in Helchteren, als man en momber van Maria Scoofskens, present mr. Henrick Scooffkens oom van de voorschreven kinderen verwekt door wijlen mr. Dionijs Claes in hun leven echtpaar, gekweten de panden van Geert Claes van de rente van 11 gulden jaarlijks in deze gichte vermeld. Ze zijn volledig betaald en kwijten wettelijk de panden ervan. Het geld werd herbelegd aan panden van Henrick Put.

 

1610, 02 november. P. 214

Jan en Cristiaen Scepers hebben gekweten de panden van Henrick Convents van de 5,5 rinsgulden zoals ze jaarlijks op zijn panden trokken. Cristiaen trok 30 stuivers en is er ten volle van voldaan. Conditie is dat indien op het voorschreven goed enige problemen kwamen betreffende 4,5 gulden van Peeter Cruessens waarvan 'dubie' (twijfel) van is, beloven Jan en Kerst Scepers om Henrick voorschreven kosteloos en schadeloos te ontlasten. Henrick met zijn panden zijn met recht gekweten.

 

1610, 21 oktober. P. 215(2)v

Jan Gheenen/Geenen heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst sheeren straet aan 2 zijden, Peter Wintmolders 3) en sheeren aert 4), aan Jan Damen als pand voor 4 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Als kapitaal ontving Geenen 70 gulden Brabants eens lopend geld. Te kwijten met gelijk geld. Valdag jaarlijks op Sinte Geertruijtdag. Los en vrij van belastingen te betalen. Jan Damen is in de rente van 4 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Jan Geenen belooft dat hij zijn huisvrouw voor het recht zal brengen om in te stemmen. De huisvrouw heeft ingestemd voor Leijssen en Ardt Convents.

 

1608, 22 mei. P. 216

Jan Beckers van Coorssel heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof in Vortken onder Coorssel gelegen, dat grenst Blasius Van Haut 1), Peter Van Haut 2) en Vranck Vrancken 3). Verkocht aan Blasius Van Haut voorschreven voor 550 gulden Brabants en 17 gulden Brabants voor 'spelgelt' voor de huisvrouw van de verkoper boven alle lasten. Goidspenninck 11 stuivers 1 oort, lijcoop naer lantcoop. Jan Blasius is met recht ter gichte gekomen.

1608, 22 mei. P. 216

Blasius Van Haut voorschreven heeft het goed dat hij hiervoor kocht weer op gedragen aan Jan Beckers voorgenoemd als pand en onderpand van 18 gulden jaarlijks, waarvan het kapitaal 300 gulden Brabants eens is, lopend geld. Hiermee staat ze ook te kwijten. Los en vrij van belastingen betalen. Jan Beckers is met recht ter gichte gekomen.

Marge. In 1625(?) op 7 september heeft Jan Beckers aan Blasius Van Haut de resterende 12 gulden jaarlijks gekweten. Hij is ten volle betaald en heeft de rente gekweten met Heylken(?) Timmermans. Conditie is dat Thijs Timmermans deze rente na de dood van hen beiden zal trekken vermits hij haar 'peteren' (petekind) is en hij zal ook parten zoals de anderen in de goederen die ze zullen achter laten.

In 1615 op 29 april heeft Jan Beckers de panden van Blasius Van Haut van deze rente van 18 gulden jaarlijks 6 gulden jaarlijks gekweten. Blasius moet dus nog slechts 12 gulden jaarlijks betalen. Blasius heeft dit geld betaald tijdens zijn huwelijk met Anna Prels zaliger. (Volgorde in het origineel is niet chronologisch.)

 

1608, 07 juni. P. 216

Mr. Henrick Op Straet heeft gereleveerd een stuk bos gelegen in Coorssel, dat grenst Heyl Dillen aan 2 zijden, s'heeren straet 3) en de erfgenamen van Jan Vesters 4). Hij is met recht erin gegicht en gegoed.

1608, 07 juni. P. 216

Mr. Henrick Op Straet, voor hem en voor zijn consorten zoals uit de procuratie blijkt, heeft het voorschreven bos opgedragen aan Haub Hauben voor 3 alde roosenobels in specie, die zwaar genoeg zijn van goud. Goidspenninck 1 reael, lijcoop naer lantcoop. Voorwaarde is dat indien iemand dat stuk bos komt vernaderen 'dat dien niet tegenstaende een cooper sal meugen het haut affhauwen'. Huybrecht is met recht ter gichte gekomen.

 

1607, 28 juni. P. 217v

Jan Beckers als momber van zijn huisvrouw Geertruyt Van Vairl(?) en Wauter Jueten als mede-erfgenaam kwijten de panden van de erfgenamen van Melchior Hemelers, namelijk Bartelomeus Gathoff en Frans Peermans als mombers van de erfgenamen van Hemelers, van een jaarrente van 7 gulden jaarlijks. Ze ontvingen zowel het kapitaal als alle verlopen renten. Jan Beckers belooft dat hij het geld weer zal aanleggen aan goede panden, omdat zijn huisvrouw maar 'tuchtersse' is (vruchtgebruikster), voor Wauter Jueten cum suis.

 

1608, 13 november. P. 218

Laureys Geerten als man en momber van zijn huisvrouw Marie Adriaens heeft ontvangen en dadelijk opgedragen het kindsgedeelte van zijn huisvrouw in Coorssel gelegen. Het betreft een stuk land genaamd 'het Halffboender', dat half Loons is. Het grenst 'den Assberch' W en Anna Moons O. Nog een stuk broek geheten 'het Itemmenneken', dat grenst Gilis Mentens O, Jan Hauben W en 'het Berbelen Goett' N. Verkocht aan Peter Adriaens voor 200 rinsgulden Brabants eens boven alle aanstaande lasten, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck een halve reael. Voor deze 200 gulden blijft Peter jaarlijks 11 gulden geven, zoals blijkt uit de volgende gicht. Voorwaarde is dat het goed na de dood van hen beiden weer zal gaan naar de naaste familie waar het goed van gekomen is. Peter Adriaens is in het voorschreven goed, voor zover het hier sorteert, met recht gegicht en gegoed. Maria Adriaens, die aanwezig is, heeft met deze gicht met recht ingestemd.

1608, 13 november. P. 218v

Peter Adriaens heeft het goed voorschreven weer opgedragen aan Laureijs Geerten als pand en onderpand voor 11 gulden jaarlijks, waarvan het kapitaal 200 gulden Brabants eens is. Te kwijten met gelijk lopend geld. Valdag op datum van gichten, 13 november. Vrij en los geld geven. Van deze 11 rinsgulden zijn er 3 gegicht in het Loons. Peter belooft dat hij de panden sterk genoeg zal maken of goed onderpand stellen indien nodig. Laureijs is in de 11 gulden jaarlijks - zover die hier sorteert - gegicht en gegoed met recht.

 

1608, 16 maart. P. 219

Jueris Jueris en Jacob Jeuris hebben ontvangen en dadelijk opgedragen het gedeelte en versterf van huis en hof en alle gerechtigheid die hen zijn aangekomen na de dood van Maria Bollekens zaliger. Verkocht aan Pauls Paels voor 200 gulden Bb eens, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck een halve reael. Voorwaarde is dat Paels binnen het jaar 'sijns scoonsten mach betalen'. Hetgeen Jacob Jueris voor deze datum aan zijn gedeelte verkocht heeft, zal Paels aan het kapitaal voorschreven in mindering brengen. Pauls is met recht ter gichte gekomen.

 

1608, 17 april. P. 219

Henrick Vanden Vliet heeft ontvangen en opgedragen zijn gerechtigheid die hem aangekomen is na de dood van Maria Bollekens zaliger aan Anna Kemps voor 104 gulden Brabants eens en 1 philipsdaelder als spelgeld voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 4 stuivers. Anna Kemps, volgens constitutie die hier gebleken is, is met recht ter gichte gekomen.

 

1608, 05 oktober. P. 221v

Huwelijksvoorwaarden tussen Blasius Van Hout en zijn huisvrouw Anneke Pauls.

Ten huize van Peter Leijssen verschenen Pouls Pouls als vader van Anneke Pauls toekomende bruid en Blasius Van Hout toekomende bruidegom in presentie van Huijbrecht Hauben en Sebastiaen Van Hout, ooms vanwege vader en moeder. Ze sloten huwelijksvoorwaarden als volgt.

Pauls belooft aan zijn dochter als toekomstige bruid in het huwelijk mee te geven een koe of een vaars met een bed met zijn toebehoren en een kist. De dochter van Pauls maakt nu gereed een nieuw 'lijffken' met een 'heucken' en binnen een jaar ongeveer is mogelijk een 'nieuwen kours' indien hij daarvan een wil hebben. Hij zal haar straks nog meegeven het vierendeel van al haar moeders goed 'oft wart' in Beverloo gelegen. Paul zal haar nog tot behulp van de bruiloft geven 3 tonnen bier 'en de rest van het bier moet de bruidegom bezorgen.

Haubrecht Hauben geeft mits deze over onherroepelijk aan Blasius Van Haut een stuk broek genaamd 'den Meyger' gelegen aan de schans in Coorssel, eeuwig en erfelijk, met 'alsulcken verstande' dat Haubrecht voorschreven met zijn tegenwoordige huisvrouw hun leefdagen het erf zullen gebruiken en meester ervan zijn. Mocht God Almachtig hen moeilijkheden bezorgen, dan zullen ze het mogen verkopen. Na de dood van hen beiden zullen Blasius en zijn huisvrouw of hun erfgenamen het mogen aanvaarden als hun eigen erf zonder dat iemand er iets tegen kan zeggen.

Opgemaakt door Peter Leijssen in presentie van heer Peter Adrianij, Cristiaen Joris, Niclaes Backen, heer Peter Adriaens. Was ondertekend Peter Leijssen.

Marge. In 1625 op 5 juni heeft Niclaes Baecken onder eed wettelijk geverificeerd deze clausules zoals ze gebeurd zijn. Is in hoede van wet 'gekeert'. 'Ende is hem toe getaxert XXIIII stuvers'.

 

1608, 17 april. P. 223

Gilis Mentens heeft het testament ingesteld dat Marie Bollekens tijdens haar leven heeft gemaakt en voor zover het voor zijn persoon gelegateerd is. Is gewezen de partijen te kondigen. De konde werd gedaan aan de erfgenamen van Marie Bollekens, namelijk Matheus Huveners, Marie Luijten, Vranck Stevens als man en momber, Korst Huveners, Henrick Valentijns als man en momber en Jacob Hermans oft Tonis, of ze iets tegen het testament willen zeggen. Gerechtsdienaar Goris Goris attesteert dat hij de konde heeft gedaan. Er verscheen niemand en notaris of priester en getuigen gingen met het testament akkoord zoals het werd geschreven want het is zo gebeurd. Gilis verzocht recht en vonnis. De schepenen wijzen het testament oud genoeg van genachten en dat het zijn effect zal sorteren.

P. 223v

Testament van Maria Bollekens.

In 1607 op 26 mei, van de Roomse indictie 5, het pausdom van Paulus V in zijn derde jaar, in presentie van de pastoor van de parochiekerk van Coorssel bisdom Luik en getuigen dicteert Marie Bollekens haar testament. Ze is ziek van lichaam maar heeft nog haar verstand zoals het bleek. Ze overdenkt dat wij allemaal moeten sterven, maar we weten niet wanneer. Ze wil voorzien zijn en ongedwongen van iemand de goederen bestemmen die God haar heeft verleend en maakt haar testament. Ze herroept eerdere testamenten die ze voorheen zou gemaakt hebben. Ze hoopt dat ze nog mag genieten van de renten en haar erfgoed ondanks dat ze die in haar testament heeft opgenomen. Ze beveelt haar ziel aan God Almachtig en aan het hele hemelse 'heijr' en haar lichaam aan de gewijde aarde. Ze wil een eerlijke uitvaart volgens de 'aude costuijme' en voor de 'vrienden' met een dobbel licht. Op de dag van haar uitvaart wenst ze dat er uitgedeeld worden 2 mudden koren. Voor haar 'onrechtverdich goedt, oft sij eenich hadde welck haer niet kennelijck en is', maakt ze aan de kerk van Coorssel een rente van 3 gulden jaarlijks die staat aan Jan Convents. Nog maakt ze aan de 2 kinderen van Marten, haar overleden 'win' (huurder), een rente van 4,5 gulden jaarlijks die staat aan Marie Bosmans. Haar 'huijck' maakt ze aan de huisvrouw van Marten voorschreven. Zoals Gilis Mentens haar veel deugden doet en in alles bijstaat en voortaan nog doen zal zolang ze leeft, geeft ze hem een stuk land genaamd 'den Huevel' en nog een stuk broek genaamd 'den Putbeempt' (die Gilis momenteel in tocht bezit) om zijn vrije wil mee te doen zonder dat haar familie er iets op kan zeggen. Omdat Pauls Pauls veel jaren haar momber is geweest en hij veel leed gehad heeft, waarvoor hij geen bijzonder loon heeft gehad dan het geld dat Marie hem soms heeft gegeven, schelden ze mekaar van voor tot achter kwijt zodat de ene de andere niets meer zal eisen en Pauls zal haar voortaan trouw voorgaan en staan zoals de nood vereisen zal. Al haar erfgoed en renten vanwaar ze ook gekomen zijn, moet haar familie vanwege vader of moederszijde, in twee delen. Ze stelt en zet de kinderen van Matheus Claes, Matijs Claes, Marie Huveners wijlen huisvrouw van Jan Claes, Adriaen Huveners zaliger en Marie Huveners huisvrouw van wijlen Jacob Vanden Briel in de plaats van hun vader of moeder om met de andere familie in het erfgoed en de renten te delen struikswijze. Al de roerende goederen die hier niet vermeld zijn wil ze dat ze te gelde gemaakt worden om daarmee de uitvaart te houden zoals voor vermeld. Als er iets van overblijft, is dat voor de Armen of voor de kerk, waar dit het best kan besteed worden. Om alles tot een goed einde te brengen stelt ze tot executeurs van dit testament Pauwels Pauwels en Gielis Mentens. Ze wenst dat de pastorij opzicht zal houden en goede raad geven. Marie bekent dat Pauwels Pauwels in bewaring heeft 16 stukken goud belopend op ongeveer 100 gulden en nog in 'paijement' 13 of 14 gulden. Hij heeft nog ontvangen in haar naam 24 gulden van Servaes Van Erdtwech die ze niet wil 'noch en heeft willen besluijten' in de voorgaande kwijtschelding. Opgemaakt in presentie van Jan Beckers en Jan Knaep als getuigen en ondertekend door frater Joannes a Vickevorst 'curato' (pastoor) van de parochie van Coorssel. De pastoor ondertekent ook dat de kopije van dit testament van woord tot woord overeenkomt met het origineel.

 

1608, 26 april. P. 225

Testament van Maria Van Heijst.

In 1607 op 19 januari maakt de zieke Maria Van Heijst haar testament. Haar verstand is nog in orde. Ze dicteert het aan Jan Van Vickenvorst pastoor van Coorssel, bisdom Luik. Ze herroept eerder gemaakte testamenten en wil dat dit testament zal van waarde gehouden worden zoals dat voor testamenten hoort. Ze beveelt haar ziel aan God Almachtig en het hele hemelse heir en haar lichaam moet in gewijde aarde begraven worden. Ze geeft aan haar dochter Kijne als een pure aalmoes om Gods wille 25 gulden eens aan haar goed en nog geeft ze haar het 'kelffken' (kalfje?). Omdat haar zoon Jan "ongevellich is" (een ziekte heeft) geeft ze om godswil en als een pure aalmoes 400 gulden aan hetgeen ze zal achterlaten. Indien de familie liever het goed aan hem wil laten dan het geld te geven, dan maakt ze aan de naaste erfgenamen 1 gulden eens. Getuigen: heer Peeter Adrianij en Joris Scepers. Attestor heer Joannes A Vickevorst pastoor van Coorssel. Dit testament werd overgeschreven door frater Petrus Heytmers pastoor van Coorssel.

1607, 26 april. P. 225v

Jan Van Heijst met zijn geleverde momber Servaes Vaes heeft te kennen gegeven aan heer Jan Van Vickevorst pastoor van Coorssel en wethouders daar zowel van Brabants als van Loons recht dat hij zo 'ongevellich ende miserabelijck was gestelt' en hij heeft daarbij een accident aan zijn hant waardoor hij die lijkt te verliezen of ze zal afgedaan worden tenzij men hem aan een goede (heel)meester zou kunnen helpen, met Gods hulp. Hij weet zich niet getroost door zijn familie. Omdat zijn moeder Marie Van Heyst zaliger hem om Godswille voor een pure aalmoes gegeven heeft bepaalde goederen zoals blijkt in het testament hiervoor, heeft ij deze goederen met zijn momber opgedragen aan de H. Geest of de Armen van Coorssel en ze erin laten gichten en goeden opdat de H. Geestmeesters hem zouden helpen 'cureren' voor zover het mogelijk is. De H. Geestmeesters zijn verplicht om Jan zijn leven lang te onderhouden van kost en kleren en al hetgeen noodzakelijk is. De pastoor met de wethouders hebben dit aanvaard en aangegaan. Ze zullen hem aan diverse meesters 'doen beschicken' om hem te laten behandelen en als alle middelen daarvoor gebruikt zijn, zullen ze hem moeten voorzien van kost, kleren en al hetgeen hij nodig heeft tot zijn sterfdag toe. Dat zullen de H. Geestmeesters van het eerste tot het laatste moeten bezorgen. Betreffende het legaat dat Marie Van Heijst aan haar dochter Kijnen uit deze goederen gemaakt had als een pure aalmoes, dit hebben ze aan Kijne gegeven. Is in hoede van wet gekeerd.

 

1609, 11 maart. P. 226v

Catlijn Convents, begijn in Diest, met haar geleverde momber Jan Gysens heeft gekweten de panden van Gilis Mentens in Coorssel van 4 gulden jaarlijkse rente. Het kapitaal ervan is 50 gulden Brabants en werd terugbetaald. Ze stemt in met de cassatie van de originele gichte in het register. Ze maakt zich ook sterk voor haar broer mr. Huybrecht Convents.

 

Jacob Hermans, met instemming van zijn huisvrouw Marie Claes, heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en een lapje hof zoals het met staken is gepaald geweest, in Vortken onder Coorssel gelegen. Het grenst s'heeren straet 1), Pauwels Pauls 2) en 3) en Henrick Luijten 4). Het is hem aangekomen na de dood van Marie Bollekens. Verkocht aan Hendrick Huets voor 130 gulden Brabants eens, spelgeld voor de huisvrouw van de verkoper een dobbel ducaet, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2 stuivers. Jacob heeft 100 gulden en de dobbele ducaet ontvangen. De resterende 30 gulden moeten op Kerstmis eerstkomend betaald worden. Henrick Huets is met recht ter gichte gekomen.

 

1609, 26 maart. P. 228v

Jacob Hermans heeft met instemming van zijn aanwezige huisvrouw Marie Claes ontvangen en opgedragen zijn gedeelte in 'den Put Beempt' gelegen, dat grenst Henrick Wijnen 1), Gilis Mentens 2), aan de erfgenamen van Mathijs Claes voor 162 gulden. Betaald. De voorschreven erfgenamen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1610, 28 oktober. P. 229

Marten Korstens, in aanwezigheid van zijn huisvrouw Anna Rooselers die instemt, hebben de tocht afgestaan van de goederen die wijlen Geert Coox achtergelaten heeft. Ze dragen de tocht op aan de kinderen van Geert voorschreven, namelijk Jan, Elisabeth, Willem, Peeter Coox, die dadelijk in deze goederen gegicht en gegoed zijn. Marten en Anna voorschreven reserveren zich de tocht van de renten die ze aan deze goederen hebben afgelegd om ze zelf te trekken.

 

P. 230 - 231

Alfabetische tafel.

 

Afgewerkt op 25 april 2024.