RAH
Schepenbank Lummen nr. 98
17
oktober 1591 – 28 oktober 1610
Gichten
Brabants recht buiten vrijheid
De bladen in dit
register zijn niet meer genaaid en vele liggen gewoon los. Daardoor zijn er
verscheidene pagina’s weg: blad 2, bladen 5 tot en met 16. Blad 77 is er
waarschijnlijk nooit geweest. Verscheidene pagina's zijn aangetast door erge
inktcorrosie.
P. 1v leeg en blad
2 weg.
1592. P. 3
vervolg van een gichte. ... heeft er
afstand van gedaan aan mr. Pieter Berten in ruil voor een beemd genaamd 'den
Clerck' gelegen onder Coersel in Oversel, sorterend in de Loonse bank. Pieter
Convents, medeschepen, is in de naam van mr. Pieter in de 3 rinsgulden
jaarlijks voorschreven gegicht en gegoed met recht.
1592. P. 3
Jan voorschreven
heeft, zoals hierboven, opgedragen de 3 rinsgulden jaarlijks zoals Goevaert
voorschreven jaarlijks hief op panden van Pieter Oriaens. Ze staat bevestigd
aan een stuk broek genaamd 'het IJtemanneken' zoals eerder in ons register
blijkt. Hij ruilt ze met de voorschreven mr. Pieter Berten zoals boven. Pieter
Convents in de naam als hiervoor is in de drie rinsgulden jaarlijks gegicht met
recht.
1592. P. 3
Jan voorschreven
heeft in de naam zoals hier boven op gedragen 2 rinsgulden jaarlijks zoals
Goevaert voorschreven die jaarlijks heft op panden van Jan Van Hamel alias
Hauben of zijn erfgenamen, zoals blijkt in ons schepenregister. Hij draagt deze
rente op aan mr. Pieter Berten voorschreven in ruil zoals hiervoor. Mocht later
blijken dat deze gichte en transport niet voldoende gevonden wordt of dat de
originele gichte niet te vinden is, belooft Jan dat hij deze rente voldoende
sterk zal maken. Pieter Convents is in de naam zoals boven op de voorschreven
conditie ter gichte gekomen met recht.
Matheuwis Vins
of Convents heeft opgedragen een stuk land gelegen aan 'den Heergracht' aan
Huybrecht Dillen voor 325 rinsgulden en voor de vrouw van Matheuwis 2 gulden 14
stuivers. Voorwaarde is dat Huybrecht aan Matheuwis op afkorting van de koop 6
mud rogge zal geven, het mud voor 5 rinsgulden eens maakt 30 gulden. De rest
zal Huybrecht betalen op Remigii eerstkomend. Indien Huybrecht deze conditie
niet voldoet, zal Matheuwis weer tot zijn goed geraken met 1 konde en klacht. Lijcoop
naer lantcoop, goitspennink 1 stuiver. Huybrecht is in het stuk land gegicht op
de voorschreven conditie met recht. Matheuwis belooft dat hij zijn huisvrouw
hier zal brengen om hiermee in te stemmen.
1593, 20 mei. P.
18
Andries Boelarts
als momber van zijn huisvrouw heeft verzocht te releveren de patrimoniale
goederen van zijn huisvrouw Lijsbeth Basten die haar na de dood van haar ouders
zijn aangekomen. Is verleend met recht.
1593, 20 mei. P.
18
Daarna heeft
Andries Boelarts in aanwezigheid van en met instemming van zijn huisvrouw
opgedragen een half boender broek gelegen in Oversel, dat grenst 'het Geerts
Venne' Z, Jan Tijsmans 'Zilleken' O, Aerdt Teggers W, Aerdt Lenarts N. Verkocht
aan Aerdt Teggers voor 160 gulden Brabants en aan de huisvrouw van Andries
voorschreven 10 gulden Brabants. Dit broek is onbelast op grondcijns aan de
heer na. Lijcoop 6 gulden Brabants, Goidspenninck 1 stuiver. Aert werd in het
half boender broek gegicht en gegoed met recht.
1593, 03 juni.
P. 19
Willem Vanden
Roije als momber van zijn huisvrouw Catlijn Van Doirne, die aanwezig is en
instemt, draagt de helft op van een jaarrente, zijn aandeel erin, van 1
philippusgulden en een mudde rogge die bevestigd staan aan panden van Pieter
Smolders, vroeger van Jeronimus Vanden Berge. Volgens de originele gichte staat
ze aan een halve beemd in Meldelaer gelegen, genaamd 'den Bosbeempt' waarvan de
wederhelft toebehoort aan Aerdt voorschreven. Deze beemd grenst Geert Busschers
1), Aerdt voorschreven 2) en 'den Vaexwech' 3). Verkocht aan Aerdt Van Sonhoven
in ruil voor een halve beemd geheten 'die Dueckens Donck' gelegen onder
Schuelen. Boven de voorschreven rente geeft Willem hierop nog toe 2 gulden Brabants
eens. Dadelijk werd Aerdt voorschreven in de halve philipsgulden en het half
mud rogge jaarlijks gegoed met recht.
1593, 13 juni.
P. 20
Heer Huybrecht
Bonhom met zijn momber Pieter Leyssen heeft ontvangen en opgedragen een stuk
broek in Haexelaer onder Coorssel gelegen, dat grenst Pieter Wynen O, de beek
Z, Jan Vanden Winckel N en 'den Motten Dijck' W. Verkocht aan Anthonis Royen en
Wilbordt Moons voor 250 gulden Brabants in contant geld, waaraan de aanstaande
lasten mogen in mindering komen. Het goed is belast met 6 gulden jaarlijks aan
Pauls Vrancken. Wilbordt zal de 6 gulden voorschreven met de hoetpenningen
betalen en 1 stuiver grondcijns zullen de kopers samen dragen. Goidspenninck
2,5 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Anthonis en Wilbordt zijn dadelijk ter
gichte gekomen.
1593, 16
september. P. 21v
Jan Ghysens als
afgevaardigde van het Bogaerden klooster binnen Diest heeft, vanwege deze
machtiging die hierna volgt, 3 gulden Brabants jaarlijks gekweten die komen van
een rente van 4 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks die het klooster
jaarlijks trok op panden van Dionijs Stevens. Kapitaal van de 3 gulden werd
terugbetaald en aan Dionijs noch zijn nakomelingen zal er nog iets van geëist
worden. Dionijs bekent nog 30 stuivers Brabants jaarlijks op zijn Brabantse
goederen aan het voorschreven klooster.
Kopie van de
afvaardiging van Jan Ghysens.
14 mei 1593
notariële akte. Broeder Valentyn Stevens procurator van het klooster van de
Bogaerden van Diest vaardigt af en machtigt in de naam van het klooster met
deze akte onherroepelijk Jan Ghysens wonend in Coersel om voor de wet van
Lummen ter Brabants recht aan Dionijs Stevens en zijn panden gelegen in Coersel
3 gulden Brabants erfelijk te kwijten uit een rente van 4 gulden 10 stuivers
jaarlijks. Het klooster trekt deze rente aan de panden van Dionijs. Het
kapitaal van deze rente van 3 gulden jaarlijks werd ontvangen en ze moet in het
register van de schepenen geschrapt worden en de panden ervan ontslagen. Er
blijven daar enkel nog 30 stuivers jaarlijks aan staan. Opgemaakt binnen Diest
voor getuigen Vincent Seyssens van Stall en Jan Van Eck borger van Diest.
Ondertekend door Henrick Torrekens openbaar notaris.
1584, 28
januari. P. 23v
Scheiding en
deling tussen de erfgenamen van Peeter Cleersnyers, namelijk Jan Vesters als vader
en momber van zijn dochter Lijske en Brigida Cleersnyers, van de goederen door
hun ouders achtergelaten.
Aan het kind van
Jan Vesters is ten deel gevallen een stuk broek geheten 'het Heyken Broeck' met
4,5 carolusgulden jaarlijks door Brigida of haar erfgenamen bevestigd aan haar
gedeelte, namelijk huis en hof in Vuerten gelegen, als een pand voor deze 4,5
carolusgulden jaarlijks met valdag op Kerstmis.
Aan Brigida is
ten deel gevallen huis en hof met een driesje daarbij gelegen in Vuerten op
voorwaarde dat ze jaarlijks hiervan 4,5 carolusgulden zal geven aan het kind omdat
haar deel zoveel beter is.
Hiermee zijn de
partijen minnelijk akkoord gegaan en ze doen afstand van hun rechten op elkaars
deel.
1584, 12 maart.
P. 24
Peeter Van Ham
heeft opgedragen een rente van 2 gulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks, die
bevestigd staat aan panden die vroeger toebehoorden aan Matthijs Rutten,
genaamd 'dije Dungen'. Die grenzen O en Z het molengoed, Cristiaen Joris W.
Opgedragen aan Jacob Beerten in ruil voor een stuk broek gelegen aan de beek,
dat grenst Matthijs Putt W, Vincent Seyssens O, 'het Swinnen Brock' Z. Jacob
Beerten is in de 45 stuivers jaarlijks gegicht met recht. De echtgenote stemt
in.
(Blijkbaar werd
de gichte van het stuk broek hier niet geregistreerd.)
1584, 12 maart.
P. 24
Jacop
Berten/Beerten voorschreven heeft de 2 gulden 5 stuivers Brabants jaarlijks
opgedragen aan Huybrecht der Mulder voor 20 carolusgulden en aan de huisvrouw
voor een kermis 2 gulden. Koper Huybrecht der Mulder is in de 45 stuivers
jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1584, 11 mei. P.
24
Niclaes Van
Veerl heeft ontvangen en daarna opgedragen 35 stuivers jaarlijks los geld
waarvan het kapitaal 25 gulden Brabants bedraagt. Hij bevestigt ze aan huis en
hof gelegen in Stall onder Coerssel dat grenst Marie Witters O, 'den gemeijnen
aert' aan de drie overige zijden. Verkocht aan Huybrecht Vogelers. Niclaes
ontving 25 carolusgulden Brabants en daarmee staat de rente ook te kwijten. De
huisvrouw van Niclaes gaat hiermee akkoord. Valdag op Sint-Servaesdag.
Huijbrecht is in de 35 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1584, 28 april.
P. 24v
Heer Huijbrecht
Bonhom met zijn momber Pieter Leijssen heeft opgedragen een beemd gelegen in
Haexelaer onder Coersel, die grenst Peeter Wynen O, de 'dyck vander mot' W en
Joes Sweerts erfgenamen N, als pand en onderpand voor 6 gulden Brabants
jaarlijks. Verkocht aan Paul Vrancken; valdag op deze datum. Paul werd in de 6
gulden Brabants jaarlijks gegoed met recht.
1593, 20
oktober. P. 24v
Jan Heckens van
Loo met zijn huisvrouw Lysbeth Cloosters heeft een stuk broek opgedragen,
genaamd 'die Bruckelin', dat grenst Huybrecht Dillen O, Govaert Goijens W, 'die
Putt hoeffve' N en sheeren straet Z, aan de gemeynte van Coorssel en
'principalyck' aan Pieter Leijssen als een onversterfelijke borg. Dat gebeurt
omwille van een borchtocht die Pieter voorschreven gesteld heeft in de bank van
Oosthamme voor heer Marten Heckens pastoor in Coerssel die gevangen was in
'Geertruyen Berge' (Geertruidenberg is een stad en hoofdplaats van de
gelijknamige gemeente, gelegen in de Nederlandse provincie Noord-Brabant),
voor een rente die heer Martens zwager of de kinderen van zijn zuster mochten
toekomen aan panden van Joris Reynders of zijn kinderen in Tessenderloo. Indien
Pieter Leijssen of iemand van de gemeynten van Coersel ter oorzake hiervan
zouden gepraamd of 'gemolesteert' worden, dan kunnen ze hun verhaal nemen aan
dit broek. Dit is door de meier in hoede van de schepenen gekeerd. (correct?)
1593, 02
november. P. 25
Jan Scepers
heeft met instemming van zijn huisvrouw opgedragen 'den Rutten Beempt' gelegen
in Oversel, die grenst de erfgenamen van Jan Leyssen W, 'den Bartmans Beempt'
O, Pieter Neven erfgenamen N, Pieter Meijen erfgenamen Z, aan Pieter Convents
als pand voor 7 gulden Brabants jaarlijks. Hij heeft ervoor de som van 100
gulden Brabants lopend geld ontvangen. Hiermee staat de rente ook te kwijten.
De rente moet los en vrij betaald worden, vrij van lasten en beden. Valdag op 1
maart vanaf 1594. Jan en zijn vrouw beloven nog onderpand te stellen in de
Loonse bank. Pieter stemt ermee in dat Jan Scepers of zijn erfgenamen en
nakomelingen deze rente in twee keren mogen afleggen met telkens 50 gulden
Brabants en daarmee 3,5 gulden Brabants kwijten. Goidspenninck 1 stuiver.
Pieter Convents werd in de 7 gulden Brabants jaarlijks gegoed met recht.
Marge. In 1610 op 2
december heeft Henrick Convents aan Jan Scepers de helft van het kapitaal
gekweten en stemt in met de cassatie van 3,5 gulden jaarlijks. Op 15 april 1627
heeft Henrick Convents aan Jan Scepers de andere helft van deze rente gekweten
en hij kwijt pand en persoon.
1593, 20
november. P. 25v
Blasius Daems
heeft opgedragen huis en hof in Coersel gelegen, omtrent 12 halster zaaiens
groot, zowel Loons als Brabants samen, dat grenst Pieter Lelemans 1), Henrick
Meijen erfgenamen 2) en sheeren straet 3), aan Jan Geenen in ruil voor een
ander goed sorterend in de Loonse bank. Voorwaarde is dat Blasius aan het huis
en hof voorschreven jaarlijks 3 gulden Brabants zal trekken, die te kwijten
staan met 50 gulden Brabants lopend geld. Blasius reserveert voor zich het
bakhuis dat hij mag gebruiken of er 1 gulden Brabants jaarlijks voor trekken.
Jan Geenen is ter gichte gekomen met recht. Blasius is in de 3 rinsgulden
jaarlijks ook gegicht met recht.
1593, 20
november. P. 25v
Wouter
Bleuckmans met zijn huisvrouw Marie Wouters heeft ontvangen en daarna
opgedragen de jaarlijkse rente van 1 gulden en 1 braspenninck Brabants zoals
hij jaarlijks trekt op panden van Dionijs Joris, namelijk aan een stuk land
genaamd 'het Binnen Bloeck' onder Coersel gelegen. Verkocht aan Huybrecht
Dillen volgens de inhoud van de originele gichte ervan. Huybrecht is in de
jaarlijkse rente voorschreven gegoed met recht.
1593, 16
december. P. 26v
Pauls Pauls, in
de naam van zijn kinderen verwekt bij Dingen Nijs, heeft opgedragen een hoefke
gelegen in Coersel op 'de Scrick', dat O en N grenst aan Huybrecht Maechs en de
gemeyne aert Z en W, aan Goris Goris voor 15 stuivers jaarlijks. Die zijn af te
leggen met 15 rinsgulden eens lopend geld. Voorwaarde is dat Goris een
'uuytfanck' voor het voorschreven goed zal opnemen van de heer en die
betimmeren binnen het jaar 'den selven timmer op playen stellende ende met gebonden
doen richten soe sulcx behoirt'. De eerste valdag zal zijn op kermis 1594.
Lycoop nae lantcoop. De partijen zijn ter gichte gekomen.
1594, 26
januari. P. 27v
Joris Scepers
heeft een stuk land opgedragen in Coersel 'opden Hoevel' gelegen, dat grenst Jaspar
Tielens O, sheeren straet Z en de pastoor N, aan Jan Reyners voor de 3
rinsgulden jaarlijks die de H. Geest van Coersel aan het voorschreven land
trekt. Enkel belast met grondcijns aan de heer. Joris heeft nog een erf genaamd
'die Bruckelinge' ook onderpand voor deze 3 rinsgulden jaarlijks voorschreven.
Dit onderpand ontslaat Jan Reynders en hij draagt als onderpand een stuk broek
op genaamd 'het Boschken', dat grenst Huybrecht Dillen W, Huybrecht Hauben O en
sheeren straet Z. Jan Reynders is ter gichte gekomen.
1594, 26
januari. P. 28
Jan Scapmans met
zijn huisvrouw heeft ontvangen en dadelijk daarna opgedragen het gedeelte van
zijn huisvrouw van 'den Langen Venne' in Coersel gelegen, dat grenst sheeren
aert rondom en heeft daarvan afstand gedaan aan Jan Van Postel voor 78 gulden 5
stuivers Brabants en 2 gulden Brabants voor zijn huisvrouw. Voorwaarde is dat
als de huisvrouw van Jan Scapmans zou sterven zonder wettige geboorte achter te
laten, dat het geld dan zal toekomen op de naaste erfgenamen van de zijde
waarvan het gekomen is. Goidspenninck voor de kerk van Coersel 8,5 gulden. Jan
Van Postel is in het gedeelte van 'den Langen Venne' gegicht met recht.
1594, 26
januari. P. 28
Jan Scapmans
voorschreven heeft met zijn huisvrouw opgedragen een hof aan 'den Muggen Berch'
gelegen, dat grenst Huybrecht Maechs O, Aert Geenen erfgenamen W, sheeren
straet N, Sebastiaen tSrijcken Z, en nog een stuk land genaamd 'het Luelen',
dat grenst Bastiaen Van Hout O, Jan Hommans W en 'den gemeijnen aerdt' Z.
Verkocht aan Jaspar Tielens voor 270 gulden Brabants en 10 stuivers en voor
zijn huisvrouw 5 gulden Brabants. Voorwaarde is dat indien de huisvrouw zou
sterven zonder wettige geboorte achter de laten, dat het geld dan zal toevallen
aan de naaste familie van de huisvrouw van Jan Scapmans die dan leven. Lijcoop
naer lantcoop, Goidspenninck voor de kerk van Coersel 4 gulden Brabants. Jaspar
is in het goed gegicht met recht. Op 7 december 1595 bekende Jan Scapmans dat
hij volledig van deze verkoop betaald is.
1594, 26
januari. P. 28v
Henrick Spunx
heeft ontvangen en daarna opgedragen met instemming van zijn huisvrouw zijn
gedeelte gelegen in Vranck Swinnen hof in Coersel en al zijn gerechtigheid, dat
grenst Vranck Swinnen erfgenamen O en sheeren straet W en Z, met nog een halve
beemd gelegen achter de voorschreven hof, die grenst Servaes Vanden Eerdwech O,
de erfgenamen van Vranck Swinnen erfgenamen W en de erfgenamen van Jan Custers
Z. Verkocht aan Henrick Breymans voor 400 gulden Brabants en voor zijn
huisvrouw 3 gulden 6 stuivers. Het goed is belast aan Geert Naelden erfgenamen
met 6 rinsgulden jaarlijks waarvan het kapitaal 100 gulden is en nog met 100
gulden Brabants aan Pauls Pauls. Deze 200 gulden zullen in mindering komen aan
de koopsom voorschreven. Lycoop nae lantcoop, Goidspenninck 5,5 stuivers.
Henrick is in het goed gegicht met recht.
1594, 16 mei. P.
30
Peter Convents
treedt op als afgevaardigde van heer Michiel Vanden Mortel. Deze machtiging is
van 12 februari 1594 en gepasseerd voor Paulus Vanden Broecke notaris en volgt
hierna. Hij verkoopt een jaarlijkse rente van een half mudde rogge en 10
stuivers jaarlijks die eind mei valt en die Lysbeth de wettige huisvrouw van
Michiel Vanden Mortel zaliger in 1517 verkregen heeft volgens de erfbrief.
Peter ontving de 'hootpenningen' en alle verlopen van deze rente en hij kwijt
de koopman Peter Leyssen ervan. Peter Leijsen werd in deze rente gegoed en
gegicht met alle vormen van recht die daarvoor dienen. Hij wenste een brief van
transport en dat werd door de partijen toegestaan.
Kopie van de
afvaardiging. 12 februari 1594.
E.H. Michiel
Vanden Mortel kanunnik van Sint-Jan Baptist binnen Diest en Henrick Vanden
Boeckhouts zoon van wijlen Sophia Vanden Mortel hebben samen en elk apart
afgevaardigd en machtig gemaakt Peeter Convents schepen in Lummen ter Brabantse
aarde om in hun naam voor hof en heer wettelijk transport te doen van een
erfelijke rente van een half mudde rogge en 10 stuivers jaarlijks met het
verloop ervan, die eind mei valt. Deze rente staat bepand op huis en hof
gelegen 'den Scrick' onder Coorssel volgens de erfbrief van 6 april 1524 voor
de schepenen van Lummen buiten vrijheid. Rente en verlopen transporteren aan
Peeter Leysen schepen van de voorschreven bank en zijn nakomelingen. Al wat hun
afgevaardigde doet, zal hij doen in hun naam en houden ze van waarde. Opgemaakt
binnen Diest in de herberg genaamd 'den Ketel' voor getuigen Jan Vanden Gaer
'weert' van deze herberg en Aerdt Convents alias Stevens. Getekend Pauwels
Vanden Broecke openbaar notaris, die ondertekende als 'Paulus de Palude'.
1594, 16 juni.
P. 31
Peeter Gijsens
heeft met instemming van zijn huisvrouw opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks zoals
hij die trekt op panden van de erfgenamen van Truyt Eeckermans, namelijk op een
stuk land genaamd 'den Kryger', dat grenst aan Peeter Gijsens voorschreven W,
sheeren straet N, heer Michiel Vanden Mortel O en Peeter Kenens Z. Verkocht aan
Peeter Kenens voor 11 gulden Brabants eens en aan de vrouw 10 stuivers. Lijcoop
naer lantcoop, Goidspenninck 2 stuivers 3 oorden. Peeter staat garant met zijn
Brabantse goederen voor het geval dat het pand onvoldoende zou zijn. Peter
Kenens is ter gichte gekomen met recht.
1594, 07 juni.
P. 32
Notariële akte
van 16 maart 1594. Niclaes Offermans met zijn huisvrouw Maijcke Bruijns dochter
van wijlen Sebastiaen, die zelf een zoon was van wijlen Jan Bruijns Aerts en
van Cristina Foex van Coorsel, bekennen dat Jan Putmans van Coersel hen ten
volle betaald heeft van de hoofdpenninck met alle verlopen van een rente van
een mudde koren en 10 stuivers jaarlijks. Jan Putmans had die rente vroeger
bekend aan Jan Bruyns Aerts en ze stond bepand op en aan een beemd gelegen in
Coersel op Brabantse aarde, genaamd 'het Buecschot'. Vincent Seyssens beloofde
ervoor in de naam van Jan Putmans voorschreven 26 gulden eens voor te betalen.
Hiermee kweet Offermans met zijn vrouw deze rente en verlopen ervan aan Jan
Putmans en zijn nakomelingen en tevens de beemd die ervoor in pand stond. Ze
zullen er nooit nog iets van eisen en verbinden daarvoor hun persoon en
goederen. Tot verzekering van Putmans hebben ze afgevaardigd en machtig gemaakt
Peeter Leijssens schepen in Lumpmen om hetgeen voorschreven is voor de wet waar
de rente bekend is te vernieuwen en deze cassatie daar in het register te doen
stellen. Hetgeen Peeter als geconstitueerde zal doen, beloven ze van waarde te
houden. Gepasseerd binnen Diest in het huis genaamd 'den Ketel' in aanwezigheid
van Bartholomeus Thielens en Pauwels Van Houte, beiden van Coersel, als
getuigen. Was getekend Cornelis Vander Straten openbaar notaris.
Op 7 juli 1594
heeft Peeter Leijssen, uit kracht van de voorgaande constitutie, opgedragen het
voorschreven mudde koren en de 10 stuivers jaarlijks die Niclaes Offermans
jaarlijks trok op de beemd genaamd 'het Buecschot gelegen onder Coersel, tot
profijt van Jan Putmans voor 26 gulden eens. Jan Putmans is in het mudde rogge
en de 10 stuivers jaarlijks gegoed met recht.
1594, 20
oktober. P. 34v
Handschrift in
combinatie Nederlands en Duits. Inktcorrosie. In 1594, de 7de
indictie, de 13de dag van de maand oktober in de namiddag verschenen voor de
notaris Godart Krumpfoets en zijn huisvrouw Merike. Ze bekennen dat zij het
goed in Coersel dat hen vanwege Peter Vanden Putt alias Guens en Anna zijn
huisvrouw, de ouders van Merike voorschreven, vervallen en aangestorven is
verkopen aan hun broer Goert Vanden Putt. Iemand die in Coersel komt moet het
geld ontvangen van Goert en hem het goed opdragen en transporteren in hun naam.
Ze vaardigen Sebastiaen Van Houdt en Johan Van Ham af alsof het absent echtpaar
beiden aanwezig waren om te releveren en te transporteren, te gichten en goeden
aan Goert zoon van Peter en zijn huisvrouw Christina Van Vlissem(?), hun nakomelingen
en erfgenamen, in al de erfgoederen van het echtpaar klein of groot onder
Coersselt gelegen. Het echtpaar Krumpfoets zal hun afgevaardigden kosteloos en
schadeloos houden. Opgemaakt in Nehz in presentie van Simon Faenen en Huisch
Gielissen als getuigen. Geschreven door E.H. Duisberg pastoor in Nehz als
notaris en door hem ondertekend.
Op 20 oktober
1594 verschenen Sebastiaen Van Houdt en Jan Van Ham voor het recht en ze hebben
opgehouden en gereleveerd het goed dat Goevart Krumpfoets als momber van zijn
huisvrouw aangestorven is na de dood van Peter Vanden Putt alias Goens en zijn
huisvrouw Anna, de moeder van de huisvrouw van Goevart voorschreven. Ze zijn
erin gegoed voor Goevaert.
Vervolgens
hebben Sebastiaen en Jan voorschreven deze goederen gelegen in Coersel, vanwege
hun machtiging, opgedragen aan Goevart Vanden Putte alias Goens. Govaert
Krumpfoets en zijn huisvrouw Merike zijn ervan betaald. Govaert Vanden Putte
werd in de Brabantse goederen hen aangestorven gegicht en gegoed met recht. Er
staat hier dat het echtpaar Krumpfoets overleden is, maar dat is een vergissing
want het gaat wel degelijk om de ouders van de echtgenotes Peter Vanden Putte
en zijn vrouw Anna, die overleden zijn. Er staat geen prijs vermeld. Mehr is
een dorp in de Duitse gemeente Kranenburg, maar de schrijfwijze van de 'M' van
'Merike' is niet hetzelfde als die van 'Nehr' of 'Nehz'. Het origineel document
zou uitsluitsel kunnen geven.
1594, 20
oktober. P. 35
Lambrecht
Ouwercx heeft weer opgedragen zijn gedeelte van een bos gelegen 'inde Hegge' in
Coersel, dat grenst Wouter Swinters(?) Z, Simon Pelsers N, aan Adriaen Pauls
voor 14 rinsgulden eens. Enkel belast met grondcijns. Adriaen is erin gegicht
met recht.
1594, 20
oktober. P. 35v
Extract uit het
schepenregister van de stad Diest. Frans Houwers vaardigt onherroepelijk af
Willem(?) IJliaes, Willem Oijen, Servaes Vanden Putte, mr. Jan Van Pere en elk
apart om voor hof en heer waar het hoort en nodig is 2 renten op te dragen. De
ene is van 3 mudden rogge en de andere van 3,5 mudde rogge, goed leverbaar
koren jaarlijks. De eerste valt op St.-Gielis en de tweede op (onleesbaar).
Op te dragen met de verlopen van de renten zoals Ffrans heft op molens met de
goederen die erbij horen gelegen in Castel onder Coorssel, zoals Willem Geerts
de goederen voor dezelfde renten heeft opgedragen volgens de erfbrieven ervan.
Verkocht aan Adriaen Vanden Hove, medeschepen. De afgevaardigden moeten Adriaen
erin gichten en goeden. Actum 18 februari 1587, ondertekend J. Vanden
Goedenhuyse.
1594, 20
oktober. P. 35v
Servaes Vanden
Putt, in de plaats van Ffrans Houwers als zijn afgevaardigde, heeft opgedragen
de twee renten voorschreven zoals hij jaarlijks trekt op de molens in Castel
onder Coersel gelegen, toebehorend aan de erfgenamen van Willem Geerts.
Verkocht aan Adriaen Vanden Hove schepen van de stad Diest volgens de originele
gichte en erfbrieven die er daarvan zijn. Servaes is in de naam van Adriaen
Vanden Hove in deze renten van 6,5 mudden rogge jaarlijks gegicht en gegoed met
recht voor zover ze hier onder deze bank sorteren.
1594, 20
oktober. P. 36v
Aerdt Diericx
heeft opgedragen een jaarrente van 30 stuivers Brabants die staan
gehypothekeerd aan panden van Jan Putt van Coersel. Volgens de originele gichte
die ervan is, staat ze aan een stuk broek genaamd 'het Buckschoot', dat grenst
aan Joris Aerts O, de gemeyn 'Broeck Straet' W. Hij draagt deze rente aan Jan
Putt op omwille van het testament dat aan Aerdt werd gemaakt door zijn
huisvrouw Cristina Swennen om het huis van hun eerste kinderen te repareren.
Aerdt ontving zijn geld. Jan Put is in de 30 stuivers Brabants jaarlijks gegoed
met recht.
1595, 09 maart.
P. 41
Lambrecht
Ouwercx heeft opgedragen een bloecske gelegen in Coersel, genaamd 'den Pruijmeler',
dat grenst Marie Bollekens O, Henrick Luijten W en 'den Veltgaer' Z. Verkocht
aan Henrick Luijten voor 115 rinsgulden Brabants boven de lasten die eraan
staan. Goidspenninck 2 stuivers 3 oort, lijcoop nae landtcoop. Het goed is
belast met 2 halster koren aan het altaar van Sint-Jan in Beringen en met
grondcijns aan de heer. Henrick is ter gichte gekomen met recht.
1595, 09 maart.
P. 41
Henrick Wynen
heeft het goed ontvangen dat hem is aangekomen na de dood van Jan Hommans alias
Custers, namelijk een stuk land genaamd 'den Heyebosch'. Dit grenst Catlijn
tSrijcken W, Jan Bervoets Z, Peter Hommans O en N. Ontving nog een stuk broek
genaamd 'het Brucxken, dat grenst aan Geertruyt Corvers O, Jan Boenarts W. Hij
werd erin gegicht met recht.
1595, 09 maart.
P. 41
Henrick Wynen
voorschreven heeft opgedragen de voorschreven percelen aan de Armen van
Coerssel als pand voor 2 halster 'eerweten' jaarlijks om te verdelen onder de
armen van Coerssel op Allerheiligen. De eerste valdag is op Allerheiligen
eerstkomend 1595. Voorwaarde is dat indien de H. Geestmeesters niet betaald
worden op die dag, dat ze het goed mogen 'beleyden ende betreden en de
uuytwinnen' voor de Armen. Huybrecht Hauben is als armenmeester daarvan ter
gichte gekomen met recht.
1595, 09 maart.
P. 41
Henrick
Blueckmans heeft ontvangen en gereleveerd de goederen die hem zijn aangekomen
na de dood van Jan Hommans alias Custers. Het werd hem verleend met recht.
1595, 09 maart.
P. 41v
Henrick
Bluecmans voorschreven heeft opgedragen de helft van een stuk land genaamd 'den
Bosch' gelegen in Vuertten. Op de oostzijde grenst het Valentyn Valentyns, W de
andere helft. Opgedragen aan de H. Geest van Coersel als pand voor 2 halster
'erweten' (erwten) erfelijk en jaarlijks die Jan Hommans zaliger heeft
gemaakt om aan de armen van Coersel uit te delen. De eerste valdag zal zijn op
'Paesschen' 1596. Voorwaarde is dat indien de H. Geestmeesters niet betaald
worden op die dag, dat ze het goed mogen 'beleyden ende betreden en de
uuytwinnen' voor de Armen. Huybrecht Hauben is als 'heyligeestmeester' ter
gichte gekomen met recht.
1595, 09 maart.
P. 41v
Jan Cremers
heeft ontvangen en gereleveerd de goederen die hem zijn aangekomen na de dood
van Jan Hommans alias Custers. Hij werd erin gegicht met recht.
1595, 09 maart.
P. 41v
Jan Cremers
heeft met instemming van zijn huisvrouw opgedragen de helft van een stuk land
genaamd 'den Bosch' in Vuerten gelegen onder Coerssel. Het grenst Henrick
Bremans(?) W en de andere helft van het bloeck O, aan de Armen van Coerssel als
pand voor 2 halster 'erweten' jaarlijks erfelijk te leveren. Jan Hommans
zaliger had die gelegateerd om onder de Armen te verdelen. De eerste valdag zal
zijn op Sint-Jan in juni 1596. Voorwaarde is dat indien de H. Geestmeesters
niet betaald worden op die dag, dat ze het goed mogen 'beleyden ende betreden
en de uuytwinnen' voor de Armen. Huybrecht Hauben is als 'heyligeestmeester'
ter gichte gekomen met recht.
1595, 08 april.
P. 42v
Jan Knaepen
verkoopt een stuk broek genaamd 'het Butschoudt', dat grenst O en N
Bartholomeus Tielens, W Jan Reijners, aan Pauls Van Houdt voor 100 rinsgulden
Brabants en voor de vrouw 4 gulden. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 4
stuivers. Het geld hiervoor is gekomen van het patrimoniegoed van Pauls. Pauls
is ter gichte gekomen met recht.
1595, 08 april.
P. 42v
Anna Wijnen
draagt haar tocht op van 36 stuivers Brabants 1 oort jaarlijks aan haar kinderen.
Ze zijn erin gegicht met recht.
Nu tocht en erf
samen zijn, hebben Meuwis Tielen, Jan Struyvens en Sebastiaen tSrijcken als
mombers van de achtergelaten kinderen van Henrick Beckers de rente van 36
stuivers en 1 oort jaarlijks, die staan aan panden die vroeger van Peeter Melis
waren en nu van Dionijs Joris, verkocht aan Huybrecht Dillen voor 22 rinsgulden
Brabants. Hiermee hebben de mombers een rente afgelegd van 5 rinsgulden
jaarlijks die aan de panden van deze kinderen stonden, die vroeger gegicht
waren in de Loonse bank aan Henrick Coels van Diest. Huybrecht Dillen is in de
rente van 36 stuivers 1 oort jaarlijks gegicht met recht.
1595, 20 april.
P. 43
Huijbrecht
Hauben als momber van de tafel van de Armen in Coersel heeft de panden van
Matheuwis Huveners gekweten die verbonden waren voor 30 stuivers jaarlijks aan
de H. Geest, volgens de originele gichte beschreven in het schepenregister.
Hauben kwijt Matheuwis van de 30 stuivers jaarlijks met de hoetpenningen en
alle verloop.
1595, 20 april.
P. 43v
Aerdt Stalmans
als momber van zijn huisvrouw wenst te releveren na de dood van de ouders van
zijn huisvrouw de 7 rinsgulden jaarlijks zoals hij trekt op panden van de erfgenamen
van Wouter Opt Vinne. Hij is erin gegicht met recht.
1595, 20 april.
P. 43v
Dadelijk daarna
heeft Aert Stalmans voorschreven met instemming van zijn huisvrouw opgedragen
de 7 rinsgulden jaarlijks die vroeger Govaert Reynders van Beverloo verkregen
had op panden van Wouter Opt Venne, volgens de originele gichte die hier
passeerde op 9 september 1563. Verkocht aan Matthijs Hoeffmans op voorwaarde
dat de erfgenamen van Wouter Opt Venne en hun nakomelingen deze 7 gulden
Brabants jaarlijks zullen mogen aflossen met 100 gulden eens lopend geld als ze
het wensen. Verder moeten de erfgenamen van Wouter zich houden aan hetgeen in
de eerste gichte staat. Matthijs Hoeffmans werd in de 7 rinsgulden jaarlijks
gegoed met recht. Goidspenninck 2 stuivers 3 oort.
1595, 30
september. P. 50v
Jan Van Houdt
heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land gelegen in Veurten onder
Coersel, genaamd 'den Vaes Hoff', dat grenst Aert Van Postel O, Jacob Beckers
W, sheeren straet N en Peeter Smeets Z. Opgedragen als pand voor 3 rinsgulden
en 10 stuivers Brabants jaarlijks, waarvoor Jan 50 rinsgulden Brabants
ontvangen heeft. Te kwijten met gelijk geld en met volle rente. Valdag op
Sint-Gielisdag. Het pand is verder vrij van lasten op grondcijns aan de heer
na. Peter Convents is in de 3 rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks gegoed met
recht.
1595, 09
november. P. 50v
Peter Van Houdt
heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof genaamd 'den Vaes Hof', die
grenst aan de erfgenamen van Peter Neven O, Jan Van Houdt W en sheeren straet
N. Opgedragen als pand voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks aan Peter Stevens.
Hiervoor bekent Peter 100 gulden lopend geld ontvangen te hebben, waarmee de
rente ook te kwijten staat en met volle rente. Eerste valdag is Sint-Martensdag
in 1596. Voorwaarde is dat Peter Van Houdt deze rente in twee keren mag
afleggen, telkens 50 rinsgulden. Peter Stevens is in de 6 rinsgulden jaarlijks
gegicht met alle punten van recht.
1595, 05
oktober. P. 50v
11 mei 1595. De
weduwe van Lambrecht Ouwercx heeft met haar momber Peter Broeckmans laten
bedagen Peter Wynen en Oriaen Pauls als mombers van de achtergelaten kinderen
van Lambrecht Ouwercx of ze iets tegen het testament wilden zeggen dat
Lambrecht voorschreven tijdens zijn leven heeft gemaakt. Tevens werd Jan
Vesters bekond.
Op 14 september
hebben de opgeroepen partijen voor schepenen Peter Convents en Peter Leijsen verklaard
dat ze niets tegen het testament wilden inbrengen en ze stemmen ermee in dat
het van kracht zal zijn. Op 5 november wezen de schepenen dat het zo kan
uitgevoerd worden en het testament hier geregistreerd.
Testament van
Lambertus Ouwercx.
Op 20 maart 1595
dicteert Lemmen Lambrechts wonend onder Beringen in Pael, die met een
langdurige ziekte in bed ligt maar nog helder is van verstand, aan de notaris
zijn uiterste wil. Wegens de broosheid van de menselijke natuur is er geen ding
zekerder dan de dood maar niets is onzekerder dan het uur waarop dit gebeurt en
daarom besliste Lemmen dat hij zijn tijdelijke goederen van God verleend wil
bestemmen nu zijn geheugen en verstand nog bruikbaar is. Als zijn uiterste wil
is dat eerdere testamenten of maaksels teniet zijn. Hij beveelt zijn ziel aan
God van het hemelrijk, aan Maria Zijn gebenedijde moeder en aan het geheel
hemelse gezelschap. Zijn dood lichaam moet in gewijde aarde begraven worden.
Hij maakt aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Luik voor zijn blind
onrechtvaardig goed, voor zover hij een had maar dat weet hij niet, 1 stuivers
eens. De 4 biddende orden krijgen elk 1 stuiver eens. Hij verklaart dat hij
enkele goederen heeft verkregen gelegen onder de parochie van Coersel tijdens
zijn eerste huwelijk, die hij heeft gekocht en betaald met het geld van zijn
patrimoniegoederen. Deze goederen laat hij aan zijn tegenwoordige huisvrouw
Anna om die te mogen verkopen of belasten zoals ze wenst om daarmee schulden te
betalen die ze heeft moeten maken tijdens zijn langdurige ziekte en ook in deze
beroerde tijd waarin ze ook zeer beschadigd zijn geweest. Ze krijgt nog een
stuk land onder Beringen gelegen, genaamd 'die Muelen Brueck'; nog een
bluecxken met een bosje daaraan gelegen, dat hij gekocht heeft van Jan Mannarts
om dezelfde redenen en om de kinderen 'oppe te hulpen' en het huis te
repareren. Hij wenst dat dit testament van waarde wordt gehouden. Gepasseerd in
het woonhuis van de testateur op datum voorschreven in aanwezigheid van de
getuigen Lambrecht Thys, Willem Briers, heer Joris Spierincx en Lambrecht
Kempeners en voor Pauwels Francken openbaar notaris binnen Beringen residerend,
die bevestigt dat het testament zo werd gemaakt.
1595, 07
december. P. 52
Laureijs Boyen
heeft begeerd te releveren de goederen die hem zijn aangekomen na de dood van
zijn ouders. Ze zijn hem verleend met recht voor zover ze onder onze heer
koning gelegen zijn.
1595, 07
december. P. 52
Laureijs Boyen
voorschreven heeft opgedragen een stuk land in Coersel gelegen, geheten 'het
Nieuwe Bloeck', dat grenst aan Huybrecht tSrijcken O, de wijer van Jan Millen W
en sheeren straet Z en N. Opgedragen als pand voor 7 rinsgulden Brabants
jaarlijks aan Aerdt Vanden Eerdwech. Laureijs ontving er 100 gulden Brabants
lopend geld voor. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag elk
jaar op Sint-Jan Baptist en voor het eerst in 1596. Mocht het pand onvoldoende
zijn, dan maakt hij dat goed met zijn andere Brabantse goederen. Goidspenninck
1 stuiver. Aert Vanden Eerdwech is in de rente van 7 rinsgulden jaarlijks
gegicht en gegoed met recht.
Marge: In 1623 op 26
maart heeft Magriet Tessens weduwe van Aerdt Van Erdewech met haar momber en
schoonzoon Lodewijck Pae... gekweten de panden van Laureys Boijen van 7
rinsgulden jaarlijks. Ze kreeg alles betaald en kwijt wettelijk de panden van
Lodewijck. Ze belooft dat ze het geld weer zal aanleggen voor haar kinderen.
1595, 07
december. P. 52v
Jan Aechten
wenst te releveren de rente die aan zijn husvrouw is aangekomen na de dood van
haar ouders. Hij is erin gegicht met recht.
1595, 07
december. P. 52v
Daarna heeft Jan
Aechten voorschreven met instemming van zijn huisvrouw opgedragen de 2
rinsgulden jaarlijks die hij heeft uit een jaarrente van 3 gulden jaarlijks die
staan aan panden van Michiel Van Houdt en de derde rinsgulden komt toe aan
Reynder Op Straet. De originele gichte hiervan dateert van 17 maart 1569.
Verkocht aan Andries Moens voor 32 gulden Brabants en aan de vrouw 2 gulden
Brabants. Andries zal de rente trekken die gevallen is op Sinte Geertruyddag
laatstleden. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 1 stuiver. Andries is in de
rente van 2 rinsgulden jaarlijks erfelijk gegicht en gegoed met recht.
1595, 07
december. P. 53
Huybrecht Hauben
heeft als armenmeester van Coersel gekweten aan Matheuwis Huveners de 30
stuivers jaarlijks zoals de Armen van Coersel op zijn panden jaarlijks trokken.
Huybrecht kreeg de hoetpenningen en alle verlopen betaald en hij kwijt
Matheuwis 'ten eeuwigen dage'.
1595, 30
september. P. 53
Jan Van Houdt
heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land gelegen in Voirtten onder
Coersel, genaamd 'den Vaes Hoff'.
Marge: vacat. Zie p.
50v.
1596, 18
januari. P. 53v
Henrick Kenens
heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land genaamd 'die Hoeve' gelegen
aan 'Witters Winninge' onder Coersel, dat grenst Jan Knaep W, Aert Van Postel O
en sheeren aert N. Verkocht aan Jan Knaep voor 140 gulden Brabants. Het is
enkel belast met grondcijns aan de heer. Lijcoop 5 gulden Brabants, Goidspenninck
voor de kerk van Coersel 1 gulden. Jan is in het voorschreven stuk land gegicht
met recht.
1596, 18
januari. P. 54
Op 30 december
1595 verscheen voor notaris Arndt Wiers in Diest residerend en de getuigen
Henrick Reynkens inwoner en borger van Diest en Philips Witters van Coersel
wonend in Beckevoert, Waulter Loijcx borger van Diest die wettelijk
afstand doet van en transporteert met deze akte de helft van 4 gulden 5
stuivers Brabants met alle gevallen verlopen ervan die staan aan panden van
Huybrecht Hauben, gelegen in Coersel, geheten 'den Hoevele' en onderpanden
zoals blijkt in de constitutiebrief van 1 september 1511 en de transfixie die
eraan hangt voor meier en schepenen van Lummen buiten vrijheid gepasseerd op 21
maart 1527 met dezelfde brief. Deze helft wordt verkocht aan Jan Knapen van
Coursel die accepteert op dezelfde manier als Waulter ze heeft gehad tot heden.
Waulter constitueert Henrick Kenens en geeft hem speciale macht om deze rente
in zijn naam te transporteren aan Jan Knapen.
Opgemaakt binnen
Diest ten huize van Henrick Reynckens. Was ondertekend A. Wiers.
Op 18 januari
1596 heeft Henrick Kenens, uit kracht van de voorgaande constitutiebrief, de
helft van de rente van 4 gulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks die aan panden
van Hubrecht Hauben staat volgens de originele erfbrief in de naam van Wouter
Loycx opgedragen aan Jan Knapen voor 42 gulden Brabants. Jan Knapen werd in de
helft van de voorgenoemde rente, namelijk 2 gulden en 2,5 stuivers jaarlijks,
gegicht en gegoed met recht.
1596, 21 maart.
P. 56v
Jan Mommen en
Jan Van Postel hebben opgedragen een wijerke gelegen bij 'Witters Winninge'
onder Coersel, genaamd 'het Peters Vinne', dat rondom ligt in sheeren aert.
Verkocht aan Bartholomeus Smeets voor 30 rinsgulden eens, lijcoop naer lantcoop,
Goidspenninck 1 stuiver. Meuwis Smeets werd in het wijertje gegicht met recht.
1596, 16 mei. P.
58
Aerdt Muijlaerts
heeft opgedragen de tocht die hij heeft van huis en hof in Linckhaudt gelegen,
gedeeltelijk sorterend onder deze bank en gedeeltelijk onder de laethoff van
Lantwyck. Het goed grenst O en N des heeren straet en hetzelfde goed W en Z.
Deze tocht heeft hij vanwege Elisabeth Claes zaliger. Hij doet er afstand van
aan Herman Van Uuytrecht op voorwaarde dat Herman alle gevallen en nog te
vallen lasten zal betalen waarmee het goed belast is. Hij moet het huis
repareren en het onderhouden zoals dat hoort voor een tochtenaar.
1596, 30 mei. P.
58v
Peeter
Lambrechts heeft opgedragen een stuk land gelegen in Goerselaer in 'd'Auwe
Straet', 3 halsters zaaiens groot, dat grenst aan Hubrecht Luijten W, de 'Auwe
Straet' Z, Marten Moers O; nog een shuis met een moeshof dat grenst sheeren
straet 1), Marten Moris 2) en Ida Vander Heyen 3). Opgedragen aan Marie
Corstens als pand voor 2 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor Peter 32 gulden
Brabants lopend geld ontvangen heeft. Te kwijten met gelijk geld en met volle
intrest. De rente moet los en vrij van belastingen en beden betaald worden op
de hoogdag van 'Sincxten' (Pinksteren). Mocht het pand onvoldoende zijn, dan
belooft Lambrechts dit goed te maken op al zijn Brabantse goederen. Marten
Corstens is in de naam van en voor Marie Corstens, zijn dochter, in de 2 gulden
Brabants jaarlijks gegicht met recht.
Marge.
In 1617 op 6
juli verscheen voor recht Marten Korstens, als natuurlijke vader van zijn
dochter Marie Korstens en heeft gekweten de panden van Peter Lambrechts van 2
gulden jaarlijks. Hij ontving kapitaal en alle voorgaande verlopen en kwijt
Peter en zijn panden ervan. Marten belooft dat hij het geld weer wettelijk zal
gebruiken voor zijn dochter.
1596, 30 mei. P.
58v
Jan Leysen heeft
verzocht te releveren de erfgoederen en renten die hem zijn aangekomen na de
dood van zijn ouders. Ze zijn hem verleend met recht.
1596, 30 mei. P.
58v
Jan Leysen heeft
opgedragen een stuk broek genaamd 'den Tuijn Beempt' gelegen in Laeren, dat
grenst 'den Witsheeren beempt' van Jan Droegen O, 'den Reynkens Beempt' W en
'het Wilt Broeck' Z, aan Aerdt Vanden Eerdwech voor 40 gulden Brabants eens.
Het is enkel belast met sheeren cijns. Lijcoop nae lantcoop, Goidspenninck 2
stuivers. Koper Aert Vanden Eerdwech is in de beemd gegicht en gegoed met
recht.
1596, 27 juni.
P. 59
Wouter Vrancken
verkoopt zijn gedeelte 'int Calver Euwet', dat grenst Sebastiaen tSrijcken O,
Geert Claes W en sheeren straet Z, aan de drie laatste kinderen van Geert Claes
verwekt bij Anna Cleisters/Cloesters voor 100 gulden Brabants eens. Lijcoop
naer lantcoop, Goidspenninck 30 stuivers voor de kerk van Coersel. Geert Claes
is in de naam van zijn kinderen in het voorschreven gedeelte gegicht en gegoed
met recht, maar aan Geert wordt zijn tocht gereserveerd.
1596, 27 juni.
P. 59
Hubrecht Maechs
heeft opgedragen een stuk land genaamd 'die Maechs Hoeff', dat grenst aan Jan
Knaep O, Jan Van Postel W en sheeren aert N en Z. Verkocht aan Joris Scepers
voor 72 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2 stuivers 3
oorden. Joris Scepers is ter gichte gekomen.
1596, 27 juni.
P. 59v
Peeter Leijsen
als rentmeester en gemachtigde van het convent van Everbode heeft opgedragen een
stuk land genaamd 'die Mentens Hoeff', dat grenst sheeren straet aan 3 zijden
en 'die Witters Winninge' 4). Hij verkoopt het aan Jan Knaep alias Noip voor de
som van 100 gulden Brabants eens boven alle lasten. Het goed is belast met 25
gulden Brabants eens, waarvoor jaarlijks 25 stuivers betaald wordt en met
grondcijns aan de heer. Jan Knaep is in de voorschreven hoeve gegicht en gegoed
met recht.
1596, 27 juni.
P. 59v
Dadelijk daarna
draagt Jan Knaep de voorschreven hoeve op als een pand voor 100 gulden Brabants
eens. Jaarlijks zal hij er 6 gulden voor betalen aan het Convent van Everbode.
Af te leggen met gelijk geld en met volle rente. Valdag op Sint-Andries 1597
voor het eerst. Peter Leijssen is in de naam van het klooster voorschreven in
de 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1596, 06
september. P. 61v
Voorwaarden
waarop Peeter Leyssen als gemachtigde van mr. Stephanus Weems en mr. Geerardt
Coerselius, beiden in de rechten licentiaten, met hun zusters en Aerdt
Convents, door Peeter Leyssen gesubstitueerd, zullen verkopen met proclamatie
en uitgaan van de brandende kaars een land en broek die toebehoren aan mr.
Stephanus Weems en mr. Geerardt Coerselius.
Het goed zal
verkocht worden met uitgaan van de brandende kaars, palmslag en hogen. De
palmslag bedraagt 3 rinsgulden en elke hoge 2 rinsgulden: 1 voor de koper en de
andere voor de verkoper. Degene die de palmslag krijgt, zal als eerste hogen
mogen zetten zoveel als hij wenst voor iemand anders mag hogen. Degene aan wie
het goed blijft moet betalen op de gichte of uiterlijk 6 weken erna. Als hij
niet kan betalen moet hij de goederen opdragen als pand voor het voorschreven
geld tot behoef van de verkopers mits hij goede en voldoende onderpanden stelt.
Rente van 6%, los en vrij van alle belastingen enz. Die rente mag in lopend
geld afbetaald worden en telkens met 100 gulden eens en niet meer.
De verkopers
maken alle lasten schoon tot datum van gichten toe en alle lasten die eraan
gevonden worden, zullen in mindering komen van de koopsom. Broek aanslaan
dadelijk na de gichten en het land in augustus eerstkomend.
De kopers moeten
vooraf alle onkosten van de verkoop betalen: hoefrechten, pontpenningen,
schrijfgeld, lijcoop en Goidspenninck. Meer regelingen te lezen in de akte
indien gewenst.
Bernaert
Seijsens heeft voor Cristiaen Scepers gezet op het land gelegen in het Groot
Velt', met 'het Vaecx Bloeck' en een heythove samen 325 gulden. Hij ontving de
palmslag ervoor. Hij hoogde nog 50 hogen. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck
voor de kerk 3 rinsgulden. Het goed bleef hem bij het uitgaan van de kaars.
1596, 16 mei. P.
62
Peeter Leijsen
en Aerdt Stevens (!) (= Convents) als geconstitueerden (gevolmachtigden) als boven hebben ontvangen en daarna opgedragen
een stuk land in Coersel gelegen 'int Groot Velt', dat grenst de erfgenamen van
Willem Neven O, Goevaert Vanden Put W en 'het Vaex Bloeck' Z; nog een stuk land
genaamd 'het Vaex Bloeck', dat grenst de erfgenamen van Aert Neelens O,
Huybrecht Dillen W en Henrick Beckers erfgenamen Z; nog een heythove die grenst
Bernaerdt Seijsens O, de erfgenamen van Henrick Beckers W en 'die Scrickheye'
Z. Verkocht aan Cristiaen Scepers voor 375 gulden Brabants, lijcoop
naer lantcoop en Goidspenninck 3 gulden. De goederen zijn belast met 40 gulden
eens aan Sint-Anna-altaar in Coersel, waarvoor jaarlijks 2 gulden wordt
betaald. Nog belast met 25 gulden aan de kerk van Coersel met jaarlijks 25
stuivers rente. Deze zullen aan de koopsom in mindering gebracht worden.
Cristiaen belooft te betalen binnen 6 weken. Anders zal het opnieuw verkocht
worden volgens de voorwaarden. Cristiaen werd erin gegicht op deze voorwaarden.
1596, 16 mei. P.
62
Bernaert Seysens
heeft op de voorgaande conditiën gesteld op het land gelegen achter 'den
Alffsberch' 110 gulden en hierop werd hem de palmslag gegeven. Hij hoogde nog
20 hogen, Goidspenninck 5 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Henrick Jans hoogde
nog 10 hogen en het is hem gebleven.
1596, 06
september. P. 62v
Peter Leijsen en
Aerdt Convents in de naam zoals boven hebben ontvangen en daarna opgedragen een
stuk land gelegen achter 'den Alffsberch', grenzend Jan Vesters O, 'die
Palmarts Hoeve' W en 'den Asberch' N, aan Henrick Jans voor 140 gulden Brabants
met hogen, Goidspenninck en lijcoop zoals voor. Dit land is niet belast.
Henrick werd in het stuk land gegicht met recht.
1596, 06
september. P. 62v
Doorstreept en
'vacat' in de marge.
Dadelijk daarna
heeft Henrick Jans het voorschreven stuk land weer opgedragen als een pand voor
6 gulden Brabants jaarlijks aan doctor Stephanus Weems met de zijnen. Hij mag
deze rente afleggen met 100 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag op Ons
Heeren Hemelvaert dach, los en vrij te betalen. Peter Leijsen is in de naam als
boven in de 6 gulden Brabants jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1596, 16 mei. P.
62v
Valentijn Claes
heeft op de voorschreven conditie gezet op een stukje land gelegen op 'den
Hovel' 2 gulden Brabants en er werd hem de palmslag voor gegeven. Hij
hoogt nog 10 hoogsels, Goidspenninck 20 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Het is
hem gebleven bij het uitgaan van de kaars.
1596, 06
september. P. 62v
Peter Leijsen
heeft in de naam van mr. Stephanus en mr. Geeraerd met hun consorten ontvangen
en daarna opgedragen een stukje land gelegen op 'den Hovel' in Coersel, dat
grenst Jan Vesters O, Jaspar Tielens W en sheeren straet Z, aan Valentijn Claes
voor 62 gulden. Het goed is belast met 50 gulden Brabants eens aan de erfgenamen
van Valentijn Convents zaliger in Luyck, waarvoor men jaarlijks 3 rinsgulden
betaalt. Deze komen in mindering aan de koopsom. Lijcoop en Goidspenninck zoals
voorschreven is. Valentijn is in het land gegicht en gegoed met recht.
1596, 14
november. P. 64
Lambrecht
Witters heeft opgedragen als een onsterfelijke borg huis en hof met nog een
stuk land daarbij gelegen oostwaarts. Het grenst Lambrecht voorschreven 1),
Henrick Oyen 2) en sheeren straet 3). Staat borg voor Wilbordt Paelmans voor
het geval dat hij problemen kreeg betreffende de koop van een zeker broek 'opt
Dulbroeck' gelegen onder Beringen, zodat hij aan deze borg zijn geld kan halen.
1597, 16
januari. P. 64v
Wouter Vrancken
zoon van Jeronimus van Coersel heeft gereleveerd zijn schuur met de grond en
het aangelegen erf in Coersel, naast het goed van het echtpaar Jan Winters en
Apollonie Hauben, na de dood van zijn ouders. Het is hem verleend met recht.
1597, 16
januari. P. 65
Wouter Vrancken
heeft dezelfde schuur en het goed opgedragen aan Jan Winters en zijn huisvrouw
Apollonie voor 358 gulden eens, los geld, en volgens condities daarover gepasseerd
voor notaris Torrekens in Diest op 15 januari 1597. Geraerdt Winters, scholtis
van Kermpt, is in de naam van en voor zijn zoon Jan Winters met instemming van
de verkoper ter gichte gekomen. Schuur en erven zijn gegarandeerd op grondcijns
aan de heer. Lijcoop nae lantcoop.
1597, 20 maart.
P. 68
Heer Jan Van
Vickevorst pastoor in Coersel als rector van het Sinte Claesaltaar in de kerk
van Coersel en Andries Moens als rentmeester van dit altaar hebben gekweten aan
Jan Scepers 2 halster koren jaarlijks die Lambrecht Scepers aan de vader van
Jan vroeger moest bijleggen voor hun deel aan Jan Thielens, vroeger Margriet
Vaes. Ze kregen de hoetpenningen en alle verloop betaald. De pastoor heeft het
geld ontvangen en hij belooft dat hij het geld weer zal uitzetten aan voldoende
panden.
1597, 08 mei. P.
69
Jan Lemkens van
Hechtel heeft opgedragen een half boender broek gelegen aan 'den Hoogen Bosch'
onder Coersel, dat grenst Aert Teggers W, Willem Eerdekens(?) O, aan Willem
Erdekens volgens de condities waarop hij het broek vroeger 'onderstaen' (vernaderd,
genaast) heeft van Aert Teggers en de gichte heeft ontvangen, als een gift
of uit vriendschap. Willem is ter gichte gekomen.
1597, 08 mei. P.
69
Andries Moens,
als rentmeester van het St.-Anna-altaar in Coersel, heeft met instemming van
pastoor heer Jan Vickevorst gekweten de panden van Bartholomeus Tielens van 2
halster rogge jaarlijks zoals het altaar eraan trok. Hij ontving ervoor 4
gulden 15 stuivers eens. Dit geld is gebruikt voor de reparatie van dit altaar.
1597, 08 juni.
P. 70
Lijsbeth Van
IJseren met haar momber Jan Bardemakers heeft al haar rechten opgedragen die ze
heeft op de molens met bijbehorende goederen gelegen in Coersel, toebehorend
aan de erfgenamen van Willem Geerts, zoals haar man Cornelis Thomas zaliger
vroeger verkregen heeft van Marten Vleeschhouwers zoon van Jan Vleeschouwers.
Verkocht aan Dierick Palmans voor 171 gulden Brabants eens Diesters geld.
Lijsbeth zegt dat haar aandeel jaarlijks bedraagt 18 halster(?) zuiver koren en
16 stuivers Brabants, voor zowel het Loons als het Brabants gedeelte. Lijsbeth
moet door gichte laten blijken dat dit haar aandeel is, anders is de koop van
geen waarde. Lijcoop 4 gulden, Goidspenninck 2 stuivers 3 oorden. Dierick is
ter gichte gekomen op de voorschreven conditie.
1597, 18
september. P. 72
Marie Boijen
heeft opgedragen haar tocht van 2 gulden Brabants jaarlijks zoals ze trok op
panden van Jan Smeets in Coersel aan haar zoon Lambrecht Tijs. Lambrecht werd
erin gegicht met recht.
1597, 23 januari.
P. 74
Procuratie van
de gemeijnten van Coersel.
Wij Peter
Leijsen, Aert Convents, Valentijn Valentijns en Henrick Keenens schepenen,
Bartholomeus Tielens en Peter Stevens H. Geestmeesters en Aerdt Diericx en Jan
Homans kerkmeesters, Jan Van Ham, Jacob Beckers en Bernaert Seijssens
gezworenen van het dorp van Coersel , die het geheel corpus van de gemeijnten
van Coersel representeren, obligeren en verbinden zichzelf en hun goederen
zowel Brabants als Loons. Ter contrarie geven de gezworenen van het dorp voorgenoemd
volkomen macht en autoriteit, niet herroepbaar, om te verkrijgen en tot last te
halen 200 gulden eens in geld om te gebruiken om een rente van 17 rinsgulden
jaarlijks af te leggen die de gemeente geldt aan Geert Claes. Tot profijt van
de gemeente moet deze rente afgelegd worden en moet er gezocht worden naar een
zo goedkoop mogelijke rente tot last van de gemeente voor dat bedrag. Hetgeen
de gezworenen tot last halen, zal iedereen voor goed en van waarde houden. Ze
geven volkomen macht om met de persoon of personen, de rentgever, die het geld
zal geven een verbintenis aan te gaan volgens recht. Dit lauderen, ratificeren
en approberen ze. Opgemaakt voor meier en schepenen op 8 januari 1597.
1597, 23
januari. P. 74
Geert Claes
bekent voor het recht dat hij ontvangen heeft van de dorpsmeesters van het dorp
van Coersel, namelijk Jan Van Ham, Jacob Beckers en Bernaert Seijssens 200
gulden Brabants. Het gaat om het kapitaal van een rente van 17 gulden jaarlijks
die de gemeente van Coersel jaarlijks aan Geert Claes moest betalen. Geert
kwijt de gemeente voor hem en voor zijn nakomelingen van deze rente en bekent
voldaan te zijn . Hij stemt in met de cassatie van deze rente mist deze gichte.
1597, 23
januari. P. 74v
Volgens de
voorschreven procuratie hebben de gezworenen van de gemeente Coersel opgedragen
12 gulden Brabants jaarlijks aan de H. Geestmeesters van Coersel. De gezworenen
bekennen dat ze ervoor een kapitaal van 200 gulden eens lopend geld ontvangen
hebben. Deze rente staat te kwijten met dezelfde som en met volle rente.
Hiervoor verbinden de gezworenen al hun goederen, zowel Loons als Brabants.
Tevens verbinden de gezworenen voorschreven zich om op alle plaatsen waar de H.
Geestmeesters wensen de inwoners van het voorschreven dorp te mogen 'hechten
ende houden'. De H. Geest moet los en vrij geld krijgen, zonder dat er enige
heffing af gaat. Indien ze willen afleggen, moet dit een half jaar vooraf aan
de H. Geestmeester meegedeeld worden zodat ze tijdig het geld opnieuw kunnen
uitzetten tot profijt van de armen. Valdag van deze rente van 12 gulden
jaarlijks is op Sint-Paulus Bekering en voor het eerst in 1598. De H.
Geestmeesters werden in de naam van de Armen in de 12 gulden jaarlijks gegicht
en gegoed met recht. De H. Geestmeesters betaalden de hofrechten 25,5 stuivers.
1597, 23
januari. P. 74v
Bartholomeus
Tielens heeft voor deze rente van 12 gulden jaarlijks 30 rinsgulden gegeven ter
oorzake van een verduisterde rente van 2 rinsgulden jaarlijks die staat aan een
heijthoeve bij 'den Roscamp'. Dit pand is vroeger door de H. Geestmeester
uitgewonnen en omdat Adriaen Vanden Hoeve dit goed 'teenemael' uitgewonnen had,
heeft Bartholomeus voorschreven dat samen met de voorschreven Adriaen
gepurgeerd en afgeslagen (de uitwinning
afgekocht) met deze heijthoeve. De H. Geest kwijt hem van deze 2 rinsgulden
jaarlijks mits deze 30 gulden die hij verschoten heeft.
1598, 22
februari. P. 75v
Jan Scapmans van
Beverloe heeft ontvangen en dadelijk daarna opgedragen met instemming van zijn
huisvrouw een stuk broek gelegen bij 'de Kieselvoert', dat grenst sheeren
straet O, de pastoor van Huesden W. Verkocht aan Jan Cuypers van
Huesden(Heusden) voor 150 rinsgulden Brabants boven alle lasten. Het is belast
met 4 rinsgulden jaarlijks aan het zusterklooster binnen Hasselt. Mochten er
meer lasten aan staan, dan zal de verkoper die op zich nemen en hij zal alle
lasten schoon maken tot deze datum. De huisvrouw van de verkoper krijgt als een
'drinck penninck' 4 gulden. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 1 ernestus.
Jan Cuypers is ter gichte gekomen met recht.
1597, 03 juli.
P. 76
Henrick Reymen
draagt op een wijerke gelegen op de Scrickheije onder Coorsel, dat grenst 'die
Lazarije' O, Gielis Lancx W, sheeren aert Z en N. Verkocht aan Wouter Vrancken
der Jonge voor 4,5 rinsgulden eens, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2
stuivers. Wouter is ter gichte gekomen met recht.
1598, 10
februari. P. 76
Jan Vander
Hecken als momber van zijn zoon en Valentijn Claes en Mathijs Seyssens als
mombers van Marten Van Hecke hebben opgedragen een beemd gelegen in Stal onder
Coersel, genaamd 'den Vrancken Beempt'. Die grenst O Mathijs Claes, W Henrick
Oyen en de beken Z en N. Opgedragen aan Valentijn Valentijns als pand en
onderpand voor 3 rinsgulden jaarlijks. Dat doen ze wegens een schuld van 50
rinsgulden eens die ze ten achter waren gebleven aan Valentijn vanwege een
erfgoed dat aan Valentijn toebehoorde. Ze zijn dit 'met peys' en akkoord
overeengekomen. De 50 gulden zijn af te leggen in geld dat dan zal zijn loop en
koers hebben. Valdag jaarlijks op 'Sinte Bryen dach'. Valentijn werd in de 3
rinsgulden jaarlijks gegoed met recht.
1598, 10
februari. P. 76v
Valentijn
Valentijns heeft de voorschreven 3 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan het
convent van Everbode zodat het klooster van Averbode verplicht is om de namen
van de huisvrouw van Valentijn voorschreven, zijn kinderen en tevens zijn naam
Valentijn na zijn aflijvigheid te stellen in het 'anniversarie boeck' van het
klooster voorschreven om voortaan ten eeuwigen dage jaarlijks eens, in het
kapittel of in de kerk, volgens het gebruik van het convent, te lezen en
daarvoor te bidden. Tevens moet het convent na de dood van Valentijn jaarlijks
een anniversarie (jaargetijde) van vigilie houden met 9 lessen, met een
gezongen of gelezen mis gedurende 25 jaren. Peter Leijsen is als rentmeester
van het convent voorschreven ter gichte gekomen met alle punten van recht.
Marge. 1613(?) op 2
april verscheen Peter Leyssen als rentmeester van de prelaat van Averbode en
bekende dat hij betaald werd van het kapitaal en het verloop van de
voorschreven rente en hij kwijt Valentijn en de zijnen daarvoor.
1597, 07
augustus. P. 76v
Procuratie der
gemeijntenaren van Coersel.
Wij Peter
Leysen, Aerdt Convents, Valentijn Valentijns en Henrick Kenens schepenen van
Brabants of Loons recht, Bartholomeus Tielens, Peter Stevens armenmeesters,
Aert Diericx en Jaspar Hommans kerkmeesters, Mathijs Put, Mathijs Huveners,
Gielis Wouters, Jan Van Postel, Geert Claes, Aert Van Postel, Henrick Jans;
Huybrecht Hauben, Wouter Vrancken, Cristiaen Vrancken, Matheuwis Huveners,
Henrick Wynen en meer andere onderdanen van het dorp van Coersel machtigen mits
deze Jan Van Ham, Bernaerd Seysens en Jacop Beckers, onze gezworen
dorpsmeesters, om een som geld te mogen lichten van 500 of 600 gulden Brabants.
Ze moeten aan degene die het geld geeft jaarlijks toezeggen en op de gemeynten
als hypotheek zetten waar ze het snelst mee kunnen overeen komen. Het geld moet
voor de gemeente gebruikt worden waar dat het meest nodig is, alles volgens
advies en raad van schepenen en 'ondersaten' voorschreven. Ze hebben erover
stipulatie gedaan in handen van de meier in presentie van de wethouders. Is in
hoede gekeerd.
1597, 07
augustus. P. 78
Deze gichte is
doorstreept en er staat 'vacat' in de marge.
De dorpsmeesters
van Coersel, namelijk Jan Van Ham, Bernaert Seijsens en Jacob Beckers
verschenen voor ons 'gericht' en hebben bekend dat zij vanwege de voorgaande
constitutie in naam van de gemeijnten van Coersel opgelicht en in goed geteld
geld ontvangen hebben uit handen van Mathijs Hoots schepen van Tessenderloo de
som van 600 rinsgulden Brabants (20 stuivers voor elke gulden en 4 ort voor
elke stuiver gerekend). Met dit geld zullen ze afkwijten een jaarlijkse rente
van 44 rinsgulden waarvan de hoetpenninck 600 rinsgulden was die staan te
betalen aan E.H. Mathijs Das, priester wonend binnen de stad Bree. Aan Mathijs
Hoots en zijn erfgenamen en nakomelingen dragen ze op een jaarrente van 33
rinsgulden Brabants met valdag op O.-L.-Vrouwendag Assumptie of half augustus.
De eerste valdag zal zijn in 1598. Dit geld moet door de onderdanen van Coersel
op hun last geleverd worden in Tessenderloo of binnen Beringen aan Mathijs of
zijn nakomelingen, vrij van alle lasten, taksen en beden, zonder schade voor Mathijs.
Hiervoor hebben de dorpsmeesters aan Mathijs hun persoon en de gehele gemeijnte
opgedragen, al hun goederen die ze nu hebben of later zullen bezitten waar ook
gelegen 'pandich ende arrestabel', en ze staan al hun privileges en rechten als
Brabanders af. Dus zullen Mathijs of zijn nakomelingen mogen heffen en houden,
'commeren' en arresteren hun persoon, hun goederen binnen en buiten het land
waar Mathijs ze zal vinden of kunnen bekomen. Hij mag ze gevangen of
gearresteerd houden totdat Mathijs of zijn erfgenamen van alle achterstallen en
verloop met alle kosten ervan betaald zijn. De inwoners van Coersel zullen de
33 gulden Brabants jaarlijks altijd mogen aflossen met 600 gulden Brabants in
geld dat op die dag zal gangbaar zijn en met een volle jaarrente en alle
achterstallen. Mathijs moet 3 maanden voor de vervaldag hiervan wettelijk op de
hoogte gesteld worden. Mathijs werd in de 33 gulden Brabants jaarlijks gegicht
en gegoed met alle middelen van recht op 7 augustus 1597.
Marge p. 78.
In 1616(?) op 14
april heeft Mathijs Hoots het corpus van Coerssel van deze rente van 33 gulden
jaarlijks gekweten. Hij is van alles volledig betaald.
1592, 25
oktober. P. 78v
Mr. Joris
Windelen draagt op een wijerke in Haecxselaer gelegen onder Coersel, zoals voor
p. 7 in dit register gespecificeerd staat (die pagina is weg), als hij
het verkregen heeft van heer Huybrecht Bonhom. Verkocht aan Lenaert Pouls voor
49 gulden Brabants met lijcoop naer lantcoop. Betaald. Lenaert is ter gichte
gekomen.
1598, 26
februari. P. 78v
Henrick Kenens
heeft opgedragen een stuk land van 20 halster groot, genaamd 'die Witters
Winninge', dat grenst den gemeijnen aert Z en N, Jan Noop O en Aert Van Postel
W, als pand en onderpand aan Joris Boelaerts van Exel voor 350
rinsgulden Brabants. Daarvoor moet 5,5 % rente betaald worden. De rente moet
los en vrij betaald worden. Af te leggen in 3 keren en met volle rente.
Voorwaarde is dat Henrick de helft van de hoetpenningen (kapitaal) moet
terugbetalen in specie van dobbel ducaten zoals ze in de tijd van de aflossing
zullen gangbaar zijn en de andere helft in geld dat dan gangbaar zal zijn.
Valdag is op half vasten. Joris is ter gichte gekomen met recht.
Marge. In 1625(?) 10
mei heeft Joris Boelaerts bekend dat hij ontvangen heeft uit handen van Henrick
Kenens de som van 300 gulden en hij kwijt hem daarvan.
1598, 05
december. P. 83v
Akte van 30
oktober 1598, opgemaakt door notaris Henrick Torrekens binnen Diest ter
presentie van Gommaer Smouts en Jan Van Herentals, borgers van Diest, als
getuigen.
De eerwaarde
heren heer en meester Jacobus a Castro doctor in de Godtheijt en pastoor van
het begijnhof van Diest, heer en broeder Adriaen Vander Cammen pater generaal
van de orde van de Bogaerden en pater van het Bogaerdenklooster binnen Diest en
Adriaen Wiggers burgemeester van de stad Diest, samen als mombers, meesters en
superintendanten van het Halbiers Gasthuys binnen Diest en met hen Adriaen
Claes rentmeester en voorganger van hetzelfde gasthuis handelen als mombers van
het gasthuis. Ze hebben bekend vanwege Huybrecht Voghelers alias Svolders van
Coersel tot hun volle tevredenheid ontvangen te hebben in goed contant geld
waarde van Diest het kapitaal van een rente van 30 stuivers Brabants erfelijk
met alle intresten ervan die aan het gasthuis toebehoorde en die geaffecteerd
stonden in Coersel aan panden van Huybrecht. Ze kwijten hem en zijn panden
ervan ten eeuwigen dage. Ze vaardigen Valentijn Valentijns, Peter Leijsen en
Jacob Vanden Briel af, en elk van hen apart, om in hun naam voor het competente
hof en de rechters transport te doen van de rente van 30 stuivers erfelijk en
hun rechten ervan aan Huybrecht Vogelers alias Svolders voorschreven en zijn
nakomelingen en hem erin te laten gichten en goeden volgens het recht van de
bank. Hetgeen de afgevaardigden zullen doen, houden ze voor vast en van waarde.
De afgevaardigden hebben beloofd dat ze het geld onder dezelfde bank weer
zullen aanleggen aan goede panden voor het Halbiers Gasthuis voorschreven.
1598, 05
december. P. 84
Peter Leijsen,
uit kracht van de voorgaande constitutie, heeft opgedragen de 30 stuivers
jaarlijks erfelijk zoals hiervoor beschreven die op panden stonden van
Huybrecht Vogelers alias Svolders. Hij is volledig voldaan van het kapitaal en
van alle gevallen intresten. Huijbrecht is tot profijt van zijn nakinderen in
de 30 stuivers jaarlijks gegicht met recht.
1597, 06
november. P. 85
Peter Smeets
heeft als man en momber van de weduwe van Peter Convents zaliger ingezet het
testament dat door Peter Convents tijdens zijn leven is gemaakt. De partijen
zijn ter konde gewezen. Hier tegen werden bedaagd Marie Kenens weduwe van Jan
Kenens zaliger en Henrick Kenens; nog Ffrans Convents zoon van wijlen Peter
Convents. Er verscheen niemand om er iets tegen te zeggen. Daarop werd door de
schepenen gewezen dat dit testament zijn effect zal sorteren voor zover de
gedaagde partijen aangaat.
Testament van
Peter Convents.
Op 9 november
1595 'der Roomscher indictien acht', ten tijde van paus Clement VIII in zijn
vierde jaar, dicteerde Peter Convents, die ziek in bed lag maar nog helder van
verstand was, aan de pastoor van de parochiekerk van Coersel bisdom van Luyck
en in aanwezigheid van de onder genoemde getuigen zijn testament. We moeten
allen eens sterven, maar weten niet wanneer en daarom wil hij nu zijn laatste
wil kenbaar maken zonder dwang en met instemming van zijn huisvrouw Judith
Moens, die aanwezig is. Hij wil dat dit testament van kracht zal zijn na zijn
overlijden. Hij beveelt zijn ziel aan God almachtig en aan het hele hemelse
'heijer' en zijn lichaam moet in gewijde aarde begraven worden en de uitvaart
moet gedaan worden 'nae oude costuyme'. Voor zijn onrechtvaardig goed indien
hij enig had - wat hij nochtans niet weet - maakt hij aan de kerk van Coersel
de helft van de schuld die Greet Bastens schuldig is, namelijk 5 rinsgulden. De
andere helft ervan scheldt hij hem kwijt. Lieben Schrix is hem ongeveer 6
rinsgulden schuldig, waarvan hij ook de helft kwijt scheldt en de ander helft
maakt hij ook aan de kerk voorschreven. Huybrecht Beert van Beverloo is hem 20
rinsgulden schuldig. Hiervoor heeft Peter voorschreven met zijn zwager Mathijs
Moens er een gelach op gedronken en nog heeft Huybrecht voorschreven voor Peter
een konde gedaan in Hechtelt. Wat er nog van resteert, maakt hij aan de kerk
van Coersel. Hij maakt aan zijn zoon Frans zijn beste mantel en nog 20 gulden
eens. Aan zijn huisvrouw maakt hij 50 rinsgulden die gegicht zijn aan Peter
Beckers om haar wil mee te doen. Hij wenst tevens dat zijn voorkinderen hun
'moije' of stiefmoeder in de molen zullen laten wonen tot half maart
eerstkomend. Daarvoor zal zij de kinderen de kost geven en de lasten van de
molen volgens de tijd betalen en daarvoor alle profijten trekken tussen dit en
half maart. Het broek dat de voorkinderen toekomt, zullen ze half maart
aanslaan en de vruchten van de landen zullen zij op de oogst volgens 'ploech
recht' delen. Peter verklaart dat er voorkinderen zijn geweest van vader en
moeder, namelijk Peter, Christina, Valentijn en Aerdt, die in tSertogen Bossche
'ter scholen sijn bestelt' vanwege hun oudste broer Peter en Aert, de jongste,
is daar gestorven, achter latend twee broers en een zuster. Valentijn zegt dat
zijn broer hem vooruit gemaakt had met testament 300 rinsgulden, niet wetend of
dit gekomen was door ingeven of op een andere manier, en als dit zo was dan zou
hij heel jong geweest zijn en onder voogdij. Niettegenstaande heeft Valentijn
van het 'gereet' (contant geld of roerende goederen) 50 gulden ontvangen
die Aerd toekwamen vanwege zijn moeder. Verder zijn de erfgoederen in drie
delen gedeeld zonder dat de ene meer heeft dan de andere. Hier staat ook nog te
noteren dat hun moeder bij haar overlijden aan de oudste zoon vooruit gemaakt
heeft 100 rinsgulden eens indien hij zijn studie wilde verder zetten. Indien
hij dat niet zou doen maar de kinderen goed en wel 'regeerde' en bij mekaar
hield, zou hij 50 rinsgulden vooruit hebben. Dat geld heeft hij niet gehad
niettegenstaande dat hij in de tijd dat de twee broers naar school gingen en
hij het huis goed onderhield nog gronden gekocht heeft die met de onkosten
erbij meer dan 450 gulden gekost hebben. Van deze goederen hebben de kinderen
evenveel gehad. Die hebben de kinderen naderhand met de mombers gedeeld, zoals
men de deling nog zal vinden 'in eenen boeck die vande muysen seer gebeten
is mits desen quaden tijt'. Omdat de deling van 'den ousten soene ewat
beter scheen te syne ter oirsaken vande moelen', heeft hij hen hun aandeel van
de reparatie van de huizen kwijtgescholden. Daarenboven heeft hij van zijn
broer Valentijn afgenomen en ontlast van een rente van 3 rinsgulden 5 stuivers
jaarlijks en van zijn zuster afgenomen een goudgulden waarvoor men 28 stuivers
betaalt. Hij verklaart nog dat hij gehuwd is geweest met de dochter van Jan
Kenens, waarbij hem ten huwelijk was beloofd jaarlijks 20 rinsgulden of
goederen ervoor en nog 20 schapen, een koe en bed met toebehoren waarvan de
geschriften getuigen ofwel zijn ze teniet gegaan vanwege deze 'troublen tijt
soo van roverije als brant', waarvan hij alleen het bed met toebehoren
heeft ontvangen en de koe. Na 4 jaren huwelijk is hem pas gewezen waar hij de
20 gulden jaarlijks zou halen en van de schapen heeft hij niets gehad. Nog
staat te noteren, nadien toen er nood was, hoe dat in het jaar 1579 Jan Kenens
gestorven is met achterlating van Peter Convents met zijn zoon Jan verwekt bij
de dochter van Jan Kenens en toen hebben de huisvrouw van Jan Kenens en Peter
Convents de vruchten op de winning in Coersel gedeeld, toen zijn zoon Jan nog in
leven was, die kort daarna ook gestorven is en hij liet zijn vader in het
gebruik van de winning. Zijn vader Peter Convents is in het bezit ervan
gebleven tot het jaar 1591. Toen heeft Henrick Kenens, de nazoon van Jan
Kenens, hem laten verstaan dat hij 'gegraveert' was omdat hem het gebruik van
zijn vaders goed was ontzegd. Toen heeft Peter Convents met haar gedeeld,
latend aan Henrick met zijn zuster het Brabants goed en hij, Peter, is gebleven
in het Loons goed. Nog heeft Jan Kenens opgelicht van het geld op rente van de
eerste kinderen 200 rinsgulden waarvan 100 gulden weer uitgezet zijn en de rest
heeft hij niet aangelegd, zodat Peter Convents gefrusteerd is van het gebruik
van 100 rinsgulden. Dit alles dient nader bekeken te worden. Opgemaakt in het huis
van Peter voorschreven in tegenwoordigheid van Peter Leysen en Peter Stevens
als getuigen. Ego F: Joannes a Vickevorst pastoor van de parochiekerk schreef
het en ondertekende het.
1597, 22
september. P. 86v
Lambrecht
Witters heeft opgedragen huis en hof in Stal onder Coerssel ,gelegen, dat
grenst Aerdt Witters erfgenamen O, Henrick Oijen W, sheeren straet Z en verder
al zijn andere Brabantse goederen op garantie als pand en onderpand voor 6
gulden jaarlijks, waarvoor hij in kapitaal 100 gulden lopend geld heeft
ontvangen. Hiermee staat de rente ook te kwijten. Valdag op Sinte
Bartholomeusdag. Opgedragen aan Barbara,de achtergelaten dochter van Ardt
Valentijns zaliger. Henrick Kenens en Niclaes Valentijns als mombers van
Barbara Valentijns zijn in deze 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed volgens
het recht van deze bank.
1598, 02
december. P. 87v (beide data zo in het register)
Heer Michiel
Vanden Mortel kanunnik van Sint-Jan Baptista binnen Diest heeft onherroepbaar
afgevaardigd en gemachtigd met deze akte de eerzame Wouter Vanden Hove wonend
in Coersel om in zijn naam en vanwege hem te verschijnen voor de wethouders van
Lummen en daar wettelijk te transporteren een rente van 30 stuivers jaarlijks
met alle gevallen intresten ervan. Ze staan bepand op een stuk beemd
toebehorend aan Govaert Vanden Put volgens de erfbrief van 1515 op 15 november.
Verkocht aan Jacob Vanden Briele en zijn nakomelingen. Nog een rente van 20
stuivers jaarlijks met de intresten ervan die staan op een huis met hof
toebehorend aan de erfgenamen van Jaspar Van Vach. Verkocht aan Peter Van Ochet(?)
en zijn nakomelingen, volgens de erfbrief van 15 november 1500. Wouter moet
alles doen zoals heer Michiel zelf zou doen indien hij present was. Hetgeen
zijn afgevaardigde doet, zal goed gedaan zijn en vast. Opgemaakt binnen Diest
voor de notaris en met getuigen Huijbrecht Van Strijroije en Pauwels Vanden
Broecke de Jonge. Ondertekend door notaris Pauwels Vanden Broeck met zijn
Latijnse naam Paulus de Palude, die in Diest resideert.
1598, 17
november. P. 88
Volgens de
voorgaande constitutie heeft Wouter Vanden Hove in de naam van heer Michiel
Vanden Mortel ontvangen en opgedragen 30 stuivers jaarlijks die bepand staan op
een stuk land toebehorend aan Govaert Vanden Put volgens de originele gichte
ervan op datum 15 november 1515. Verkocht aan Jacob Vanden Briel. Hij ontving
het kapitaal en alle verlopen. Jacob werd in de 30 stuivers jaarlijks gegicht
met recht.
1598, 17
december. P. 88
Notariële akte
van 30 oktober 1598. De E. Heren heer en meester Jacobus a Castro 'doctoir' in
de godheid en pastoor van het begijnhof van Diest, heer en broeder Adriaen
Vander Cammen pater generael van de orde van de Bogaerden en pater van het
Bogaerdenklooster binnen Diest en Adriaen Wiggers burgemeester van de stad
Diest, samen als mombers, meesters en superintendenten van het Halbiers
Gasthuys binnen Diest, en met hen Adriaen Claes rentmeester en voorganger van
hetzelfde gasthuis bekennen dat ze van Huybrecht Vogelers alias Svolders van
Coersel ten volle ontvangen hebben in goed gereed geld waarde van Diest de
kapitale som van een rente van 30 stuivers Brabants erfelijk met de gevallen
intresten ervan, zoals aan het gasthuis hebben toebehoord op panden en gronden
van erven van Huybrecht in Coersel gelegen. Ze kwijten Huybrecht en zijn panden
ervan. Ze vaardigen onherroepelijk Valentijn Valentijns, Peter Leijsen en Jacob
Vanden Briele af, elk van hen apart, om in hun naam voor wet en competente
rechters wettelijk te transporteren de voorschreven rente van 30 stuivers
erfelijk met al de rechten en de actie ervan aan Huybrecht Vogelers alias
Svolders, zijn erfgenamen en nakomelingen. Ze moeten Huybrecht erin laten
gichten en goeden volgens het recht van de bank. Hetgeen ze doen, zullen de
mombers van het gasthuis van waarde houden en ze zullen ze schadeloos
ontlasten. De mombers beloven dat ze het geld weer zullen aanleggen aan
dezelfde natuur ten voordele van hetzelfde gasthuis. Opgemaakt binnen Diest in
presentie van Gommaer Smouts en Jan Van Herentals, borgers van Diest, als
geloofwaardige getuigen. Ondertekend door notaris Henrick Torrekens.
1598, 17
december. P. 89
Volgens de
voorgaande constitutie heeft Peter Leysen als afgevaardigde opgedragen een
rente van 30 stuivers jaarlijks die het Halbiers gasthuis van Diest trok op
panden van Huybrecht Vogelers van Coersel. Hij doet er afstand van aan de
nakomelingen van Huybrecht Vogelers en verklaart dat alles voldaan is.
Huybrecht is voor zijn nakinderen in de 30 stuivers jaarlijks gegicht met
recht.
1599, 07
januari. P. 89v
Pauls Pauls
vader en Lenaert Pauls samen mombers van Peter en Kijn Pauls, Jan Hocx als man
en momber van zijn huisvrouw Dimpna Pauls hebben gekweten aan de kerk van
Coersel 6 gulden 13 stuivers Brabants jaarlijks met de hoetpenningen van de
voorschreven rente en alle verloop. Zij bekennen daarvan ten volle betaald te
zijn. Ze beloven het geld tot profijt van Peter en Kijn Pauls weer aan te
leggen onder deze bank.
1599, 07
januari. P. 89v
Aert Slangen,
als kerkmeester van de kerk van Coersel, heeft opgedragen 5 gulden 10 stuivers
Brabants jaarlijks aan Matheuwis Vanden Eerdwech alias Huveners op de obligatie
en verbintenis zoals vroeger de dorpsmeesters, kerkmeesters, H. Geestmeesters,
schepenen en anderen van de voornaamste inwoners van Coersel zich verbonden
hebben in de originele gichte door de kerk vroeger opgedragen aan - en in deze
bovengeschreven kwijting daarvan de kerk gekweten hebben. Deze 5,5 gulden zijn
te kwijten zoals in de originele gicht, namelijk met 100 rinsgulden, en volgens
de condities in de eerste gicht gesteld. Opgemaakt in aanwezigheid van
schepenen Peter Leysen en Aerdt Convents, Aerdt Diericx en Valentyn Claes als
gezworenen stemmen in zoals voorschreven is en ze verbinden zich ook. Matheuwis
is ter gichte gekomen met recht.
1599, 07
januari. P. 89v
Jaspar Cillen
heeft opgedragen een rente van 30 stuivers jaarlijks die staan aan panden van
Jan Put, namelijk aan een stuk broek genaamd 'het Bulschot', dat grenst Jan Van
Postel W, 'die Bulschot Straet' 2), aan Henrick Put zoon van Jan Put voor 29,5
gulden, 20 stuivers voor lycoop. Peter Leysen is ter gichte gekomen voor
Henrick Put.
1599, 21
januari. P. 90
Scheiding en
deling tussen de erfgenamen van Mathijs Huveners van Geeneycken.
Aan Mathijs
Huveners en Marie Bullekens van Coersel is voor hun deel gevallen een bloeck
van 3 halster land, dat grenst 'die Broeck Straet' aan 2 zijden, Jan Boelarts
3) en Jan Meermans 4). Nog 'het Groot Euwet’ t Geeneycken gelegen. Deze deling
moet jaarlijks aan de H. Geest van Beringen een half mud rogge betalen en nog 3
gulden aan de Bogaerden van Diest en met cijns aan de heer.
Aan Jan en Aerdt
Swalen als momber van Marie Dries is voor haar deel gevallen 'den Verbranden
Hoff’, 5 halster land genaamd 'den Dormael'; de beemd op de Geneyckensse Voort
gelegen waar het voetpad naar Beringen doorgaat; nog 'den Esels Bosch' en 'het
Moesmanneken'. Deze deling moet jaarlijks 2 gulden betalen aan Aerdt Swysen, 15
stuivers aan de pastoor van Lummen en 1 halster koren; nog 2 philipsgulden
jaarlijks 'totten gelucht vander auxaelen' in Lummen en sheeren cijns.
Voorwaarde is dat de partijen de Brabantse cijns samen half en half moeten
delen en van de andere elk hun deel. Mochten er later meer lasten gevonden
worden dan boven staan, dan zullen de partijen ze gelijk dragen. De partijen
doen afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling.
1599, 08
februari. P. 90v
Akte opgesteld
voor de scholtets en de schepenen van Wijchmael. Peter Blommaerts en zijn
wettige huisvrouw Dingen Lemmens die in Wijchmael wonen, Matheuwis Lemmens
alias Bosmans en zijn huisvrouw Aelken Lemmens wonend in Exel hebben samen en
elk apart onherroepelijk afgevaardigd en gemachtigd de broers Jan en Willem
Poelmans, die in Wijchmael wonen, samen en elk apart om in de naam van de
bovenstaande partijen in hun naam te aanvaarden, in te manen en te ontvangen de
goederen, roerend en onroerend, zoals Dingen en Aelken aangestorven zijn in
Scalbroeck of daar in de buurt, gelegen onder de justitie van het land van
Lummen, na de dood van Marie Peelmans alias Shaenen, hun nicht zaliger. Ze
moeten deze goederen verkopen en er in hun naam afstand van doen en
transporteren aan de koper zoals dat daar gebeurt. Ze moeten het geld ervan
ontvangen en er kwijting van geven en eventueel indien nodig ervoor procederen
en ze moeten alles doen zoals de constituanten voorschreven ook zouden doen
indien zij zelf aanwezig waren. Ze beloven dat ze van waarde zullen ouden
hetgeen hun afgevaardigden doen. Ondertekend door Gielis Schoeffkens als
secretaris van de voorschreven justitie.
1599, 08
februari. P. 91
Jan en Willem
Peelmans, broers, hebben de voorschreven attestatie van de schepenen van de
justitie van Exel voorgelegd en met getuigenis bewezen dat ze de naaste
bloedverwanten zijn van Marie Peelmans alias Shaenen en volgens de constitutie
van hun consorten, hebben opgedragen al hun rechten die ze mochten hebben op de
goederen hier onder Lummen gelegen in Scalbroeck en elders die hen aangestorven
zijn na de dood van Marie voorschreven of haar man Steven der Haen, hetzij door
hen verkregen of op een andere manier. Ze doen er afstand van aan Aert Dries
alias Shaenen voor 70 gulden Brabants. Betaald. Zij of hun consorten zullen
nooit nog over dit versterf spreken, of het nu Brabantse of Loonse goederen
zijn of goederen die onder laethoven ressorteren. Daarvoor verbinden ze hun
persoon en goederen waar ook gelegen. Aert is in al hun gerechtigheden die hier
in het land van Lummen zijn aangaande dit versterf gegicht en gegoed met recht.
1599, 10
februari. P. 91v
Willem Geerts
heeft opgedragen de koren en 'slachmoelens' in Coersel gelegen met al de landen
en beemden die Willem toebehoren, voor zover ze onder deze justitie sorteren,
als pand voor 10 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks aan Servaes Jaupen.
Willem bekent ervoor ontvangen te hebben de som van 150 gulden Brabants lopend
geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle rente. Valdag jaarlijks op
Lichtmis, los en vrij te betalen van alle belastingen en beden. Indien Willem
deze rente niet betaalt, dan mag Servaes een pand dat Willem toebehoort
evinceren dat sterk genoeg is voor de rente. Servaes Jaupen is in de 10 gulden
10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.
1599, 18 juni.
Op genachten. P. 93v
Op 6 mei stelt
Margriet Swilden in het recht het testament dat Matheuwis Vrancken, haar man
zaliger, in zijn leven heeft gemaakt en ze verzoekt om het ter konde te wijzen
en dat het testament zal volgens recht geproefd worden. Is gewezen te kondigen.
Aert Vrancken
als oom van de achtergelaten kinderen van Matheuwis en zijn huisvrouw gaat
akkoord met het testament dat Matheuwis voorschreven gemaakt heeft. Omdat Jan
Vrancken en Mathijs Maechs hier tegen ook bedaagd zijn, volgens de dienaar
attesteerde, maar er niets tegen zeiden noch verschenen, verzoekt Magriet dat
het testament zal gewezen worden van kracht te zijn.
Vonnis van de
schepenen.
Omdat Aert
Vrancken, oom van de kinderen, met het testament instemde en anderen die het
ook aanging er niets tegen zeiden, wijzen de schepenen 'onder correctie' dat
het testament zijn effect zal sorteren en goed en van waarde zal blijven.
Hierna volgt het
testament. P. 94
In 1598 op 8
februari 'der Roomsscher indictien elffve', tijdens het pausdom van paus
Clement VIII van Rome in zijn zevende jaar, schreef de pastoor van de
parochiekerk van Coersel het testament neer van Matheuwis Vrancken die ziek in
bed lag. Hij overdenkt dat we allen eens moeten sterven maar dat niemand het
uur ervan kent en daarom maakt hij nu zijn testament zoals volgt. Hij beveelt
zijn ziel aan God almachtig en het hele hemelse 'heir' en zijn lichaam ter
gewijde aarde. Hij maakt aan zijn huisvrouw Margriet Van Creywinckel 100 gulden
op haar goed te halen voor het geval ze het nodig heeft of het leven haar
dwingt om haar kinderen op te voeden en te onderhouden of om schulden te
betalen die ze samen zouden gemaakt hebben. Opgemaakt in het huis van Matheus
voorschreven in aanwezigheid van getuigen Jan Winters en Jan Struijvens. De
pastoor schreef het testament in zijn eigen hand en ondertekende het als 'ita
est F. Joan a Vickevorst pastor eccelsiae parochialis de Coersel’.
1599, 11 maart.
P. 95
Jaspar
Valentijns heeft gekweten de panden van de erfgenamen van Jan Knaep van 6
gulden jaarlijks die eraan stonden. Hij ontving zowel het kapitaal als alle
intresten.
1599, 22 april.
P. 95
Hubrecht Maechs
heeft ontvangen en daarna opgedragen een dries gelegen in Coersel 'opden
Dijck', die grenst Jan Meijen erfgenamen 1), sheeren straet 2), 'die Broeck
Straet' 3) en Dionijs Vrancken 4), aan Peter Leyssen als ruil erf om erf. Peter
ruilt een stuk land gelegen in de hof van Huybrecht voorschreven, sorterend in
de laethoff van Everbode onder Coersel, dat grenst Jan Hommans 1), Marie Van
Heyscht 2) en Hubrecht voorschreven 3). De partijen staan er garant voor dat de
goederen los en vrij zijn van lasten met uitzondering van de grondcijns aan de
heer. Voor het geval dat Peter enige problemen zou krijgen vanwege dit goed,
belooft Hubrecht hem te ontlasten en hem weer in zijn voorschreven goed te stellen.
Goidspenninck een halve ernest. Peter is ter gichte gekomen met recht.
1599, 25 juli.
P. 97
Lambrecht
Witters heeft opgedragen huis en hof in Stal onder Coersel gelegen, dat grenst
Aert Tielens kinderen O, sheeren straet Z, Peter Knaep erfgenamen W; nog een
stuk land gelegen in Aerdt Witters Velt, dat grenst Aert Witters O en W, des
heeren straet Z, Jan Witters N en verder al zijn Brabants goederen aan Henrick
Claes als pand en onderpand voor 11 gulden Brabants jaarlijks. Hiervoor heeft
Lambrecht 200 gulden Brabants lopend geld ontvangen, waarmee de rente ook te
kwijten staat, los en vrij van belastingen. Valdag op Sint-Servaesdag en voor
het eerst in 1600. Henrick Claes is in de 11 gulden Brabants jaarlijks ter
gichte gekomen met recht.
1599, 16 oktober.
P. 98v
Heer Joris
Munters alias Spierincx pastoor in Beringen, Huybrecht Gielis en Wouter Jueten
kerkmeesters van Beringen en met hen Peter Willems en Laureys Willens als
naaste erfgenamen van Margriet Willems en met hun instemming hebben ontvangen
en daarna opgedragen een dahcmael broek gelegen in Gestel 'opt gemeyn broeck',
dat grenst Blasius Daems O, Catlijn tSrijcken erfgenamen W, den vloetgracht N
en Aert Vanden Eerdwech Z. Dit dachmael broek is aan de kerk van Beringen
gelegateerd voor een 'gelas'. Ze doen er afstand van aan Henrick Lemmens voor
30 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 5 stuivers. Henrick is
ter gichte gekomen met recht.
1600, 09 maart.
P. 101
Voorwaarden
waarop Thomas Vreven, Neelken Vreven met haar momber Jacob Van Heerle en
Matheuwis Vanden Eerdwech kerkmeester in die tijd van de kerk van Coersel
zullen verkopen met uitgaan van de brandende kaars een stuk erf genaamd 'den
Berbelen Hoff' zoals het tussen zijn regenoten gelegen is. De kaarsbranding was
op 29 november 1599.
Verkoop met
uitgaan van de brandende kaars, palmslag en hogen.
De palmslag
bedraagt 6 gulden en elke hoge 2 gulden Brabants waarvan de helft voor de
verkopers is en de andere helft voor de koper. De persoon aan wie de palmslag
gegeven wordt, zal als eerste zoveel hogen mogen zetten als hij wenst voor
iemand anders mag hogen. Indien de persoon die de palmslag kreeg en hogen zette
en nadat de kaars op hem uitging de koop niet kan voldoen, zal men de kaars
opnieuw ontsteken op kosten van deze persoon. Mocht het dan minder opbrengen
dan ervoor, dan zal de niet-solvente koper het verschil moeten bijpassen. Het
te koop gesteld goed is belast met 7 stuivers jaarlijks aan het Sinte
Claesaltaar in de kerk van Coersel. Indien er meer lasten gevonden worden,
beloven de verkopers hiervan de koper schadeloos te stellen. Alle kosten
betreffende de verkoop zijn voor de koper. Bernaert Seijssens zette 80 gulden
Brabants en daarvoor kreeg hij de palmslag. Daarna zette hij 14 hogen en lijcoop
naer lantcoop. Daarop werd de kaars ontstoken en bij het uitgaan ervan bleef de
koop aan Bernardt. Omdat de verkopers onder deze bank geen borg hebben om te
verzekeren dat niemand anders tot dit goed recht heeft, houdt de koper 50
gulden Brabants onder en hij zal daarvoor jaarlijks 3 gulden geven.
Op 9 maart 1600
hebben Thomas en zijn zuster Neelke en Matheuwis Vanden Eerdwech de
voorschreven 'Berbelen Hof' opgedragen aan Bernaert Seijsens op alle
voorwaarden waarop het hem bleef bij het uitgaan van de kaars. Bernardt is erin
gegicht met recht.
1600, 09 maart.
P. 101v
Akte van
constitutie opgemaakt door de notaris op 8 januari 1600 voor Dierick Van
Schaechten met zijn huisvrouw Marike Jacobs erfgenamen van wijlen Alete Vander
Horst. Ze bekennen dat Christiaen Bertens en Marike Reynkens dochter van
wijlen Lucia Roosbooms eerder aan Dierick voorschreven de som van 74
karolusgulden eens betaald hebben in voldoening van het contract van 3 november
laatstleden bij dezelfde notaris gepasseerd en ondertekend. Met deze betaling
zullen teniet zijn twee renten met al de verlopen van elke rente van 3
rinsgulden jaarlijks die beide bepand staan op het woonhuis van Christiaen met
de hof, land en ander toebehoren onder Coersel in Castel. Het goed grenst
sheeren straet aan 2 zijden, Jan Van Ham 3) en Jan Cornelis 4). Om deze renten
wettelijk te kwijten machtigen en vaardigen Dierick en Marike voorschreven
onherroepelijk af met deze akte Jacob Vanden Briel en Aert Stevens, samen en
elk van hen apart, om in hun naam voor de meier en de laten van het laathof van
de E.H. prelaat van Averbode sorterend onder Coorssel en Castel wettelijk deze
renten te kwijten tot ontlasting van Christiaen en zijn nakomelingen. Ze moeten
alles regelen zoals de constituanten zelf zouden doen indien ze aanwezig waren.
Hetgeen ze doen, beloven de constituanten vast en van waarde te houden en ze
zullen al hun kosten betalen; daarvoor verbinden ze hun persoon en goederen.
Opgemaakt in het huis van de notaris dat staat op de Overstraet in presentie
van Aert Dierix van Coorssel en Pauwels Lucaerts burger van de stad Diest als
getuigen. Ondertekend door notaris Pauwels Vanden Broecke met 'Paulus de
Palude'.
1600, 09 maart.
P. 102
Op 9 maart 1600
heeft Jacob Vanden Briel, volgens de voorgaande constitutie, de panden van
Cristiaen Batens van deze twee renten van elk 3 gulden jaarlijks
gekweten. Hij bekent dat de constituanten volledig betaald zijn en stemt in met
de cassatie 'ten protocol'.
1600, 09 maart.
P. 102
Michiel Giels
heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land genaamd 'het Kenens
Hoeffken' in Coersel, dat grenst de straat aan 2 zijden, Gielis Loijens 3) en
de erfgenamen van Henrick Kenens 4). Verkocht aan Peter Beckers voor 146 gulden
Brabants en aan de huisvrouw van de verkoper 1 philipsdaelder. Het goed is
enkel belast met grondcijns aan de heer. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 5
stuivers. Peter Beckers is ter gichte gekomen met recht.
1600, 23 maart.
P. 102
Mr. Jan Winters
draagt op huis en hof gelegen in Coersel aan de kerk, dat grenst sheeren straet
aan 2 zijden, Sebastiaen Van Hout 3) en Jan Hommans 4), aan Aert Convents voor
de som van 106 gulden Brabants, zowel Brabants als Loons goed in een koop. Het Brabants
deel wordt geraamd op 40 gulden eens boven alle uitgaande lasten. Lijcoop naer
lantcoop, Goidspenninck 11 stuivers 1 oort. Aert is ter gichte gekomen met
recht.
1600, 23 maart.
P. 102v
Andries Goessens
heeft zijn aandeel verkocht 'int Breet Vinne' aan Christiaen Huveners voor 15
gulden Brabants eens. Christiaen is erin gegicht met recht.
1599, 16 mei. P.
104
Doorstreept. Zie
p. 106 voor uitgebreidere herhaling.
Matheuwis Van
Herentout heeft als momber van zijn aanwezige huisvrouw Marie Voesters opgedragen
de tocht die Marie bezit vanwege haar eerste man Jan Witters zaliger aan
Lambrecht Witters erfgenamen, Aerdt Witters en Philips Witters, voor zover ze
ertoe gerechtigd zijn. De tocht werd verkocht voor 50 gulden eens. Lambrecht is
op 22 oktober 1599 daarvan ter gichte gekomen.
Op 5 november
1599 heeft Peter Knaep als momber van zijn huisvrouw Marie Witters de gichte
volgens de voorschreven opdracht ontvangen en ze werden erin gegicht en gegoed
voor zijn contingent van de voorschreven koop.
1600, 30 juni.
P. 105
Er staat een
streep door het begin van de gichte.
Peter Willems
van Beringen heeft in alles geratificeerd en begeert dat alles wat zijn broer
heer Jan Willems zaliger in zijn doodsbed gelegateerd heeft, zijn effect zal
sorteren. Heer Jan heeft in zijn leven bezeten of in beheer gehad goederen die
toebehoren aan de erfgenamen van Marie Vreven, gelegen in Gestel onder Lummen
omdat een jaarlijkse rente niet werd betaald die heer Jan pretendeerde te
trekken aan de erfgenamen voorschreven. Op zijn sterfbed heeft heer Jan de
hoetpenninck van deze rente aan de erfgenamen kwijtgescholden en de goederen
die hij uitgewonnen had van hen teruggegeven. Peter Willems stemt hiermee in (ratificeert).
Hij zal er nooit nog over spreken.
1600, 18 mei. P.
105v
Pauls Vanden
Houdt van Beverloo heeft opgedragen een rente van 6 gulden jaarlijks die bepand
staat aan een stuk land genaamd 'het Driesken', gelegen op 'den eerdwech' onder
Coersel. Het grenst 'den eerdwech' O, Hubrecht Hauben W, Catlijn tSrijcken N.
Het behoort toe aan Oriaen Lemmens. Verkocht aan Mathijs Huveners voor 100
gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld zoals het op die dag
zijn loop en koers zal hebben. De rente moet altijd los en vrij van alle
schattingen en belastingen gegeven worden met valdag op Sint-Jorisdag. Mathijs
is ter gichte gekomen met recht.
Deze gichte
wordt nog eens herhaald daarna in een ander geschrift.
1597, 05
november. P. 106
Deze gichte
gebeurde voor de schepenen Peter Leysen en Aert Convents, volgens ze aangedragen
hebben.
Matheuwis Van
Herentout heeft als momber van zijn aanwezige huisvrouw Marie Voesters
opgedragen de tocht die Marie bezit vanwege haar eerste man Jan Witters zaliger
aan Lambrecht Witters erfgenamen, Aerdt Witters en Philips Witters, voor zover
ze ertoe gerechtigd zijn. De tocht werd verkocht voor 50 gulden eens. Lambrecht
is op 22 oktober 1597 daarvan ter gichte gekomen.
Op 5 november
1597 heeft Peter Knaep als momber van zijn huisvrouw Marie Witters de gichte
volgens de voorschreven opdracht ontvangen en ze werden erin gegicht en gegoed
voor zijn contingent van de voorschreven koop.
1601, 13 februari.
P. 109
Andries Moons
heeft opgedragen een stuk land met een schuur genaamd 'den Moons Hoff', die
grenst 'dije Huesden Straet' O, Hubrecht Maechs W en Z, 'het Boven Bloeck' N,
aan mr. Peter Berten als pand voor 3 gulden jaarlijks waarvoor hij 50 gulden
lopend geld ontvangen heeft. Te kwijten met de voorschreven som en met volle
intrest, in geld zoals het dan zal gangbaar zijn. Valdag op Lichtmis en voor
het eerst in 1602. Mr. Peter is ter gichte gekomen met recht voor Peter Leijsen
en Aert Convents schepenen.
Marge: vacat,
gequiteert.
1601, 15 maart.
P. 109v
Jan Ghienen
heeft in aanwezigheid en met instemming van zijn vrouw Anna Daems opgedragen huis
en hof gelegen aan 'het Lanckvinne' onder Coersel, dat grenst O en N sheeren
straet, Peter Lelemans W, 'die Scrickheye' Z, aan Peter Wynen als pand voor 6
rinsgulden jaarlijks. Hiervoor heeft hij 100 rinsgulden lopend geld ontvangen.
Te kwijten met gelijke som en met volle rente. Valdag op Sinte Geertruydendag
en voor het eerst in 1602. Het goed is enkel belast met grondcijns en met 3
gulden jaarlijks aan Jan Noep. Indien het pand onvoldoende zou worden, belooft
Jan zijn Loonse goederen als onderpand te stellen. De rente moet los en vrij
zonder aftrek van belastingen betaald worden. Peter Wynen is in de 6 gulden
jaarlijks gegicht met recht. Opgemaakt voor schepenen Peter Leysen en Aerdt
Convents.
1601, 18 juni.
P. 112v
Joris Scepers en
Peter Belsers(?) als momber van het minderjarig kind Matheuwis Bolsers(?) en met hen Marie Dillen, die dit ratificeert,
dragen een stuk broek op 'den Wiericxx Beempt' genaamd, die grenst Jan Reyners
1), Jan Van Postel 2) en Peter Scruers(?) 3), aan Marie Bollekens als pand voor
4 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Ze hebben er 75 gulden lopend geld voor
ontvangen. De rente staat daarmee te kwijten en met volle intrest, los en vrij
van belastingen. Valdag is op Sinte Servaesdag. Joris en Peters staan in met
hun persoon en Brabantse goederen voor het geval dat het pand onvoldoende blijkt.
Pauls Pauls is in de naam van Marie Bollekens in de 4 gulden 10 stuivers
jaarlijks gegicht met recht.
1601, 28 juni.
P. 112v
Cristiaen
Scepers draagt op een stuk land gelegen 'int Groit Velt', dat grenst de erfgenamen
van Willem Neven 1), Bastiaen 2) en Jan Hauben 3); nog een stuk land gelegen
'int Foex Bloeck' dat grenst de erfgenamen van Huybrecht Dillen 1), Aert Nelens
erfgenamen 2), Henrick Beckers erfgenamen 3); nog een heythoeve die grenst
Bernaert Seijsens 1), de erfgenamen van Aert Nelens 2) en 'die Scrickheye' 3),
aan Peter Broeckmans als pand voor 3 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Hij heeft
ervoor 60 gulden lopend geld ontvangen. De rente staat hiermee af te leggen en
met volle intrest. Valdag is op H. Sacramentsdag. Peter heeft van Cristiaen
voorschreven een gichte in het Loons ontvangen van 5 gulden 10 stuivers
jaarlijks waarvan het kapitaal 90 gulden bedraagt. Mocht later blijken dat de
hoetpenningen meer of minder bedragen, beloven de partijen dat ze dit met
mekaar zullen regelen. Peter Broeckmans is ter gichte gekomen met recht.
Marge: Op 31 mei 1618
kwamen voor recht Adriaen Verdonc met Machiel Briers als mombers van de
minderjarige kind van Peter Bockmans, namelijk Catlijn Bockmans, en ze
kwijten de panden van Cristiaen Scepers van de voorschreven rente en zijn ten
volle voldaan van het kapitaal en al de voorgaande intresten. Ze beloven dat ze
het geld weer zullen gebruiken voor het kind.
1601, 28 juni.
P. 113
Voor de notaris
verschenen op 14 april 1601 in eigen persoon Henrick Delmans en Willem van
Thienen beiden mombers van de achtergelaten kinderen van wijlen Jan Delmans,
namelijk Jan, Jacop en Geertruijt Delmans. Ze hebben onherroepelijk
afgevaardigd en machtig gemaakt en in hun plaats gesteld met deze akte mr.
Aerdt Swijsen rentmeester van zijne excellentie van Lummen en mr. Peter Aerts
alias Vrancken secretaris van de Loonse bank van Lummen, en elk van hen apart,
om in Lummen voor de Loonse bank te verschijnen en elders waar het nodig is om
aan jof. Marie tShanen begijn binnen het begijnhof van de stad Diest te
transporteren of gichten of erven in hun naam en hen te ontgichten van een
rente van 18 rinsgulden erfelijk die te kwijten staat tegen 'den penninck' 18,
met de verlopen ervan. Ze staat bepand op stukken onder Corssele bij Beringen
op watermolens en slagmolens en andere erfelijke goederen die ertoe behoren. Ze
behoorden vroeger toe aan de erfgenamen van Willem Geerts. Ze moeten Marie in
deze rente gichten zoals dat hoort volgens het recht van de bank en waarborg
stellen in de naam van de constituanten en alles doen wat de mombers zelf
zouden doen indien ze aanwezig waren. Opgemaakt in handen van de notaris binnen
Diest ten huize van mr. Pauwels Vanden Broecke dat staat op d'Overstraet, in
presentie van de getuigen Jan Van Dienant en Peter Vanden Poel. Getekend door
Peter Van Hamme als openbaar notaris.
Volgens de
voorgaande constitutie heeft Peter Aerts afstand gedaan en opgedragen de 18
rinsgulden erfelijk met al het verloop zoals vroeger opgedragen zijn geweest
voor de heer meier en schepenen van Loven, aan jof. Marie Shanen begijn die
bepand staat op watermolen en slagmolen volgens de voorgaande constitutie. Het
geld is ontvangen. Heer Geert Wellens alias Shanen is in de naam van en voor
jof Marie Shanen in de 18 rinsgulden erfelijk gegicht met recht.
1601, 20
september. P. 114
Jan Winters
heeft in de naam van zijn huisvrouw ontvangen en met haar toestemming
opgedragen een stuk erf gelegen in Vuerten onder Coersel, dat grenst Marie
Bollekens 1), Jan Winters zelf 2), Wouter Vrancken 3) en sheeren straet 4),
ongeveer 8 halster land groot. Verkocht aan Henrick Luyten voor 500 gulden
boven alle uitgaande lasten zonder uitzondering. Henrick belooft deze som te
betalen in twee keren: de eerste 400 dadelijk op de dag van gichten en de rest
binnen het jaar en uiterlijk op 'Lichtdach' erna 1603. Winters staat ervoor
garant dat het goed niet belast is boven de grondcijns aan de heer en
schattingen en dorpslasten. 'Ende om geschil te schutten oft soo quaeme dat hij
Winters ende syne huysvrouwe quamen afflijvich te woireden sonder wettige
geboirte, soo is den selven erfgenamen daer dit erffve soude moegen op
devolveren alsulcke eene soo schoone gereserveert te volgen, die baptizatie
niettemin hem Winters ende sunder huysvrouwen gereserveert om daer van te
moegen disponeren'. Lijcoop nae lantcoop, Goidspenninck 22,5 stuivers. Henrick
zal aan Winters huisvrouw voor een kermis 16 gulden eens geven. Henrick Luyten
is tgc.
Op 4 februari
1603 in presentie van schepenen Jacob Van Heerl en Jan Lynen heeft Jan Winters
bekent dat hij volledig betaald is van deze verkoop.
1600, 21
februari. P. 114v
Op 17 maart 1594
verscheen voor de notaris de eerzame Adriaen Vanden Hoeve, wethouder van de
stad Diest, die speciaal en onherroepelijk afvaardigt en procuratie geeft met
deze akte aan Peter Leysens meier van de heer van Everbode in Coorsel om in
zijn naam voor de schepenen van Lummen ten Brabants en Loons recht of elders
waar het nodig is Bartholomeus Tielens te gichten en goeden in al de goederen
die de constituant Adriaen voor jaren door zijn procureur of gemachtigde
Servaes Vanden Putt geëvinceerd of uitgewonnen heeft met recht. Ze behoorden
toe aan de erfgenamen van Henrick Geerts. Het werd uitgewonnen omwille van een
rente van 20 gulden Brabants jaarlijks met de verlopen ervan. Deze rente werd
onder de Brabantse bank geconstitueerd op 13 november 1567 en onder de Loonse
bank op 27 november 1567. Peter moet deze rente in de naam van Adriaen opdragen
aan Bartholemeus Tielens en hem ervan kwijten met de verlopen ervan ten eeuwige
dagen. Peter moet alles doen wat Adriaen zou doen indien hij aanwezig was.
Hetgeen Peter doet zal Adriaen als vaststaand houden en hij verbindt er zijn
persoon en goederen voor. Opgemaakt binnen Diest op de 'rentmeestereije'
waarbij als getuigen aanwezig waren Peeter Grieten schepenknaap van deze stad
en Pauwels Vander Straeten. Ondertekend door notaris Johan Kaesmans, die in
Diest resideert.
1600, 21
februari. P. 115
Peeter Leijsen
heeft als geconstitueerde van Adriaen Vanden Hoeve, volgens de voorgaande
constitutie, al de Brabantse goederen opgedragen, die door Adriaen vroeger
uitgewonnen zijn, aan Jan Tielens zoon van Bartholomeus volgens de voorgaande
conditie. Jan Tielens is ter gichte gekomen met recht.
1602, 25
januari. P. 115v
Jan Winters
draagt op als momber van zijn huisvrouw Apollonia Huybrechts 3 dachmael broek,
dat grenst Gielis Mentens(?) en dezelfde Jan; nog 2 dachmael broek vlakbij het
voorschreven broek, dat grenst Henrick Valentijns en Jan Van Ham. Verkocht aan
zijn neef Henrick Valentijns voor 400 gulden Brabants eens, te betalen op
dinsdag voor half maart eerstkomend binnen de stad Hasselt, in geld dat daar
gangbaar is, en nog 12 gulden voor een kermis voor de huisvrouw van Jan
voorschreven. Henrick is ter gichte gekomen met recht.
Marge: Voor schepenen
Willems en Dries heeft op 8 april 1631 Apollonia Huybrechts alias Valentijns
wettelijk met deze gichte ingestemd. Zie het schepenregister folio 373.
1594, 05
februari. P. 115v
Deze gichte werd
op de voorschreven datum opgemaakt voor de schepenen Peter Convents en Peter
Leijsen, zoals ze nu in geschrift hebben aangebracht.
Henrick Convents
heeft opgedragen 'het melthuys' met de grond in Coersel gelegen en al zijn
Brabantse goederen met zijn kindsgedeelte aan Aert Moens als pand voor 7 gulden
jaarlijks, waarvoor hij de som van 100 gulden lopend geld ontvangen heeft. Als
ze willen afleggen kan dat met gelijk geld. Valdag van de rente is jaarlijks op
datum van gichten. Deze rente moet jaarlijks los en vrij van belastingen en
heffingen betaald worden. Aert is in de 7 gulden jaarlijks gegicht en gegoed
met recht.
1602, 21
november. P. 119
Voorwaarde en
conditie waarop Peter Neven zoon van Willem en Peter Squaden als man en momber
van zijn huisvrouw Marie Neven met proclamatie en uitgaan van de brandende
kaars verkopen zullen het goed dat zijn samen liggen hebben onverdeeld binnen
het dorp van Coersel, zoals Jan Hauben alias Van Hamel het gedurende jaren in
huur heeft gehad. Het gaat om een stuk land van 12 halster zaaiens, een stuk
broek genaamd 'het Itemanneken', een stuk broek geheten 'die Eelsen', een stuk
broek 'den Jacob(?)', 'den Hoeveren Bosch' en het erf dat ze hebben op 'den
Hoogen Bosch'. In alles 'sijnder maten onbegrepen'.
De goederen
zullen verkocht worden met hogen, met proclamatie en met uitgaan van de
brandende kaars. Wie de palmslag zal gegeven worden, zal daarmee 16 rinsgulden
winnen en hij zal als eerste hogen mogen zetten zoveel als hij wenst voor
iemand anders mag hogen. Elk hoogsel bedraagt 2 gulden: 1 voor de verkoper en 1
voor de hoger. Degenen aan wie het goed blijft bij het uitgaan van de kaars,
zullen alle onkosten moeten geven die erop vallen zoals palmslag, hogen,
lijcoop, godspenninck, schrijfgeld en alle andere hofrechten en onkosten zonder
enige vermindering. De verkopers verkopen dit goed vrij en onbelast met
uitzondering van grondcijns aan de heer en ze wensen hun geld los en vrij te
ontvangen. Indien het goed blijft bij het uitgaan van de kaars aan iemand die
de koop niet kan voldoen, zullen de verkopers het goed opnieuw mogen verkopen.
Hetgeen het dan minder opbrengt, zal de falende koper moeten bijpassen met alle
onkosten hierdoor gemaakt. Ze zullen deze persoon mogen doen 'executeren' (hier
het geld aan hem halen) zonder enige rechtsvorm of procedure te doen.
Degene aan wie het goed blijft, zal voor een kermis moeten geven 12 rinsgulden,
half voor de huisvrouw van Peter Squaden en half voor de dochter van Peter
Neven in Lummen, Lijske genaamd. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2
rinsgulden waarvan 1 voor de kerk van Coersel en de andere voor de kerk van
Lummen. Degene die de palmslag kreeg, hogen zette en de koop bleef aan hem bij
het uitgaan van de kaars, zal geen palmslag en hogen moeten geven maar ze
zullen bij hem smelten en vergaan. De koper zal op de gicht 600 gulden moeten
geven en wat daar boven komt, zal hij mogen bekennen op de voorschreven
percelen aan 6% jaarlijks. Voor de eerste termijn mag niet minder dan 200
gulden afgelegd worden en daarna met telkens 100 gulden.
Op 5 mei 1602
heeft Jan Van Hamel volgens de voorschreven conditie op deze percelen samen in
een koop 1100 gulden gezet. Hiervoor werd hem door de verkopers de palmslag
gegeven. Hij hoogde nog 100 hogen. Getuigen: Peter Neven, Huybrecht Hauben en
Jan Lijnen.
Op 12 juni 1602
werd op vraag van de partijen vanwege de beide heren de kaars ontstoken en
gebannen in aanwezigheid van Peter Leysen en Jan Lynen, schepenen. De koop
bleef aan Jan Van Hamel bij het uitgaan van de kaars. De verkopers hebben het
goed opgedragen zoals voorschreven is, aan de heren hun recht gereserveerd, aan
Jan Van Hamel voor de som voorschreven. Jan is ter gichte gekomen op 21
november 1602.
1602, 21
november. P. 119v
Jan Van Hamel
heeft opgedragen aan Peter Neven der Jonge de voorschreven percelen als pand en
onderpand voor 30 rinsgulden jaarlijks met valdag op Kerstmis en voor het eerst
in 1603. Te kwijten met 500 gulden lopend geld, los en vrij van alle
schattingen. Peter Neven is in de 30 rinsgulden jaarlijks gegicht met recht.
1602, 21
november. P. 120
Doorstreept. Jan Van Hamel
heeft opgedragen aan Peter Squaden de voorschreven percelen als pand en
onderpand voor 27 rinsgulden jaarlijks met valdag op Kerstmis en voor het eerst
in 1603. Te kwijten met 450 rinsgulden lopend geld, los en vrij van alle
schattingen. Peter Neven is in de 27 rinsgulden jaarlijks gegicht met recht.
Marge: 1606, op 9
februari heeft Peter Squaden aan Jan Van Hamel 3 gulden 10 stuivers jaarlijks
gegeven die in mindering komen van deze rente van 27 gulden jaarlijks. Peter
heeft ervoor 50 gulden ontvangen en stemt in met de cassatie van de 3,5
gulden, zodat er nog 23 gulden 10 stuivers jaarlijks te betalen staan.
In 1609 op 26
februari heeft Peeter Squaden aan Jan Van Hamell 9 gulden jaarlijks
gekweten van de rente van 23,5 gulden jaarlijks. Hij heeft ervoor 150 gulden
ontvangen. Er blijft dus nog een rente van 14,5 gulden jaarlijks over.
In 1610 op 2
september heeft Peeter Squaden gekweten de panden van Jan Van Hamel van de
resterende 15 gulden jaarlijks. Alles is voldaan van kapitaal en
verlopen.
1603, 20
februari. P. 121(1)v
Sebastiaen
tSrijcken, met instemming van zijn aanwezige huisvrouw Anna Moens, draagt op
een rente van 3 gulden jaarlijks die gehypothekeerd staat aan panden van Jan
Hoex, volgens de eerste gichte ervan, aan Mathijs Hoets in ruil voor een andere
rente van 3 gulden jaarlijks die de voorschreven Mathijs Hoets trekt op panden
van Sebastiaen tSrijcken, namelijk op de goederen van het eerste kind van
Sebastiaen voorschreven dat hij verwekte bij Anna Beckers zaliger. Het betreft
een beemdje gelegen onder Coersel, dat grenst 'den Duck' O, Geert Claes W,
Henrick Kenens N. Valdag is jaarlijks op 'Onser Liever Vrouwen Lichtdach'. De
rente die Sebastiaen opdraagt aan panden van Jan Hoex is gekomen vanwege Anna
Moens, de huidige huisvrouw van Sebastiaen. Jacob Beckers en Henrick tSrijcken
als mombers van de voorzoon van Sebastiaen stemmen erin toe dat Sebastiaen de
gicht van de rente door Mathijs Hoets opgedragen zal ontvangen in de naam van
zijn laatste kinderen verwekt bij Anna Moens omdat de rente die hij aan Mathijs
Hoets opdroeg vanwege Anna Moens is gekomen en het voor de voorzoon niet
uitmaakt of hij na de dood van zijn vader aan zijn halfbroers en -zusters moet
betalen of aan Mathijs Hoets. Sebastiaen is in de naam van zijn laatste kinderen
verwekt bij Anna Moens ter gichte gekomen met recht.
Marge. Op 25 mei 1607
heeft Anna Moens met haar geleverde momber Jacop Beckers(?) de voorschreven rente
van 3 gulden jaarlijks opgedragen voor P. Leijssen en Aerdt Covents aan
Haubricht Maechs vanwege een akkoord tussen de partijen gemaakt betreffende het
versterf van Dionius(?) Moens zaliger. Hiermee zijn alle twisten en geschillen
gestopt en ze zullen er nooit nog iets van eisen. Huybrecht Maechs is in de
rente gegicht.
1597, 08
februari. P. 121(2)
Ffrans Convents
kwam voor Peter Leysen en Aerdt Slangen, schepenen, en hij heeft bekend dat hij
ontvangen heeft uit handen van Peter Smeets een som die Peter Convents zaliger
ten achter was gebleven van 'momborijen' van de onmondige kinderen van
Valentijn Convents zaliger volgens het slot van de rekening tussen Gijsbrecht
Peer procureur in Luyck en Peter Leijsen in de naam van de weduwe van Peter
Convents zaliger gepasseerd. Het gaat om een som van 267 gulden 15,5 stuivers.
Voor dit geld belooft Ffrans voorschreven aan Peter Smeets en zijn huisvrouw
dat indien ze later problemen zouden krijgen vanwege de kinderen voorschreven
of van iemand anders, dat hij Peter en zijn huisvrouw daarvan los en vrij zal
houden. Hij verbindt ervoor zijn persoon en goederen. De voorschreven schepenen
hebben dit aangebracht en geattesteerd.
1602, 20
februari. P. 121(2)v
Peter Leysen als
afgevaardigde van de kerk van Sint-Jan Baptista binnen Diest, zoals aan de
schepenen is gebleken, draagt een rente op van 3,5 gulden jaarlijks aan Jan
Tielens zoon van Bartholomeus. Hij is erin gegicht met recht.
1602, 20
februari. P. 121(2)v
Peter Leysen
voorschreven als gemachtigde van Adriaen Vanden Hoeve draagt op 20 gulden
jaarlijks aan Jan Tielens, volgens de constitutie die daarvan bestaat en die
hij zal brengen. Jan reserveert aan Bartholomeus zijn tocht ervan zolang hij
leeft. Jan is ter gichte gekomen.
1602, 20
februari. P. 121(2)v
Jaspar Tielens
heeft opgedragen een rente van 9 gulden jaarlijks die bepand staat aan panden
van Jacob Beckers, volgens de inhoud van de eerste gichte ervan, aan Jan
Tielens voorschreven. Hij reserveert aan Bartholomeus zijn tocht. Jan is ter
gichte gekomen.
1602, 20
februari. P. 121(2)v
Huybrecht Maechs
heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land gelegen in 'den Maechs
Hoff', dat grenst Pauls Van Hout, Jaspar Tielens en sheeren straet. Verkocht
aan Jaspar Tielens voor 249 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck
20 stuivers voor de kerk van Coersel. Jaspar is ter gichte gekomen met recht.
1603, 06 maart.
P. 122
Lambrecht
Witters heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof in Stal onder Coersel
gelegen, dat grenst sheeren aert O, de erfgenamen van Aerdt Witters W en Jan
Witters N, aan Peter Knaep voor 600 gulden Brabants boven alle uitgaande lasten
en aan de huisvrouw van de verkoper een dobbele ducaet voor een kermis, Goidspenninck
20 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Voorwaarde is dat Jan op al zijn andere
goederen belooft dat hij Peter altijd los en vrij zal houden van alle personele
schulden of andere lasten waarvoor het goed verbonden is. Lambrecht en zijn
huisvrouw mogen hun leven lang de helft van de schuur gebruiken die op dit goed
staat en niet langer. Peter moet in afkorting van de koopsom 200 gulden geven
op Sinxten (Pinksteren) eerstkomend en 200 gulden op Pinksteren over een jaar
en een jaar later nog 100 gulden op Sinxten. Indien Lambrecht en zijn huisvrouw
zouden sterven zonder wettige geboorten achter te laten, zal Peter na hun dood
vooruit hebben 50 gulden eens. Peter is in het huis en hof voorschreven gegicht
met recht.
Boven en in de
marge. In
1621 op 18 november kwam Peter Knaep voor het recht en hij heeft beloofd te betalen
aan zijn schoonvader jaarlijks 10 gulden tot zijn sterfdag.
31 maart 1605.
Lambrecht Witters kwijt aan Peter Knaep 12 gulden jaarlijks afgetrokken van een
rente van 27 gulden 19 stuivers die Henrick Claes aan Peter en Lambrechts
panden trok. Voorwaarde is dat indien Peter later nog van deze rente van 12
gulden jaarlijks 'gemolesteert' wordt, dat Lambrecht hem ervoor Loonse borgen
zal stellen.
1621, 12
november heeft Lambrecht Witters bekend dat hij ten volle betaald is door Peter
Knaep van het geld vermeld in deze gichte, namelijk 600 gulden. Hij kwijt hem
van alles en tevens van alle andere kopen die Peter van ham zou gedaan hebben
tot deze datum. Tevens belooft Lambrecht aan Peter dat hij hem kosteloos en
schadeloos zal ontlasten van de 37 gulden zoals Henrick IJen op Peter mocht
pretenderen van de koop van ossen.
1602, 08
november. P. 122v
Bartholomeus
Tielens heeft zijn tocht opgedragen aan zijn zoon Jan Tielens. Die is daarin
gegicht met recht.
Nu tocht en erf
samen zijn, draagt Jan Tielens zijn erfelijkheid in 't Lange Vinne' gelegen in
Coersel op, dat rondom ligt in sheeren aert, en verder al zijn Brabantse
goederen aan het convent van Everbode als onderpand voor 6 gulden jaarlijks. De
gichte daarvan gebeurde in de laethoff van Coersel. Peter Leijsen is in de naam
van het voorschreven klooster ter gichte gekomen met recht.
1603, 06
februari. P. 122v
Jan Bastens
heeft het goed gereleveerd dat hem na de dood van zijn ouders is aangekomen:
een stuk broek aan 'den Hoogen Bosch' onder Coersel gelegen. Het is hem
verleend met recht.
1603, 06
februari. P. 122v
Jan Bastens
voorschreven heeft een stuk broek opgedragen dat grenst Aert Teggers W, Willem
Eerdekens O, zowel Brabants als Loons en laatgoed in een koop. Verkocht aan Jan
Lemkens voor 300 gulden. Jan is ter gichte gekomen.
Jan Bastens
stemt in met de gichte die Jan Lempkens voorschreven vroeger gedaan heeft aan
Willem Eerdekens zoals Jan ze vernaderd had van Andries Boelaerts. Geert
Bastens, aanwezig, belooft deze koop of gichte niet te vernaderen.
1603, 20 maart.
P. 123
Michiel Giels
heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof in Coersel gelegen, dat grenst
'die Nieuwe Hoeff' 1) en sheeren aert 2), aan Jan Knaep voor 425 gulden, zowel
Loons als Brabants in een koop, en 8 gulden voor een kermis. Het goed is los en
vrij met uitzondering van grondcijns aan de heer. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck
5,5 stuivers. De koper moet op Pasen eerstkomend 50 gulden geven en de rest op
de dag van verjaren. Jan is ter gichte gekomen met recht.
1602, 15
oktober. P. 125v
Jacob Coppens
heeft opgedragen huis en hof in Haexelaer onder Coersel gelegen met een dries
daar achter gelegen. Het grenst Jacob Beckers aan 2 zijden, sheeren straet 3 en
Magriet Van Craiwinckel 4). Opgedragen als pand en onderpand voor 12 gulden
jaarlijks aan Peter Hommans. Jacob ontving 200 gulden Brabants lopend geld. Te
kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag op Epiphania. Voorwaarde
is dat Jacob deze rente in twee keren mag afleggen: telkens 50 gulden omdat hij
het geld ook niet samen heeft ontvangen. Peter is in de 12 gulden jaarlijks
gegicht met recht. Voor Peter Leysen en Aert Slangen opgemaakt en in
handschrift van Peter Leysen hier binnen gebracht.
1603, 05 juni.
P. 126
Bartholomeus
Tielens draagt zijn tocht op van 'het Focx Bloeck' met nog een ander bluecxke
'opde Dyck' gelegen, aan zijn zoon Jan Tielens. Jan is ter gichte gekomen.
1603, 05 juni.
P. 126
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Jan Tielens opgedragen het voorschreven 'Focx Bloeck', dat
grenst Cristiaen Scepers 1), Margriet Vanden Put 2); nog een bluecxke op 'den
Dyck' gelegen, dat grenst Hubrechts Maechs 1) en de voorschreven dijk; nog zijn
gedeelte 'int Lanck Vinne' en al zijn Brabantse goederen aan Margriet Vanden
Putte als pand voor 9 gulden jaarlijks. Jan heeft ervoor 150 gulden Brabants
lopend geld ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag
jaarlijks op Sinte Servaesdag. Bernaert Seyssens is in de naam van en tot
profijt van Margriet voorschreven tgc.
Marge. Op 25 mei 1607
heeft Bernaert Ceyssens als momber van Margriet voorschreven voor Leyssen en
Ardt Convents de panden gekweten van Jan Thielens van kapitaal en alle verlopen
van de voorschreven rente. Hij draagt de rente op aan Bartholomeus Thielens,
vader van de voorschreven Jan. Hij werd erin gegicht. Bernaert belooft dat hij
het geld weer zal uitzetten tot profijt van Margriet.
1603, 05 juni.
P. 126
Geert Lijnen
heeft de panden gekweten van Bernaert Seyssens van de 3 gulden jaarlijks zoals
hij op zijn panden trok. Hij ontving de hoetpenningen met het verloop.
1603, 17 mei. P.
128
Aert Vanden
Houte als momber van zijn aanwezige huisvrouw Catlijn Goessens bekennen dat ze
ontvangen hebben van Gielis Mentens het kapitaal met het verloop van 1 gulden
jaarlijks of een haf mudde rogge jaarlijks die Aert in naam van zijn huisvrouw
pretendeerde te trekken op panden van Gielis voorschreven of 'opde Roscamp' in
Coerssel. Hij zal Gielis er nooit nog over aanspreken en is volledig betaald.
Akte opgemaakt voor Peter Leysen en Aerdt Convents, schepenen.
1603, 27
november. P. 128
Cornelis Loyens,
kerkmeester in Huesden/Heusden heeft gereleveerd een rente van 4 halster koren
en 20 stuivers jaarlijks die staat aan een hoeffve gelegen rondom in 'de
Schrickheye', tegenwoordig toebehorend aan Mathijs Claes. Deze rente is
gelegateerd door Cristina Coutreels zaliger. Cornelis is voor de voorschreven
kerk ter gichte gekomen.
1603, 27
november. P. 128
Jaspar Cillen
heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een jaarlijkse rente van 6 gulden die
staat aan panden van Jan Witters, volgens de inhoud van de originele gichte van
30 juni 1569. Verkocht aan Jan Moons voor 80 gulden Brabants, Goidspenninck 2,5
stuivers, lijcoop 20 stuivers. Jan is ter gichte gekomen met recht.
1603, 05 juni.
P. 129v
Peter Leijsen,
als geconstitueerde van Henrick van Neerhem, heeft uit kracht van de hier
getoonde procuratie van 7 mei 1603, gepasseerd voor notaris Henrick Gielkens en
de getuigen Govaert Smeets en Peter Bollen, opgedragen de actie en
gerechtigheid zoals Henrick in de naam van zijn huisvrouw Catlijn Heyns mocht
toebehoren en aangekomen zijn van de goederen die gekomen zijn van Henrick
Geerts zaliger, waar Anna Dillen als laatste tochtster uitgestorven is. Het
gaat om 'den Roscamp' met de aanhang en toebehoren, zowel Brabants als Loons.
Hij doet er afstand van aan Jan Tielens uit redenen 'hem daer toe moverende'.
Jan is ter gichte gekomen met recht.
1604, 23
januari. P. 130
Doorstreept.
'Vacat' in de marge.
Jaspar
Seijssens, Sebastiaen Van Houte, Jacob Beckers dorpsmeester van Coersel, Aert
Convents, Henrick Kenens schepenen, Jan Van Postel, Henrick Kenens
kerkmeesters, Bernaert Seyssens en Henrick Valentijns H. Geestmeesters
representeren het geheel corpus van de gemeente van Coerssel. Ze hebben
opgedragen een jaarlijkse rente van 3 gulden jaarlijks aan het Convent van
Everbode. Ze hebben ervoor 50 gulden eens lopend geld ontvangen. Te kwijten met
gelijk geld en met volle intrest. Valdag op Sinte Remeijsdach. Los en vrij van
belastingen en beden te betalen. De voorschreven personen verbinden ervoor al
hun goederen en personen waar ze ook zullen gevonden worden. Het geld werd
dadelijk gebruikt om een jaarrente af te leggen aan de erfgenamen van Jan
Willems alias IJkens die de gemeente moest betalen. Peter Leijsen is in de naam
van het convent ter gichte gekomen met recht.
1604, 23
januari. P. 130
Anna Vreessens
bekent in naam van haar zoon het voorschreven geld ontvangen te hebben en ze
kwijt de gemeijnte van Coersel van de rente en het verloop ervan dat ze eraan
trokken.
1604, 26
januari. P. 130
Geert Viermans
heeft opgedragen een zille broek 'inden Straembrocx Beempt' gelegen, dat grenst
'het Buchten' 1), Heyl Spunx erfgenamen 2), de beek 3); nog 'het Buchten',
groot 1,5 zille, met de aanhang, die grenst Pauls Franssens en Henrick van
Heerl. Geert draagt ze op als pand voor 3 gulden 10 stuivers jaarlijks aan de erfgenamen
van Jan Willems. Hij heeft ervoor 40 gulden eens ontvangen. Het geld hiervoor
is gekomen van de gemeente Coersel en hier opnieuw belegd door Anna Vreessens
in naam van haar zoon. Valdag op 'derthiendach' (Driekoningen, de 13de dag
vanaf Kerstmis), los en vrij van alle belastingen. Geert staat ervoor
garant dat het pand niet belast is. Anna is in de naam van haar zoon ter gichte
gekomen volgens recht. Geert belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om
in te stemmen met hetgeen hij heeft gedaan.
1604, 28
februari. P. 130v
In 1604 op 14
januari verscheen zuster Marie Van Roost moeder van het St.-Annendael klooster
binnen Diest. Ze bekent met deze akte dat ze ontvangen heeft van mr. Jan
Winters de hoetpenningen van een erfelijke rente van 9 carolusgulden Brabants
met het verloop ervan die mr. Jan voorschreven als man en momber van Apollonia
Huybrechts voor meier en schepenen Brabants recht buiten vrijheid in Lummen aan
Elisabeth Cranen, in die tijd moeder van het voorschreven convent, heeft bekend
schuldig te zijn op panden onder Coersel gelegen. De zuster constitueert
onherroepelijk en maakt machtig met deze akte Aert Fredericx en Wouter Van
Elsrack, inwoners van de vrijheid van Lummen, samen of elk apart, om in haar
naam voor de schepenen en meier voorschreven wettelijk te kwijten de
voorschreven Winters van deze rente voorschreven met het verloop ervan. Hetgeen
haar afgevaardigden doen, zal zij van waarde houden. Opgemaakt in Diest in het
huis van Everbode in aanwezigheid van de eerzame heer Jan Haengreffs pastoor in
Testelt en Jan Vander Linden dienaar van het godshuis van Everbode als
getuigen. Ondertekend door openbaar notaris Jan Huysmans.
Op 28 februari
heeft Aert Fredricx uit kracht van de voorgaande constitutie gekweten aan Jan
Winters als momber van zijn huisvrouw voorschreven van de 9 gulden Brabants
zoals het klooster van Sint-Annendael binnen Diest erop trok. Aert bevestigt
dat alles ervan betaald werd. Hij stemt in met de cassatie van de gichte ten
prothocol, dat hier geregistreerd werd folio 95.
1604, 02
december. P. 131v
Erge
inktcorrosie, giswerk.
... ...vaes die
vroeger gemachtigd werd door Michiel Kenens verklaart dat hij een tijd van 18
of 19 jaar geleden geëvinceerd heeft in naam van Michiel voorschreven een stuk
erf genaamd 'den Aschberch', volgens de erfbrief ervan die berust in handen van
Jan Bastens als momber van de achtergelaten kinderen van Michiel voorschreven.
Hij is toen met deze brief naar de dienaar geweest in Coersel en die heeft hem
uitgekocht als jongste 'rentier' die actie wilde intenteren (aanhangig maken) tegen de dag van evictie.
1604, 19
februari. P. 132
Jan Cremers, met
instemming van zijn huisvrouw Maria Kenens, heeft opgedragen een stuk broek in
Voirten gelegen onder Coersel, dat grenst Matheuwis Opden Eerdenwech 1), Quinten
Van Houdt 2) en sheeren straet 3), aan Marie Joerdekens als pand en onderpand
voor 5 gulden jaarlijks. Hij heeft ervoor de som van 75 gulden Brabants lopend
geld ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag
jaarlijks op 'Onser Liever Vrouwen Lichtdach' (Lichtmis) en voor het eerst in 1603. Maria Joerdekens is in
de 5 rinsgulden jaarlijks gegoed met recht. Jan Cremers heeft de rechten
betaald.
1604, 21
oktober. P. 133v
Catlijn Kenens
draagt op haar tocht van huis en hof in Coersel gelegen, dat grenst Mathijs
Claes 1), Ambrosius Bellens 2) en sheeren straet 3) en 4). Ze draagt het op aan
haar zoon Henrick Meijen die erin gegicht is met recht.
1604, 21
oktober. P. 133v
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Henrick Meijen het voorschreven huis en hof opgedragen aan
Henrick Claes van Exel als pand voor 6 gulden jaarlijks met valdag Op
Sint-Peters- en Sint-Paulsdag en voor het eerst in 1605. De rente moet los en
vrij van belastingen en kosten betaald worden. Henrick stelt als onderpand voor
de rente een stuk broek gelegen in de laathof van Everboede in Coersel. Servaes
Vaes is in de naam van en voor Henrick Claes ter gichte gekomen met recht. Op
dezelfde dag betaalde Henrick Meyen de rechten. Opgemaakt voor Peter Leysen en
Aert Convents die dit hier overgebracht hebben.
1604, 16
december. P. 136
Marge: vacat. Doorstreept.
Peter Leysen,
Aert Convents Brabantse schepenen, Henrick Kenens, Jan Van Postel kerkmeesters,
Henrick Valentijns, Gielis Mentens H. Geestmeesters, Jacob Beckers, Jaspar
Seijsens en Sebastiaen Van Houdt dorpsmeesters en met hen meer anderen die het
corpus of de gemeijnte van het dorp van Coersel ter Brabantse aarde
vertegenwoordigen, hebben samen en apart hun Brabantse goederen onder Coersel
gelegen opgedragen aan de Armen Van Coersel als pand en onderpand voor 6
rinsgulden jaarlijks met valdag op Sinte Martensdag. De eerste valdag zal in
1605 zijn. Deze personen hebben er in de naam van de gemeente 100 rinsgulden
lopend geld voor ontvangen. Ze staan te kwijten met gelijk geld. Henrick
Valentijns is als armenmeester in de naam ervan in de 6 rinsgulden jaarlijks
gegicht en gegoed met recht.
Marge. Op 27 maart
1616 heeft Henrick Convents of Jocx als H. Geestmeester gekweten het corpus van
Coersel van deze rente van 6 gulden jaarlijks voorschreven. Al het geld werd
ontvangen en Henrick voorschreven heeft het op dezelfde dag uitgezet aan panden
van Cristiaen Huveners zoals verder volgens de inhoud van de gichte hierna
geregistreerd te zien is.
1605, 17 maart.
P. 138
Jacob Vanden
Briel, volgens de afvaardiging die hierna volgt, draagt 2 mudden rogge
jaarlijks op zoals wijlen Peter Convents vroeger verkregen heeft van Fredrick
Sweerts die gehypothekeerd staan aan de koren- en slagmolen in Coersel. Ze
komen nu toe aan Willem Geerts. Draagt nog al zijn Brabantse goederen op
volgens het uitwijzen van de originele erfbrief ervan en hierna geregistreerd.
Verkocht aan Henrick, Peter en Jan Convents, wettige kinderen van wijlen
Peter Convents en Judith Moens. Betaald. Henrick is voor hem en voor zijn
broers ter gichte gekomen met recht.
1605, 30 maart.
P. 138v
Op 7 mei 1602
verscheen bij de notaris Fredrick Sweerts borger van de stad Hasselt. Hij heeft
wettelijk afgevaardigd en gemachtigd met deze akte Jacob Vanden Briel en
Servaes Vaes inwoners van Coersel, samen of elk apart, om in zijn naam voor de
justitie van Lumpmen zowel in het Loons als in het Brabants recht buiten
vrijheid afstand en wettig transport te doen van de twee mudden koren
jaarlijkse pacht die geaffecteerd staat aan molens met appenditiën en erven
onder Coersel gelegen, volgens de gezegelde brief die hij ervan bezit en gelden
heeft gehad als momber van zijn huisvrouw zaliger. Zij was de wettige dochter
van Joannes Keijsmans zaliger. Hij handelt met instemming van zijn wettige kinderen
die hij verwekt heeft bij haar, namelijk Fredrick en Niclaes Sweerts jongens(?)
en zuster Catharina Sweerts religieuze in het kooster van Sinte Clara in Yperen
volgens de inhoud van de constitutie die ervan bestaat. Hij heeft zijn geld
ontvangen volgens de documenten die ervan zijn en met alle verlopen. Hij heeft
daarvan nog eens constitutie gegeven op 7 december 1593 ondertekend door heer
Jan Slegers priester en notaris tot behoef van Peter Convents zaliger. Dit werd
niet uitgevoerd omdat Peter voorschreven gestorven is en deze desolate tijd.
Daarom vernieuwt hij deze afvaardiging en stelt Servaes en Jacob samen en elk
apart aan om deze twee mudden koren voorschreven met de verlopen aan Jannes
Beckers en Judith Moens zijn huisvrouw en voordien huisvrouw van wijlen Peter
Convents zaliger te kwijten. Ze moeten alles doen zoals hij zelf zou doen
indien hij aanwezig was. Wat ze regelen is vaststaand. Present Peter Leijsen
meier van mijn eerw. heer van Everbode daar in Coersel en Jan Winters als
getuigen. Geschied in Hasselt in het woonhuis van de notaris. Was ondertekend
Johannes Schoeffkens notaris.
P. 139. Kopie
uit de gezegelde brief van de twee mudde koren jaarlijks:
Wij Jan Spunx,
Jan Gielis van Meldelaer, Wouter Vanden Hoeve, Jan Gielis Van Linchoudt,
Mathijs Valentijns en Jan Gielis van Lummen schepenen van de E. heer de Keizer
als hertog van Brabant in het land van Lummen buiten ter Brabants recht,
getuigen en doen konde dat in het jaar 1542 op 26 januari voor ons en Gielis
Gielis meier van de voorschreven bank gekomen is Cornelis Houwers alias Van
Moelstede. Hij heeft opgedragen in hand van de meier een mud rogge jaarlijkse
pacht op en aan panden: het zesde deel van al de Brabantse goederen die hem
aangekomen zijn na de dood van Jan en Margriet Van Moelstede, zijn wettige
vader en moeder en aan het vijfde gedeelte van al de Brabantse goederen die hem
onlangs zijn getransporteerd door Peter Houwers, zijn wettige broer. Enkele
ervan zijn de koren- en slagmolens in Coersel gelegen met een stuk land daaraan
gelegen, dat grenst sheeren straet O, Wouter Vanden Hoeve N en Jan Rutten W;
nog een bosje dat grenst de beek rondom met een beemdje daarbij gelegen, dat
grenst de beek 1) en dezelfde 2). Opgedragen aan Jannes Keijsmans, poorter en
inwoner van de stad Diest, vallend op 26 januari. Hij heeft ervoor 25
rinsgulden Brabants geld ontvangen (carolusgulden voor 20 stuivers,
philipsgulden voor 25 stuivers, de gouden gulden voor 28 stuivers en de stuiver
voor 3 placken Brabants gerekend). Met gelijk geld af te lossen en met volle
pacht. De rogge moet in Diest geleverd worden bij Jannes voorschreven thuis of
bij zijn nakomelingen. De rogge moet los en vrij geleverd worden, zonder aftrek
van onkosten, lasten, schattingen of des heeren bede. Cornelis doet er afstand
van met recht. Jannes is in het voorschreven mud rogge jaarlijks gegicht met
alle punten van recht.
Hiervan heeft
Cornelis voorschreven op verzoek van Jannes op zijn kost een gezegelde
schepenbrief toegestaan. De schepenen hebben aan deze brief met hun gewoon
zegel gezegeld in 1542 op 30 maart.
P. 139v. Kopie van een
transfixbrief hangend aan deze voorschreven.
Wij Jan Spunx,
Wouter Vanden Hove, Jan Gielis, Peter Smeets, Wouter Opt Venneken en Aert Van
Zonhoven, schepenen van de koning als hertog van Brabants in het land van
Lummen buiten ten Brabants recht getuigen en doen konde dat in 1562 op 19 mei
gekomen is Elisabeth Cleynarts weduwe van wijlen Jannes Keysmans met haar
momber Wouter Vanden Hoeve en ze heeft opgedragen de geëvinceerde goederen
zoals Cornelis Houwers alias Van Moelstede voor het mudde rogge tot pand
getransporteerd had zoals de originele brief, waar deze transfixbrief aanhangt,
vermeldt. Opgedragen aan Jan en Margriet Houwers. Omdat Jan en Margriet de
voorschreven Elisabeth uitgereikt en betaald hebben alle kosten van evictie
gedaan met ook het verloop van de pacht, heeft ze daarvan afstand gedaan met
recht. Jan en Margriet zijn weer in de geëvinceerde goederen gegoed met reserve
dat Elysabeth is gegoed zoals voor in het mud rogge zoals de originele brief
vermeldt. Wij schepenen hebben de transfixbrief gezegeld met ons zegel op 6
oktober 1562.
P. 139v. Kopie.
Wij Jan Spunx,
Jan Gielis van Meldelaer, Wouter Vanden Hoeve, Jan Gielis van Linchoudt,
Mathijs Valentijns, Jan Gielis van Lummen en Henrick Vanden Mortel, schepenen
van onze heer de keizer als hertog van Brabants in het land van Lummen buiten
ten Brabants recht, getuigen en doen konde dat in 1545 op 30 juli voor ons
gekomen is en voor Gielis Gielis meier van deze bank Cornelis Van Moelstede
alias Houwers van Diest en hij heeft opgedragen een mud rogge jaarlijkse pacht
op en aan al zijn Brabantse goederen die hem aangekomen zijn na de dood van
zijn ouders en ook op en aan de goederen die hij verkregen heeft van zijn broer
Peter die in Coersel gelegen zijn. Dat gaat om zijn gedeelte van de slagmolen
en korenmolen met de goederen daaraan gelegen, grenzend sheeren straet, Wouter
Vanden Hoeve, de kinderen van Jan Rutten en een stuk land genaamd 'den
Valckenborch'. Opgedragen aan Jannes Keijsmans poorter en inwoner van de stad
Diest. Valdag op de heilige apostel Sint-Jacobsdag in juli. Hij heeft ervoor de
som van 30 rinsgulden Brabants gevalueerd geld ontvangen, altijd in Diest in
het huis van Jan of in het huis van zijn erfgenamen te leveren, los en vrij
zonder dat er onkosten of belastingen afgaan. Jannes is in het voorschreven mud
rogge gegoed met recht. Cornelis heeft aan Jan een gezegelde brief op zijn
kosten toegestaan en daarom bevestigen de schepenen hun zegel hieraan in 1546
op 4 juni.
P. 140. Kopie van de
transfixbrief hangend aan de vorige gezegelde brief.
Wij Jan Spunx,
Wouter Vanden Hoeve, Jan Gielis, Peter Smeets, Wouter Opt Vinneken en Aert Van
Sonhoven schepenen van onze heer koning als hertog van Brabants in het land van
Lummen buiten ten Brabants recht getuigen en doen konde dat in 1561 op 10 mei
Elisabeth Cleijnaerts weduwe van Jan Keijsmans met haar geleverde momber Wouter
Vanden Hoeve heeft opgedragen al de goederen die hierboven in de originele
brief, waar deze transfixbrief aangehangen is, vermeld staan. Deze goederen had
Cornelis Houwers alias Van Moelstede voor een mud rogge jaarlijks
getransporteerd, zoals daarin blijkt, aan Jan en Margriet Houwers. Deze
goederen heeft Elisabeth uitgewonnen omdat de pacht niet werd betaald. Omdat
Jan en Margriet Houwers aan Elisabeth haar kosten betaald hebben met alle
verlopen pachten, heeft Elisabeth van deze goederen afstand gedaan met recht.
Jan en zijn zuster Margriet Houwers zijn in de uitgewonnen goederen gegicht en
gegoed met recht, maar Elisabeth blijft gegoed in het mud rogge zoals voor in
de originele brief staat waar deze transfixbrief aanhangt. De schepenen hebben
hun zegel hieronder gehangen in 1562 op de 6de dag van oktober.
1605, 31 maart.
P. 141v
Peter Knaep heeft
opgedragen huis en hof in Stal onder Coersel gelegen, dat grenst sheeren aert
aan 2 zijden, Lambrecht Witters 3) en Jan Witters 4). Opgedragen aan Tielman
Tielen van Exel als pand voor 12 rinsgulden jaarlijks. Peter heeft ervoor 200
gulden Brabants lopend geld voor ontvangen. Bij het afleggen betalen in geld
dat dan gangbaar zal zijn. Valdag op datum van gichten. De rente moet los en
vrij getrokken worden, vrij van belastingen en beden. Mocht Tielman dit geld in
de toekomst nodig hebben, dan zal hij dit een half jaar vooraf aan Peter laten
weten en Peter zal dan de 200 gulden moeten geven. Peter heeft nog onderpand
gesteld voor meier en laten in de hof van de abt van Everbode. Tielman is in de
12 gulden jaarlijks gegicht met recht. Peter stemt in met een brief hiervan.
1605, 17 maart.
P. 141v
Cristiaen Joris
en Peter Leijsen zijn als mombers verleend van Marieke Joris, dochter van
Dionijs Joris. Ze hebben de eed gedaan.
De voorschreven
mombers met Dionijs Joris als vader hebben ontvangen en dadelijk daarna
opgedragen een hof, voor zover die hier sorteert, met een beemd daar achter
gelegen, grenzend sheeren straet 1), 'die Broeck Straet' 2) en Peter Leysen 3).
Verkocht aan Peter Pelsers voor 600 gulden boven alle uitgaande lasten. Het
goed is belast met 4 halster koren jaarlijks aan het O.-L.-Vrouwenaltaar in
Coersel en meer niet. Aan Dionijs' huisvrouw en aan zijn dochter moet elk een
dobbele ducaet gegeven worden eens voor een kermis. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck
een halve philipsdaelder voor de kerk. Voorwaarde is dat Peter aan Dionijs op
Beloken Pasen eerstkomend zal geven 500 gulden en voor de resterende 100 gulden
zal hij 6 gulden jaarlijks gichten aan dit pand. De eerste valdag zal zijn op
'Hemelvaert Marie' in het jaar 1606. Dionijs heeft het geld aangelegd tot
profijt van zijn dochter aan een stuk land hovend onder de laethof van
Everbode.
1605, 17 maart.
P. 142
Peter Pelsers
heeft het goed weer opgedragen aan Marie Joris als pand voor 6 gulden jaarlijks
die te kwijten zijn met 100 gulden Brabants eens, volgens de voorgaande gichte.
Peter betaalde de hofrechten, namelijk 16,5 stuivers. Dionijs is tot profijt
van zijn dochter in de 6 gulden jaarlijks gegicht.
Marge. Op 5 januari
1623 kwijt Henrick Convents de panden van Peter Pelsers van de rente van 6
gulden jaarlijks. Hij ontving alles.
1605, 26 mei. P.
142
Dionijs Joris
als vader en momber van zijn dochter Marie Joris en Cristiaen Joris als oom en
momber kwijten aan Peter Pelsers 500 gulden eens van de voorschreven verkoop.
Het geld werd weer aangelegd voor Marie Joris aan de koop van goed hovend onder
de laethof van Everbode onder Coersel.
1605, 26 mei. P.
142
Niclaes Sraijen
heeft gereleveerd een bloexke in Coersel gelegen na de dood van zijn ouders.
Het is hem met recht verleend.
1605, 26 mei. P.
142
De voorschreven
Niclaes heeft opgedragen een stuk land dat grenst aan Vranck Vrancken erfgenamen
1), Peter Van Houdt 2) en des heeren straet 3). Verkocht aan Peter Wijnen voor
225 gulden boven alle uitgaande lasten. Het is belast aan Peter Wijnen met 2
gulden jaarlijks en aan de erfgenamen van Peter Convents met 3 gulden
jaarlijks. Voorwaarde is dat Peter Wijnen belooft dat de kinderen van Niclaes
aan dit pand zullen trekken van Peter 2 gulden jaarlijks of 33 gulden eens. Goidspenninck
voor de kerk 10 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Betaald. Peter is in het stuk
land gegicht met recht.
1605, 16 juni.
P. 142
Aert Convents
schepen, Jacob Beckers, Jaspar Seijssens, Sebastiaen Van Houdt dorpsmeesters,
Jan Van Postel en Dionijs Joris kerkmeesters, Henrick Valentijns, Gielis
Mentens armenmeesters, Gielis Wouters, Cristiaen Joris, Bernaert Seijssens,
Henrick Jans(?), Jan Noip(?), Cristiaen Scepers, Geert Claes, Peter Nelen,
Adriaen Lemmens, Mathijs Put maior (de oude), Pauls Wouters, Mathijs
Seijssens, Valentijn Claes e.m.a. die het geheel corpus van de gemeente van het
dorp Coersel vertegenwoordigen zijn voor het recht gekomen. Ze hebben al hun
Brabantse goederen en erven opgedragen die onder Coersel gelegen zijn aan Peter
Pauls en Bartholomeus Gielkens als man en momber van Cristina Pauls, beiden erfgenamen
van Pauls Pauls, als panden voor 30 gulden Brabants jaarlijks. De voorschreven
personen hebben ervoor 500 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Hiermee staat
de rente ook te kwijten en met volle intrest. Valdag op Sint-Jan Baptist vanaf
1606. Indien de gemeente de rente niet betaalt, mogen de rentheffers al de
Brabantse goederen evinceren volgens hun believen wie van de voorschreven
opdragers ze ook toebehoren en ze mogen die gebruiken tot de tijd dat alle
verloop en de kosten daarom gedaan betaald zijn. Deze rente moet jaarlijks los
en vrij betaald worden, zonder dat er enige kosten of belastingen afgaan. Peter
Pauls en Bartholomeus Gielkens zijn in de naam als boven ter gichte gekomen in
de 30 gulden jaarlijks. Altijd aan Pauls Pauls zijn tocht gereserveerd. Kosten
25 stuivers.
Marge p. 142. In 1616 op 14
april heeft Pauls Pauls zijn tocht opgedragen van de rente van 30 gulden
hiervoor aan Bartholomeus Gielkens man en momber van Cristina Pauls en Peter
Pauls. Ze zijn ter gichte gekomen.
Dadelijk daarna
hebben Peter Pauls en Bartholomeus Gielkens met instemming van zijn vrouw
Cristina de gemeente en het corpus van de gemeijnte van Coersel gekweten van de
rente van 30 gulden jaarlijks. Ze ontvingen het kapitaal en ook alle verlopen
intresten en kwijten de gemeente van alles.
1605, 16 juni.
P. 142v
Pauls Pauls
heeft zijn tocht opgedragen van goederen die hij bezit aan zijn zoon Peter
Pauls. Peter is erin gegicht met recht.
Dadelijk daarna
heeft Peter voorschreven zijn kindsdeel opgedragen dat hem zal toekomen na de
dood van zijn vader Pauls Pauls aan Marie Joris als een 'onversterfelijke' borg
voor het geval dat Marie problemen zou krijgen vanwege Bartholomeus Gielkens
als momber van zijn huisvrouw Cristina Pauls* betreffende 250 gulden die zijn
vader Pauls Pauls aan het dorp en corpus van Coersel uitgezet heeft, volgens de
inhoud van de voorgaande gichte, om haar verhaal daaraan te mogen hebben. Pauls
voorschreven is weer in zijn tocht gesteld met recht.
Marge: * En indien hier
boven de erfgenamen van de voorschreven Pauls Pauls of hun nakomelingen
betreffende hetgeen voorschreven is, niet tot betaling kunen komen, zullen ze
mogen houden, commeren en arresteren hun persoon, hun goederen binnen en buiten
het land, waar ook gelegen, tot ze van alle achterstallen en verloop met alle
kosten gemaakt betreffende deze zaken gedaan, zullen betaald zijn. Ze staan
hiervoor al hun rechten van poorterschap van Brabanders af en zullen zich nu of
in de toekomst er niet meer mee behelpen.
Op 2 september
1610 heeft Pauls Pauls ingestemd met de vermindering van de rente van 30 gulden
voorschreven. Hij gaat ermee akkoord dat ze voortaan met 25 gulden jaarlijks
zal betaald worden.
1605, 03 juni.
P. 143v
Marie Coelmont
weduwe van Franco Coerselius zaliger draagt op haar tocht van goederen onder
Coersel gelegen die ze in tocht bezit vanwege haar voorschreven man aan hun
zoon Franco Coerselius, voor zover het zijn kindsdeel aangaat. Hij werd erin
gegicht. Opgemaakt voor Peter Leysen en Aert Stevens, schepenen, die dit als
'cedule' hebben binnen gebracht op 3 juni.
1605, 03 juni.
P. 143v
Franco
Coerselius voorschreven draagt zijn kindsgedeelte op als pand voor 6 gulden
jaarlijks aan het convent van de Augustijnen binnen Hasselt. Franco heeft er
100 gulden Brabants eens courant geld voor ontvangen. Te kwijten met gelijk
geld. Valdag jaarlijks op datum van gichten. Sebastiaen de Precia heeft in de
naam van het convent de gichte ontvangen.
1605, 30 juni.
P. 144
Marge: vacat. Doorstreept.
Peter Knaep
heeft opgedragen huis en hof van ongeveer 5 halster zaaiens groot zoals hij het
verkregen heeft van Lambrecht Witters. Het grenst Peter Knaep voorschreven aan
3 zijden en Jan Witters 4). Peter draagt het op als pand voor 12 gulden
jaarlijks. Hij heeft ervoor 200 gulden Brabants eens ontvangen, lopend geld.
Met gelijk geld af te lossen en met volle intrest. Intrest moet jaarlijks
betaald worden vrij van belastingen en kosten. Jaarlijks te betalen op
Sint-Peter en Paulusdag. Indien het pand onvoldoende zal zijn, belooft Peter
onderpand te stellen in de laethof van Everbode in Coersel. Sebastiaen is ter
gichte gekomen. Opgemaakt voor schepenen Peter Leijsen en Aert Convents en hier
op deze datum voorgelegd.
1606, 20 januari.
P. 145v
Jaspar Seysens
als man en momber van zijn huisvrouw Marie Van Postel, in naam van haar
voorkinderen verwekt door Jan Van Postel, kwijt de panden van Catlijn Geerts
die komen van haar grootvader Jan Cornelis zaliger, namelijk van 6 gulden
jaarlijks. Ze staat aan een stuk land genaamd 'die Vorste Hoeffve' in Stal
onder Coersel gelegen. Hoetpenningen en verloop werden voldaan. Het geld is
afgekweten aan huis en hof binnen Beringen genaamd 'den Wildeman'. De rente
bedroeg 6 gulden jaarlijks en de hoetpenningen ervan 100 gulden. Jaspar belooft
dat hij het geld weer zal aanleggen voor deze bank tot profijt van de kinderen.
Opgemaakt voor schepenen Peter Leysen en Aert Convents.
1606, 06 april.
P. 148
Aert Convents,
als gemachtigde van Gielis Winters als momber van zijn huisvrouw Marie
Valentijns en met haar instemming, volgens de constitutie die hier getoond werd
en die gepasseerd was voor scoltets en schepenen van de vrijheid Rummern op 9
maart 1606 ondertekend Matheus Bollis, heeft opgedragen een stuk land met een
schuur gelegen in Stal onder Coersel, dat grenst Henrick Valentijns aan 2
zijden, sheeren straet 3) en de erfgenamen van Jan Gils 4). Hierbij is nog een
'risch hoeve' gelegen in Oversel aan 'Smoers Wijer'. Verkocht aan Henrick
Valentijns voor de overeengekomen som. Lycoop lantcoop, Goidspenninck 30
stuivers Brabants. Na betaling moet de afgevaardigde of de koper door de
kwijting laten blijken dat er betaald werd. Henrick is ter gichte gekomen.
1606, 02 juni.
P. 149
Jan Beckers
heeft opgedragen een stukje broek gelegen in Coersel, dat grenst Ambrosius
Bellens 1) en sheeren aert 2), aan Gielis Mentens voor 30 gulden Brabants eens.
Koper Gielis is tgc voor Peter Leysen en Aert Convents.
1606, 09
februari. P. 150v
Relief. Simon
Moens en Govaert Hecxkens als 'successeurs' in de erfelijke goederen en renten
van Govaert Reynkens van Beverloo verzoeken te releveren een jaarlijkse rente
van 4 gulden die staan aan panden van Vranco Swennen. Het is hen verleend
volgens het recht van deze bank.
1606, 07 november.
P. 150v
Peter Jans met
instemming van zijn huisvrouw Barbara Valentijns heeft ontvangen en daarna
opgedragen een wijerke in Stal gelegen, dat grenst sheeren straet rondom.
Verkocht aan Laureys Winricx voor 110 gulden en een halve ducaat voor de huisvrouw
van Peter. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 5,5 stuivers. Betaald. Laureijs
is ter gichte gekomen met recht.
1606, 07
november. P. 150v
Lambrecht
Witters draagt al zijn rechten op van 1,5 halster land, dat hij verkregen heeft
van Philips Witters, aan Peter Knaep en zijn zwager Aert Witters op voorwaarde
dat Aert Witters wenst mee de kosten te dragen.
1606, 05
oktober. P. 151(2)
Vonnis en
determinatie van een geschil en differentie aangaande een erfweg van een beemd
onder Coersel gelegen, geheten 'het Pastoirs Boender', tussen de pastoor van
Coersel 1) en Claes Valentijns in de naam van zijn vrouw met consorten 2). Ze
hebben zich onderworpen aan de Brabantse wet in Lummen om dit geschil te
regelen en hebben stipulatie gedaan dat ze hetgeen door deze schepenen zal
gedetermineerd worden zullen houden onverbrekelijk te zijn. De schepenen hebben
ter plaatse 'oculaire' inspectie gehouden op de gronden en beemden en beslissen
dat 'het Pastoirs Boender' voortaan zal uitvaren en wegen ‘ten naesten harden
ter minster ‘schade naar 'die Broeck Straet' uitgaande naar Jaspar Seijssens.
Het boender zal altijd ook gemaaid worden als de voorgaande beemden gemaaid
worden waar het moet uitgaan, zodat er zo min mogelijk schade kan zijn van de
'achtermaet' of 'nae weyde'.
1607, 01
februari. P. 151(2)
Wij Jan Van
Duyden, Loywis en Adriaen Diricxs schepenen in Leerdam doen kond dat voor hem
verscheen Marike Ridders, die met haar twee dochters binnen de stad van Leerdam
woont. Met haar is Adriaen Diricx, borger van deze stad en haar gekozen voogd
voor deze akte. Ze is weduwe van mr. Huybert Backers en heeft machtig gemaakt
en afgevaardigd met deze akte haat twee dochters met namen Delyken Huyberts en
Susannake Huyberts die bij haar zijn verwekt door Huybert Backers zaliger. De
twee dochters moeten in haar naam transporteren in het land van Luik, hetzij
binnen Beringen of in Coerssel in het land van Lummen of daar in de buurt, of
ook in Brabant als het nodig is, en navorderen landpachten, renten, cijnzen of
schuld zonder uitzondering. Ze zullen alles ook mogen verkopen en termijnen
overeenkomen, kwijting geven, geld ontvangen en alles doen alsof ze zelf aanwezig
was en ze mogen ook anderen hiervoor machtigen. Ze zal instemmen met al hetgeen
haar dochters zullen regelen. Er moet een rekening gemaakt worden en bewijzen
aangebracht indien ze erom verzoekt. De schepenen hebben hun zegels aangebracht
op het spatum van deze akte op 25 juni 1806 in presentie van de ondertekende
secretaris Van Diemen (?) en gezegeld met twee zegels op het spatum in groene
was.
1607, 01
februari. P. 151(2)v
Delike Huyberts
Backers heeft als momber Jacob gekozen, die haar met recht is verleend.
1607, 01
februari. P. 151(2)v
Deliken Huybert
Backers met haar geleverde momber Jacob Van Heerle heeft ontvangen en dadelijk
daarna opgedragen een beemdje onder Coorssel gelegen, dat grenst Heyl Dillen
1), 'sHeyligeests Beempdeken' 2) en 'die Broeck Straet' 3). Verkocht aan Jan
Valentijns voor 90 gulden Brabants eens. Het goed is enkel belast met
grondcijns aan de heer. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 1,5 stuivers. Jan
is ter gichte gekomen met recht
Marge. P. 152. In 1611
op 20 oktober bekende Cornelis Jacobs alias Scant..(?) als momber van zijn
huisvrouw Odilia Huybert Beckers dat hij heeft ontvangen en volledig voldaan is
van het kapitaal in de vorige gichte vermeld.
1607, 01
februari. P. 152
Jan Valentijns
heeft opgedragen het voorschreven beemdje en nog 2 halster land genaamd 'het
Steenvelt', dat grenst Lambrecht Bosch erfgenamen 1) en Henrick tSrycken.
Opgedragen aan Delike Huyber Backers als pand voor 6 gulden jaarlijks, die met
100 gulden Brabants lopend geld te kwijten zijn. Altijd losse en vrije rente te
betalen, zonder aftrek van enige vorm van belastingen. Valdag op Lichtdag.
Delike is in de 6 gulden jaarlijks gegicht met recht.
1606, 09
december. P. 152v
Geert Claes
draagt een stuk land op, genaamd 'het Calver Euwet', dat grenst de pastorij 1),
'die Broeckstraet' 2) en Henrick Kenens 3), aan de Armen van Coersel als pand
voor 6 gulden jaarlijks. Hiervan is het kapitaal 100 gulden lopend geld. Af te
leggen met gelijk geld en met volle intrest. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart.
Rente betalen zonder aftrek van kosten en belastingen. Gielis Mentens is als
armenmeester voor de Armen van Coersel ter gichte gekomen. Gedaan voor
schepenen Peter Leysen en Arnold Convents.
1607, 27
januari. P. 153
Henrick Kenens
heeft ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'den Langen Hoff', dat
grenst sheeren straet aan 3 zijden en Peter Convents erfgenamen 4) als pand aan
het O.-L.-Vrouwaltaar in de kerk van Coersel voor 6 rinsgulden jaarlijks. Hij
heeft er 100 gulden Brabants lopend geld voor ontvangen. De intrest moet los en
vrij van kosten en belastingen betaald worden. Valdag op Kerstmis. Het geld van
de kerk is gekomen van een half mud rogge dat Wouter Vrancken heeft afgelegd
voor 80 gulden en nog van 1 halster rogge dat Peter Nelens ook aan het altaar
heeft afgelegd voor 20 gulden, dus samen 100 gulden. Mathijs Claes is als
rentmeester van het altaar voorschreven ter gichte gekomen. Opgemaakt voor
Peter Leysen en Aert Convents.
1607, 29 maart.
P. 154
Mathijs Beckers
draagt op de 2 gulden jaarlijks, zoals hij trok op de erfgenamen van Henrick
Wynen die verwekt zijn bij zijn eerste huisvrouw, aan de nakinderen van Henrick
Wynen verwekt bij zijn tweede huisvrouw Margriet Matheuwis. Ze staan aan een
beemd in Voirten gelegen onder Coersel, die grenst Cristiaen Joris 1), de erfgenamen
van Peter Convents 2) en de beek 3), volgens de originele gichte. Mathijs
ontving de hoetpenningen met de intresten van Henrick Wynen in de naam van zijn
nakinderen. Henrick is voor hen als momber in de 2 gulden jaarlijks gegicht met
recht.
1607, 29 maart.
P. 154
Op 26 april 1595
verscheen bij de notaris Henrick Vos als man en momber van zijn instemmende
huisvrouw Barbara Vanden Horst borger en inwoner van de stad Diest. Hij verklaart
dat hij verkocht heeft aan Henrick Wynen een jaarlijkse rente van 4 gulden en
10 stuiver Brabants die gehypothekeerd staat aan de panden van Henrick
voorschreven. Verkocht voor 63 gulden Brabants met geld zoals het in Beringen
gangbaar is van hand tot hand. Henrick Vos beloofde dat hij de panden van
Henrick Wynen zou kwijten van deze rente ten eeuwigen dage. Henrick Vos stelde
aan Henrick Wynen hiervoor als pand een rente van 10 gulden Brabants aan panden
van Bartholomeuwis Inden Roskamp en nog een rente van 3 gulden 5 stuivers die
aan panden van Mathijs Claes staat, die getrouwd is met de dochter van Jan
Leysen; nog een rente die staat aan panden van Lyn tSrycken van 3 gulden
jaarlijks in de parochie van Coerssel en verder have en erve, roerend en onroerend
en zijn persoon. Opgemaakt binnen Beringen in het woonhuis van Jacob Van Olmen
in presentie van Valentijn Valentijns en Willem Clops als getuigen. Was
ondertekend Paulus Francken notaris.
Deze akte werd
voor de schepenen gebracht op 29 maart 1607.
1606, 05
oktober. P. 155
In de zaak
tussen de pastoor van Coersel 1) en Claes Valentyns als man en momber van zijn
huisvrouw en haar consorten 2) betreffende een geschil.
Marge: vacat, is
reeds geregistreerd. Zie p. 151(2).
1607, 25 mei. P.
157
Heyloft Dillen
draagt op 2 stukken broek gelegen in Coersel, genaamd 'die Varen Beempden', die
grenzen Geert Claes 1), Sebastiaen tSrycken 2), Henrick Convents 2) en sheeren
straet 4), Opgedragen aan Margriet Vanden Put als pand voor 9 gulden jaarlijks,
waarvan zij bekent de som van 150 gulden lopend geld ontvangen te hebben.
Hiermee staat de rente ook af te leggen, ook in dan lopend geld en met volle
intrest. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart. Los en vrije rente zonder enige
aftrek van kosten of lasten. Bernaert Seijssens is als momber van Margriet
voorschreven en voor haar ter gichte gekomen. Omdat de voorschreven Dillen het
pand leent aan haar neef Jan Dillen, draagt Jan Bosmans een hostadt op gelegen
aan 'het Langen Vinne' dat grenst Heyl Dillen 1), de erfgenamen van Jan
Smeets(?) 2) zodat Margriet daaraan eventueel haar geld kan halen. Jan belooft
nog onderpand te stellen voor de Loonse justitie. Opgemaakt voor Peter Leysen
en Aert Convents.
1607, 06
september. P. 159
Constitutie van
Mr. Pauwels en Johan Op Straeten.
Wij schout,
burgemeester en schepenen van de stad Utrecht verklaren met deze akte dat
vandaag voor ons verschenen zijn de broers mr. Pauwels en Johan Op Straeten en
ze hebben afgevaardigd en machtig gemaakt met deze akte hun broer Henrick Op Straet
om vanwege hen te heffen en eisen en ontvangen al de renten met de hoofdsom van
de landpachten en andere schulden zoals hen toebehoren waar ze ook te ontvangen
zijn en om ook van degenen die ze tot nu toe ontvangen hebben een rekening te
eisen met bewijzen en om deze rekening te horen en te sluiten. Hij mag van
alles kwijting geven en indien nodig moet hij ze voor het recht brengen en de
zaak opvolgen. Hij moet de landen, huizen, gronden en erven van hen ook
verkopen, kwijting geven en opdragen zoals dat ter plaatse behoort en hij moet
alles doen zoals ze zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Hetgeen hij
regelt, zullen ze als vaststaand beschouwen. De schepenen hebben het stadszegel
van Utrecht op deze verklaring doen drukken op 25 februari 1607 'stilo loci' en
was ondertekend Cor. de Gruyters
1607, 06
september. P. 159
Conditiën waarop
men percelen van erven en goederen zal verkopen hierna gespecificeerd.
Henrick Op
Straet, in zijn functie als voor, zal verkopen in contant geld met uitgaan van
de brandende kaars aan de meestbiedende aparte percelen of eventueel van enkele
samen. De kopers moeten de percelen aanvaarden zoals ze er liggen, zonder
garantie van maat. Ze moeten de goederen aanvaarden met de aanstaande
grondcijns zonder dat die in minering komt. De gekochte percelen van zaailanden
zullen ze moeten aanvaarden met de lasten en schattingen zodra degene die ze
bewerkt de vruchten die erop staan zal weg hebben. De beemden met de
broeklanden en andere percelen die verkocht worden zullen door de kopers in
gebruik genomen worden op Allerheiligen eerstkomend en dat met de lasten eraan.
De winne (de huurder) van het huis en
het getimmer met hof en boomgaard zal zijn gebruik ervan houden tot half maart eerstkomend
1608 en hij zal het dan verlaten om aanvaard te worden met zijn lasten.
De verkoper zal
de goederen vrij leveren en schoon maken van alle verlopen lasten tot datum van
gichten die gebeuren zal op de eerste donderdag na St.-Gielis. Hij garandeert
dat de goederen enkel met grondcijns aan de heer zijn belast.
Wie de palmslag
krijgt, zal ervoor 1 dobbele Philippen voor genieten die door de laatste hoger
of koper zal betaald worden zonder aftrek. Deze mag kort na de palmslag nog
zoveel hogen zetten als hij wenst zonder dat er iemand daar tussen zal mogen
hogen en na het zetten mag iedereen hogen. Elk hoogsel bedraagt een dobbele
philippen waarvan twee delen voor de verkoper zijn en een deel voor de hoger
indien hij afgehoogd wordt en anders niet. Degenen die de palmslag van enige
percelen ontvangen zal hebben, die zal tot profijt van de armen van Coersel de Goidspenninck
moeten geven, namelijk van elk perceel 1 reael. De afgehoogde personen zullen
hun deel van de palmslag en hogen die ze gesteld hebben moeten halen bij de
koper zonder kosten, last of moeite van de verkoper.
Degene aan wie
de goederen zullen blijven bij het uitgaan van de kaars, zal zijn geboden som
moeten voldoen waar het de verkoper zal believen, namelijk binnen Beringen,
Herck of Hasselt: de ene helft op datum van gichten en de andere helft op Pasen
1608 daarna op 'pene' van parate executie. De koper moet alle rechtsonkosten
betalen die hiervoor moeten gebeuren: kosten van kaarsbranding, wijngelden,
proclamatiën, het schrijven van deze conditiën, kosten van relieff, gicht en
guedinge, pontpenningen, Goidspenninck, lijcoop naer lantcoop en alle
rechtskosten die hiermee verband houden.
Indien een koper
in gebreke bleef om de koop te voldoen volgens de conditie op datum van
gichten, zal hij 3 pont groot moeten geven: een deel voor de Armen van Coersel,
het tweede deel voor de kerk van Coersel en het derde deel voor de heer die de
executie zal doen en waar deze goederen horen. De verkoper zal dan deze
goederen opnieuw mogen verkopen. Brengt het dan meer op, dan zal dat niet tot
profijt van de wanbetaler zijn, maar indien het minder opbrengt, dan zal men
het verschil met alle kosten halen bij de gebrekkelijke. Of de verkoper zal
eisen dat deze koper zich houdt aan de voorwaarden en volgens zijn bod zal hij
de conditie moeten voldoen. Bij problemen bij het branden van de kaars, zal men
de kaars mogen herbranden of de kwestie met goede omstaanders mogen beslechten.
Bij misverstanden zal de uitspraak van het 'gericht' gevolgd worden die over
deze verkoop zullen zitten.
Degenen aan wie
een goed blijft bij het uitgaan van de kaars, zullen dadelijk alle onkosten
moeten betalen, zoals Goidspenninck, lycoop en alle andere heerlijke en
hovelijke rechten die deze verkoop met zich meebrengt. Tot voldoening van al
deze voorwaarden zullen de kopers zich voor het gerecht laten veroordelen en
hun persoon, haven en erven executabel laten verklaren zoals dat hoort.
Op 18 juli 1607
zijn bij het uitgaan van de brandende kaars aan Pauwels Pauls volgende de
voorschreven conditiën gebleven 3 halsters land gelegen in 'die Lange Hoeve opt
Voertten', die grenzen Henrick Wijnen en zijn zuster aan 2 zijden, de erfgenamen
van Nijs Joris 3) en Marten Eygen 4). Verkocht voor 150 gulden Brabants, te
betalen volgens de conditiën, boven nog 2 hogen die hij er op heeft gezet.
Door Henrick
Jans was er nog 275 gulden Brabants gezet op 3 dachmael broek in 'Pallemonts
Beempden' gelegen, dat grenst dezelfde Henrick Jans aan 2 zijden, Huybrecht
Maechs 3) en 'die Hage' of sheeren straet 4), boven 3 hogen. Voor de reael
kwamen ze overeen dat er voor de kerk 1 gulden Brabants zou zijn en daarop werd
hem de palmslag gegeven. Na het bannen en uitgaan van de kaars bleef de koop
voor deze som aan hem volgens de conditiën voorschreven.
Op 6 september
1607 heeft Henrick Op Straet voor hem en voor zijn broers Pauwels en Johan Op
Straet al de goederen, erven en renten gereleveerd die op hen verstorven zijn
na de dood van hun ouders en ze werden hen met recht verleend., voor zover ze
onder 'honne hoicheden' gelegen zijn.
1607, 06
september. P. 161
Henrick Op
Straet heeft, uit kracht van de voorschreven procuratie, voor hem en voor mr.
Pauwels en Johan Op Straet opgedragen 3 dachmael broek in Pallemonts Beempden
gelegen en hij heeft hen ontgicht tot behoef van Henrick Jans voor de som zoals
bleek bij de kaarsbranding en op alle voorgaande condities. De helft van de
koopsom is betaald en hij heeft zijn persoon en goederen verbonden om de rest
eventueel aan te halen. Henrick is in de 3 dachmael broek gegicht en gegoed met
recht.
Marge. Op 8 mei 1608 heeft
mr. Henderick Op Straet bekend dat hij volledig voldaan is vanwege Henrick Jans
en hij heeft hem van zijn borg ontslagen.
1607, 06
september. P. 161
Henrick Op
Straet heeft voor hem en voor zijn broers opgedragen 3 halster land gelegen in
'die Lange Hoeve' in Vuertten, zoals voor. Hij doet er afstand van aan de kinderen
van Pauwels Pauls van het eerste en van het laatste bed voor de som zoals voor
en op de condities daar beschreven. De helft van de koopsom is betaald en voor
de andere helft heeft hij zich verbonden. Het geld waarmee deze koop wordt
gedaan, is gekomen van rechten die Pauwels voorschreven ontvangen heeft na de
dood van zijn beide huisvrouwen en die niet opnieuw aangelegd waren voor de
voorschreven kinderen. Nu werden ze hier gebruikt. Pauwels is in de naam van
zijn kinderen ter gichte gekomen.
1606, 31 maart.
P. 161
Scheiding en
deling tussen de erfgenamen van wijlen Mathijs Van Miert en zijn huisvrouw
Margriet Winters, namelijk Mathijs, Jan en Marie Van Miert.
Aan Jan Van
Miert is als momber verleend Wouter Spunx en aan Maria Peter Kenens en Jan
Luyten.
Aan Mathijs is
met instemming van zijn broer en zuster en hun mombers voor zijn gedeelte
gelaten het huis met de hostadt in Linchoudt in 'dije Neerstraet' gelegen, die
grenst de straat aan 2 zijden en Herman Van Uuytrecht 3); nog een stuk land in
Vinnen gelegen, grenzend de straat aan 3 zijden en Peter Kenens 4); nog een
stuk land geheten 'die Papen Scomme', dat grenst Jan Vanden Bueckenberch aan 2
zijden en Jacob Poirters 3). Alle met de cijns aan de heer en de lasten die
eraan uitgaan. Hij zal binnen het jaar op het deel van zijn zuster en broer op
'Bettemeerken' 2 opgaande eiken mogen houwen.
Jan en Maria Van
Miert hebben de rest van hun patrimoniegoederen in twee delen gezet en zullen
daarvan de '...eken' werpen.
Voor Marie is de
eerste kavel gevallen: een stuk land geheten 'den Driesch', groot 3 halster
land, dat grenst 'den Hasen Berch', Peter Kenens en Jan Huybens; nog een stuk
land geheten 'die Zille', 2 halster groot, dat grenst Peter Kenens, Jan Van
Heez en Richalt Vossens.
Aan Jan is voor
de tweede kavel gevallen 'den Crommen Eelleboege', 3 halster land groot, die
grenst de straat aan 2 zijden, Herman Claes 3); nog een perceel land geheten
'den Bettemer', dat grenst Peter Kenens, de straat en Kijn Van Miert; nog een
hostadt die grenst sheeren aert rondom, tegen 'den Bettemer' gelegen; nog een
klein plaatsje in de hof van Kijn Van Miert, waar vroeger een bakhuis heeft
gestaan. Voor alles zijn de maten niet zeker.
Aan deze twee
delen gaan jaarlijks 6 gulden uit aan verscheidene personen. Daarom kwamen ze
overeen dat elk 3 gulden jaarlijks zal betalen. Indien een van hen in gebreke
bleef, hebben ze daarvoor elk met hun mombers hun gedeelte verbonden en degene
die in gebreke bleef met evictie van hun voorschreven goederen daarvoor te
dwingen. Indien er nog meer lasten gevonden worden, zullen ze die samen dragen
zoals ze ook zullen profiteren indien er later nog goederen gevonden worden.
Op 31 maart 1606
hebben de partijen gerechtelijk afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel
van hun deling en ze zijn er tevreden mee.
1607, 28 juni.
P. 161v
Jan Beckers als
momber van zijn huisvrouw Geertruyt Van Veerl en Wouter Jueten kwijten de
panden van de erfgenamen van Melchior Hemmelers, van wie de mombers
Bartholomeus Gatis en Frans Peermans zijn, van 7 gulden jaarlijks. De
hoetpenningen zijn 100 gulden en ze betaalden ook alle verloop. Jan Beckers
belooft dat hij het geld weer zal aanleggen aan goede panden tot profijt van
Wouter Jueten cum suis omdat zijn huisvrouw maar vruchtgebruikster was van deze
rente.
1607, 06
september. P. 162
26 mei 1607
verscheen bij de notaris de eerwaarde en hooggeleerde heer en meester Geraerdt
Corselius, 'doctoir' in beide rechten en eerste 'professeur in de weerlijcke
rechten' aan de universiteit van Loeven (Leuven), die heeft afgevaardigd en
machtig gemaakt met deze akte Aerdt Convents om in zijn naam en vanwege hem te
verschijnen voor de heren schepenen van Lummen, laeten van het cijnshof en de
heerlijkheid van Everboede onder Coersel gelegen en overal elders waar het
nodig zal zijn om aan de E.H. prelaat en convent van Everbode afstand te doen
en te transporteren en op te dragen de volgende renten, met het jaarlijks
verloop van elke rente, die hem toebehoren vanwege deling van zijn vaderlijke
goederen als door transport vanwege Jan Rosen als man en momber van joufr.
Marie Corselis en Matheuwis Vanden Roije als man en momber van joufr. Elysabeth
Corselis, zijn zusters en mede-erfgenamen.
Deze renten
zijn:
·een rente van 12 rinsgulden die valt op
Sinte Catlijnendag, op 31 mei 1571 door Pauwels Geerts bekend aan mr. Peter
Kenens licentiaat in de beide rechten, vader van de voorschreven heer
constituant voor de heren schepen van Lummen buiten ten Loons recht op panden volgens
de brief ervan.
·een rente van 3 rinsgulden vallend op
St.-Jansavond, op 25 juni 1546 voor de laeten van het cijnshof van de
heerlijkeid van Everbode onder Coersel gelegen bekend door Mathys Convents aan
Jan Liebens en daarna op 5 juni 1566 door Lenaert Quintens als man en momber
van Catharina Liebens voor deze laethof opgedragen aan mr. Peter Kenens
voorschreven op panden zoals in de brief vermeld staan.
·een rente van 3 gulden vallend op
Remeysdag, voor hetzelfde laethof op 28 september 1540 bekend door Govaert
Goijens van Diest op panden aan Jan Liebens van Zuijlre en daarna in 1566 op 10
juni door Lenaert Quintens voorschreven opgedragen voor het laethof aan mr.
Peter Kenens voorschreven ook panden volgens de brief.
·nog een rente van 1 rinsgulden voor de
schepenen van Lummen buiten ten Brabants recht in 1549 op 22 juni bekend door
Jan Goyens aan Coene van Postel en daarna voor dezelfde schepenen in 1557
opgedragen door Vincent Rapaerts in het bijzijn van zijn huisvrouw Coene Van
Postel aan Catlijn Liebens en daarna in 1560 op 10 juni door Lenaert Quintens
opgedragen aan mr. Peter Kenens voorschreven op panden zoals in de brief
vermeld staan. Vallend op St.-Magdalenadag.
·een rente van 2 gulden op de goederen
van Peter Convents die door de deling van de voorschreven kinderen van Mr.
Peter Kenens voorschreven aangekomen waren na de dood van wijlen Marie Van
Houdt, vallend op 24 april volgens de inhoud van de kaveling van 24 april 1588.
De
geconstitueerde krijgt alle macht om de prelaat van het klooster van Averbode
in deze renten te goeden en te vestigen en om mr. Peter ervan te ontgoeden en
om de brieven ervan over te leveren en garantie te beloven en alles te doen wat
mr. Geeraerdt zelf zou doen indien hij aanwezig was. Indien Aerdt wenst, mag
hij zelf iemand hiervoor afvaardigen. Mr. Geeraerdt zal van waarde houden
hetgeen de afgevaardigde zal doen en hij verbindt ervoor zijn persoon en
goederen. De afgevaardigde moet een rekening bijhouden. Opgemaakt in Loeven in
het woonhuis van de constituant in presentie van heer en meester Jan Peelmans
'licentiaet in beyden rechten' en Christoffel Cloet baccalaureus in de
voorschreven rechten als getuigen. Opgemaakt door Adam Van Ghoir priester en
openbaar notaris, die ondertekende.
Marge: Deze 2
rinsgulden heeft Peter Leyssens als meier en rentmeester van het godshuis van
Everbeur gekweten op 17 maart 1616 zoals in ons register blijkt, met voorgaande
proclamatie en octrooi van het convent.
1607, 06
september. P. 163
Aert Convents
heeft, uit kracht van de voorschreven constitutie, de rente van 1 rinsgulden
opgedragen die in 1541 op 22 juni bekend is door Jan Goyens aan Coene Van
Postel en daar in het jaar 1557 opgedragen door Vincent Raeparts in het bijzijn
van zijn huisvrouw Coene Van Postel aan Catlijn Liebens en daarna op 10 juni
1560 door Lenaert Quintens als man en momber van Catlijn Liebens voorschreven
verkocht aan mr. Peter Kenens op panden volgens de brief. Valdag op Sinte
Magdalenadag. Aert heeft nog opgedragen een rente van 2 gulden op de goederen
van Peter Convents die door de deling van de voorschreven kinderen van Mr.
Peter Kenens voorschreven aangekomen waren na de dood van wijlen Marie Van
Houdt. Ze staan aan een stuk broek genaamd 'den Achtersten Smeets(?) Beempt',
die grenst Jan Van Ham, Matheus Tijs en de Oude Beecke'. Vallend op 24 april
volgens de inhoud van de kaveling van 24 april 1588. Aert draagt deze renten op
als geconstitueerde aan de E.H. Prelaet en het convent van Everboede en hij
verklaart dat de constituant ervan betaald is. Peter Leysen is als meier van de
heer prelaat in de renten gegicht met recht.
1607, 20
oktober. P. 164v
De mombers van
de kinderen van Lucas Geerts, namelijk Cornelis Postelmans en Mathys Coex,
verwekt uit de schoot van Marie Frerix alias Postelmans hebben ontvangen en opgedragen
een hostadt in Laren gelegen, die grenst Jacob Meuwis 1), de straat 2), aan de
nakinderen van Lucas Geerts verwekt bij Marie Meuwis, voor 15 gulden Brabants
eens. Voorwaarde is dat zij het zullen betimmeren. Het is belast met 3
vierdelinge koren aan het O.-L.-Vrouwenaltaar in Coersel en met grondcijns aan
de heer. Ze zijn ervan ter gichte gekomen.
1607, 20
oktober. P. 165
De voorschreven
laatste kinderen hebben de voorschreven hostadt weer opgedragen aan de
voorkinderen als pand voor 1 gulden jaarlijks, die te kwijten is met 15 gulden
lopend geld. Valdag op Alderheijlegemisse. Losse en vrije rente te betalen
zonder kosten- of belastingenaftrek. Cornelis Postelmans is voor de eerste
kinderen in de gulden jaarlijks gegoed met recht.
1608, 26
januari. P. 166v
Marge: vacat.
Franck Convents
heeft ontvangen en opgedragen huis en hof met alle landerijen en broek daaraan
gelegen, dat grenst sheeren straet aan 2 zijden, 'die Broeckstraet' 3), Jan
Scepers 4), met nog een stuk broek in Everssell gelegen, sorterend onder de
Loonse heer. Verkocht aan Reynder Eldermans voor 624 gulden Brabants en als
'spelgelt' voor de huisvrouw van de verkoper 2 dobbel ducaten, Goidspenninck
voor de kerk 11 stuivers 1 ort, lijcoop naer lantcoop. Verkocht op voorwaarde
dat Reynder in afkorting van deze koop aan Franck Convents zal overgichten voor
het gerecht van Peer een rente van 12 gulden jaarlijks, waarvan het kapitaal
200 gulden bedraagt, die staan aan panden van Reyner Daens. Reynder Eldermans
is ter gichte gekomen.
1608, 26
januari. P. 167
Reyner Eldermans
heeft opgedragen huis en hof gelegen onder Coerssel aan 'het Lange Venne' met
nog al de landerijen en broek daaraan gelegen, dat grenst sheeren straet aan 2
zijden, 'die Broeckstraet' 3), Jan Scepers aan twee zijden, aan Franck Convents
als pand en onderpand voor 18 gulden jaarlijks. Kapitaal is 300 gulden Brabants
en valdag is jaarlijks op 'purificationis Mariae' (Lichtmis). De rente moet los
en vrij van belastingen betaald worden. Afleggen kan met 100 gulden per keer in
geld zoals het dan zijn koers heeft en met volle rente. Franck is ter gichte
gekomen met recht.
In 1610 op 4
februari bekende Peeter Leysen als rentmeester van het convent van Everbode dat
hij de voorschreven rente en het kapitaal met al het verloop ontvangen heeft.
1608, 26
januari. P. 167v
Reyner Eldermans
draagt het voorschreven huis en hof met alle landerijen en broek op aan Aert
Convents als pand en onderpand voor 100 gulden Brabants eens, jaarlijks 6
gulden te betalen op Lichtmis. De rente moet los en vrij van belastingen
betaald worden. Afleggen met volle intrest en geld zoals het dan koers heeft.
Aert Convents is in de 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
Marge. Op 7 februari
heeft Ardt Convents aan Reynder Eldermans gekweten van de 6 gulden Brabants in
de voorgaande gicht vernoemd. Alles werd ten volle betaald. Ardt kwijt Reynder
en zijn panden.
1608, 13
februari. P. 168
Huybrecht Maechs
heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof gelegen in Coerssel 'op die
Schrick', dat grenst sheeren straet 1), Jasper Tielmans 2), de erfgenamen van
Andries Moens 3) en 'Heyssmans Hoff' 4), met nog een beemd gelegen 'int Molen
Broeck', die grenst Maria Joris 1), de beek 2), Geert Gyssen 3) en Henrick
Luijten 4). Opgedragen als pand en onderpand aan het Convent van Averbeur voor
9 gulden jaarlijks. Hiervoor ontving Huybrecht 150 gulden Brabants eens lopend
geld. Met gelijk geld af te leggen en met volle rente. Valdag op 'Onsser Liever
Vrauwen Licht dach'. Altijd losse en vrije rente geven. Peeter Leijssen is als
meier en rentmeester van het voorschreven convent ter gichte gekomen.
1608, 17 april.
P. 169
Marge: vacat.
Jan Postelmans
heeft gereleveerd en daarna opgedragen huis en hof in Coerssel gelegen, dat
grenst Jan Put 1), de Veltstraet 2), 'den Asberch' 3), aan Wauter Roesboems als
pand en onderpand voor 3 gulden jaarlijks. Valdag op Sint-Jansdag. Jan ontving
ervoor 50 gulden Brabants eens. Af te leggen met gelijk geld zoals dan zal
gangbaar zijn en waarde hebben. Wauter Roesbooms is in de 3 gulden jaarlijks
gegicht volgens het recht van onze bank.
1608, 17 april.
P. 169
Joris (Jeuris)
Scepers heeft opgedragen een heufke geheten 'het Maesheuffken', dat grenst Jan
Cnaepen alias Noip(?) aan 2 zijden, des heeren straet aan de andere twee
zijden. Verkocht aan Jan Postelmans voor 140 gulden eens, Goidspenninck 3
realen, lijcoop naer lantcoop en 4 gulden 5 stuivers voor een kermis voor de
huisvrouw van Joris Scepers. Jan Postelmans is ter gichte gekomen.
1608, 22 mei. P.
170
Pelgrim Auwerx,
Jan Auwerx, Blazius Daems en Rombaut Van Rancxt (Ancx) hebben samen en elk van
hen apart ontvangen en opgedragen huis en hof gelegen in Coerssel aan 't Lanck
Venne', dat grenst sheren straet rondom. Het is hen aangekomen en verstorven na
de dood van Gilis Thijs. Ze verkopen het aan Jaspar Tielens voor 658 gulden
Brabants boven alle lasten. Ze garanderen dat het goed belast is met 3 gulden
aan de erfgenamen van Dionijs Moons zaliger. Goidspenninck 11 stuivers 1 ort
voor de kerk van Coerssel, lijcoop naer lantcoop. Voorwaarde is dat Jasper
volgend jaar Pasen de koopsom moet betalen en niet eerder omdat men niet zeker
is van de dood van Gilis Thijs, die meer dan 20 jaar uit het land is geweest.
De verkopers zullen de koper er altijd voor vergoeden, elk voor zijn deel, als
ze het geld zullen ontvangen. Jasper is ter gichte gekomen met recht.
Marge: In 1630 op 7
februari heeft Jan Robyns als man en momber van Catlyn Wynen alias Moons de
panden van Jasper Tielens gekweten van de 3 gulden jaarlijks in deze gicht
vernoemd. Hij kreeg alles van deze rente betaald en kwijt de panden ervan.
1608, 22 mei. P.
170v
Cornelis
Binnemans draagt op aan de voorkinderen van Mathijs Huveners een rente van 3
gulden jaarlijks die gehypothekeerd staat aan panden van Peter Leijssen in
Coerssel, omwille van een verlopen rente van een jaar van 6 gulden 9 stuivers,
voor het geval dat men hen in de toekomst enige zwarigheid van iemand anders
wordt aangedaan vanwege deze 6 gulden 9 stuivers. De kinderen kunnen dan hun
verhaal hebben op de rente van 3 gulden jaarlijks.
1608, 11
december. P. 172v
Lambrecht Loots
als vader en momber van Marike en Anneke Loots met de medemombers van de kinderen
namelijk Paels Bornen en Sebastiaen Bastens(?) en Meuwis Leyskens hebben
gereleveerd de 2 gedeelten in 2 beemden gelegen onder Coorssel, genaamd 'die Smeijrs
Beempden', die grenzen Peter Van Haudt 1), de erfgenamen van Henrick Wijnen 2),
Jacob Beckers 3), die aan de kinderen verstorven zijn na de dood van Joris
Bollekens zaliger. Joris had het op zijn beurt geërfd van Maria Bollekens
zaliger. Ze zijn erin gegicht met recht.
1608, 11
december. P. 172v
De voorschreven
mombers Lambrecht Loots, Pauls Bornen, Sebastiaen Bastens en Meus Leysskens
hebben opgedragen de voorschreven percelen broek aan Jan Huveners en Maria
Tilens weduwe van Henrick Wynen voor 112 rinsgulden eens, lijcoop naer lantcoop,
Goidspenninck 5 stuivers een halve braspenninck. Voorwaarde is dat de kopers
zullen geven op datum van gichten 65 gulden en de rest op half maart eerstkomend.
De mombers verkopen deze percelen omdat Joris Joris zaliger in zijn doodsbed
met testament gemaakt heeft uit deze goederen te geven aan Wilbort Joris zoon
van Jacob Joris 25 gulden eens en 25 gulden aan Oriaen Pelsers kind namelijk
Oriaen Pelsers en 25 gulden aan de kerk van Beverloo. Dat testament werd
gemaakt voor notaris en getuigen binnen het dorp van Beverloo. Het resterende
geld van deze voorschreven verkoop beloven de mombers van Lambrecht Loots kinderen
te beleggen tot profijt van de kinderen. Jan Huveners en Maria Tilens zijn ter
gichte gekomen. De mombers bekennen dat ze de 65 gulden voorschreven ontvangen
hebben.
1608, 11
december. P. 173
Jacob Joris en
Joris Joris bekennen dat ze van de mombers van de kinderen van Lambrecht Loots
het legaat ontvangen hebben dat Joris Bollekens aan hen in zijn testament heeft
gelaten, namelijk 25 gulden eens. Ze beloven samen de kinderen van Lambrecht
Loots voorschreven hiervan te kwijten voor de justitie van Hamme.
1608, 05 juli.
P. 173v
Doorstreept.
Geerdt Claes
heeft ontvangen en opgedragen een huis met een driesje in Coerssel aan 'den
Linde' gelegen, dat grenst de heide aan 3 zijden, sheeren straet 4); met nog
een stuk broek genaamd 'het Kercken Broeck' dat grenst Maria Van Heijst 1),
Heyl Dillen 2), Peter Oriaens 3); met nog een stuk broek met een bosje daarbij
gelegen zoals hij dat verkregen heeft van mr. Henrick Op Straet; nog een stuk
broek genaamd 'het Buts Haut', dat grenst Jan Beckers 1), Willem Geerts 2) en
3). Opgedragen als pand en onderpand voor 12 gulden jaarlijks waarvan de
hooftpenninck 200 gulden is, vallend 'visitationis Maria festo' (Maria
Boodschap). De rente moet los en vrij betaald worden. Af te leggen met 200
gulden lopend geld zoals het dan koers heeft en met volle rente. Peter Leyssen
is als meier en rentmeester van het Convent van Aeverbode in de 12 gulden
jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
Marge: Op 18 november
1610 werd deze rente gekweten door Peter Leijssen, meier van het godshuis
voorschreven, met reserve dat de prelaet van Everbode of zijn provisoir aan
Geerdt Claes 100 gulden afgekocht heeft in mindering van de voorschreven
hooftpenninck en zo de rente gecasseerd heeft. Gebeurd op Spipelspade en daar
'gericht'.
1608, 27 juli.
P. 173v
Doorstreept en
'vacat' in de marge.
Franck Convents
heeft ontvangen en opgedragen 18 gulden jaarlijks die bevestigd staan op panden
van Reyner Eldermans, volgens de originele gichte die gepasseerd is op 26
januari 1608. Verkocht voor 300 gulden Brabants aan het convent van Aeverbode.
Franck is ten volle voldaan. Peter Leijssens als meier en rentmeester van het
convent is in de naam van het klooster ter gichte gekomen.
1608, 27 juli.
P. 174
Franck Convents
alias Stevens heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek genaamd 'den Smeyrs
Beempt', die grenst Matheuwis Opden Erdewech 1), de erfgenamen van Mathijs
Claes 2), Henrick Guents 3) en Henrick Wijnen 4), als pand en onderpand voor 6
gulden jaarlijks. Hiervoor bekent hij de som van 100 gulden Brabants eens
ontvangen te hebben. De rente werd verkocht aan het convent van Aeverbeur met
valdag op vinculis Petri (Sint-Petrusbanden). De rente moet los en vrij
betaald worden, zonder aftrek van belastingen. Bij het afleggen hetzelfde geld
gebruiken dat hier zijn gang en koers zal hebben en met volle intrest. Peeter
Leyssen is als meier en rentmeester van het convent voorschreven in de 6 gulden
jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1608, 27
november. P. 176
Jan Put heeft
ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Jan Van
Postel 1), Geert Claes 2), Magriet Vanden Put 3) en verder al zijn Brabants
goed aan Jan Van Ham als pand en onderpand van 6 gulden jaarlijks, waarvoor hij
bekent ontvangen te hebben 100 gulden Brabants courant geld. Af te leggen met
volle rente. Valdag jaarlijks op Sinte Geertruyddag. De rente moet los en vrij
betaald worden. Jan Van Hamme is in de 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed
volgens recht van onze bank.
1608, 11
december. P. 176v
Op 19 juni 1608
verschenen bij de scholtis en schepenen van de justitie en vrijheid van Rummen
Gilis Winters, onze medebroeder en secretaris, en zijn huisvrouw Maria
Valenteijns die instemt met hetgeen volgt. Hij heeft geconstitueerd en
gemachtigd met deze akte Peeter Leijssens, af- of aanwezig, die woont onder de
heerlijkheid van Coorssel. Hij moet in naam van de constituant en zijn
huisvrouw transport, gicht en goeding doen voor hof, heer en competente
rechters, hetzij Loons, Luiks, Brabants of anders van het stuk erf en land
zoals Jan Vanden Hecken tot nog toe als 'winne' voor de helft gehouden en
gewonnen heeft, zoals dat met zijn grenzen in Coorssel in het dorp gelegen is.
Tevens van 2 beemden of banken zoals Ardt Convents tot nog toe in huur gehouden
heeft in Stal onder Coorssel waarvan de huurder de grenzen kent. De
afgevaardigde moet in hun naam aan hun zwager Ardt Convents transport doen voor
de overeengekomen prijs, die in de gichte mag ingeschreven worden samen met de
lijcoop, Goidspenninck en hetgeen ter ere van God in de naam van de
constituanten naar de kerk van Coorssel gaat. Leijssens moet alles regelen
zoals ook zou gebeuren indien de constituanten aanwezig waren. Opgemaakt voor
Bollis en Berden secretaris en dezelfde Bollis, Berden, Waescharts en IJen
schepenen van de voorvermelde vrijheid. Ondertekend: attestor Mateus Bollis
scoltis en schepen van de vrijheyt Rummen voorvernoemd en Aegidius Winters
secretaris.
1608, 11
december. P. 177
Peter Leijssens
heeft, als geconstitueerde zoals hiervoor beschreven vanwege mr. Gilis Winters
en zijn huisvrouw Maria Valentijns, opgedragen een beemd genaamd 'den Rutten
Beempt', die grenst de erfgenamen van Jan Smeets aan 2 zijden, Henrick
Valentijns 3) en 'die Alde Beeck' 4), met nog land en broek dat valt onder de
Loonse heer en onder de Hof van Scoppendeyck, samen in één koop. Verkocht aan
Ardt Convents voor 1025 gulden eens, een dobbel ducaet voor de huisvrouw van de
verkoper voor spelgeld en een dobbel ducaet voor een godspenninck voor de kerk
van Coorssel. Ardt is ter gichte gekomen met alle vormen van recht. De
afgevaardigde verklaart dat alles betaald is.
1609, 16
februari. P. 179
Ardt Van Postel
heeft opgedragen zijn deel van huis en hof in Coerssell gelegen, dat grenst
sheeren straet rondom, met nog een bloexke van ongeveer 2 halster zaaiens dat
grenst sheeren straet 1), Jan Van Postel 2) en Maria Neeffvens 3). Verkocht aan
Jasper Tielens voor 60 gulden eens, waaraan zullen in mindering gebracht worden
het kapitaal van alle lasten die eraan zullen gevonden worden. Er staan 3
gulden jaarlijks aan waarvan het contingent van Aerd 5 gulden eens bedraagt. De
grondcijns komt niet in mindering. De hoofdgichte hiervan is gepasseerd op 22
mei 1608. Ardt ontving zijn geld. Jasper Tielens is ter gichte gekomen met
recht.
1609, 15 maart.
P. 180
Frans Convents
heeft opgedragen een stuk land gelegen 'inden Claes Hoff' aan 'de Corpell
Straet', genaamd 'den Achtersten Hoff', waarvan Frans de helft toekomt en
opdraagt. Het grenst Ardt Convents 1), de erfgenamen van Jan Cornelis 2), 'die
Corspel Straet' 3) en Goris Olbiers erfgenamen 4). Verkocht aan Ardt Convents
voor 120 gulden eens en voor de huisvrouw van de verkoper 8,5 gulden voor een
'gratuiteyt oft spelgelt', boven de lasten. Betalen op datum van gichten. Voor
zover het part van Frans bedraagt, is het belast met 37,5 stuivers jaarlijks
aan de Bogarden van Diest. Lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2 stuivers 1
blanck. Voorwaarde is dat de koper het land zal aanvaarden 'te oost' (in
augustus) met de helft van alle vruchten, op het land te delen. Ardt
voorschreven is ter gichte gekomen met recht.
1609, 17 april.
P. 181
Jan Postelmans
heeft gereleveerd en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Jan
Put 1), 'die Veltstraet' 2) en 'den Assbech' 3), aan Wouter Roosbooms als pand
en onderpand van 3 gulden jaarlijks. Valdag op Sint-Jorisdag. Jan Postelmans
heeft ervoor ontvangen 50 gulden Brabants eens courant geld. Te kwijten met
gelijk geld zoals het dan zal gangbaar zijn. Wouter is in de 3 gulden jaarlijks
gegicht en gegoed volgens recht van onze bank.
1609, 17 april.
P. 181
Joris Scepers
heeft verkocht een hueffken, genaamd 'het Maes hueffken', dat grenst Jan Noip
alias Knaep aan 2 zijden en sheeren straet aan de andere zijden, aan Jan
Postelmans voor 140 gulden eens, Goidspenninck 3 realen, lijcoop naer lantcoop
en voor een kermis voor de huisvrouw van Joris 4 gulden en 5 stuivers. Jan
Postelmans is met recht ter gichte gekomen.
1609, 30 april.
P. 181v
Hubrecht Maechs
bekent dat hij volledig voldaan is van een rente van 20 stuivers jaarlijks met
het kapitaal van Bernaert Seijssens in de naam van de erfgenamen van Jan Smeets
zaliger. Deze rente stond gehypothekeerd op panden van Geert Gijssen, namelijk
een stuk land gelegen in Vortken onder Coorssell in de hof van Geert
voorschreven. De erfgenamen van Jan Smeets moesten de panden van Geert Gijssens
van deze rente lossen. Hiermee is alles gekweten.
1609, 09 juli.
P. 183v
Catlijn
Dauebroeck, natuurlijke dochter van wijlen Elizabeth Willems, geassisteerd door
haar man en momber Jan Witters 1) en mr. Jan Trudonius secretaris van de
vrijheid van Meerhaudt, die actie en recht en procuratie heeft van Adam
Claessens wonend in Middelborch, die vroeger getrouwd is geweest met de
voorschreven Elizabeth Willems 2). Om het dreigend geschil tussen de partijen
neer te leggen kwamen ze als volgt overeen. Catlijn Dauebroeck en haar man zullen
het gebruik mogen houden van een zeker boender broek en ook van een eusselke
dat leengoed is, gelegen in Meerhaut waarvan de wederhelft reeds door Adam
Claes is verkocht aan Matheus Vanden Venne. Het gebruik ervan hadden zij
genoten sedert het overlijden van wijlen Jan Laermans. Hier tegen zal Adam
Claes, of Trudonius in zijn naam, ook ontslagen en ontlast blijven van het
legaat van 3 ponden Vlaems eens zoals aan Catlijn was gemaakt door het
testament van haar natuurlijke moeder. Ze kwijten mekaar wederzijds mits deze
overeenkomst. Maar elk van hen zal een helft toekomen van de voorschreven
boender beemd en het eusselke zonder dat ze mekaar, of ook de koper van Adam
Claes voorschreven, enig nadeel mogen doen. Hierin zal het testament van
Willems gevolgd worden zonder dat Adam voorschreven of Trudonius van de
voorschreven twee percelen van erven, waarin Catlijn Dauebroeck enig tochtrecht
toebehoort dat volgens het landrecht en lokale costuimen hen toekomt, nog iets
zullen toebehoren ... Zeer ingewikkelde beschrijving die ik niet begrijp.
Indien interesse, zelf uit te zoeken.
Trudonius zal de
rest van het versterf houden, waar het ook gelegen is, dat aan Catlijn
Dauebroeck mocht gelaten zijn door wijlen haar moeder Elisabeth Willems. Ze
geven macht aan mr. Anthonius Ooms, Jan Gijssels en de vorster van Meerhaudt,
samen en elk van hen apart, Trudonius daarin te goeden, erven en vestigen voor
alle hoven waar het nodig is. Trudo wenst hen niet te 'onderwinden' twee renten
die staan aan Pauls Zeus en Jan Marien, respectievelijk die aan de zoon van de
voorschreven Catlijn Dauebroeck door de uiterste wil van Jan Laermans zouden
zijn gemaakt. Hij legt het testament niet voor... Sorry, te moeilijk. Akte opgemaakt voor Peeter Leyssen en
Aerdt Convents, schepenen.
1610, 15
oktober. P. 186v
Jan Boelarts
heeft gereleveerd en dadelijk daarna opgedragen zijn tocht en rechten van een
stuk land dat hij in Geneycken heeft liggen, dat hem is aangekomen na de dood
van zijn ouders. Het heet 'den Koos Hoff' en daarbij de dries eraan gelegen,
grenzend Goris Mommen 1), Jan Meermans 2) en Mathijs Huveners 3). Hij verkoopt
ze aan zijn twee kinderen Jan Herben en Lenardt Boelarts. Ze zijn erin gegicht
en gegoed met recht.
1610, 15
oktober. P. 187
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, draagt Jan Herben voorgenoemd het voorschreven
stuk land met de dries op aan zijn zwager Lenardt Boelarts voor 70 gulden eens
boven alle lasten en 1 philipsdaelder of 2 gulden 16 stuivers 1 ort voor de
huisvrouw van de verkoper. Mochten er later lasten aan gevonden worden die men
nu niet kent, zullen koper en verkoper die gelijk dragen. Betaald. Lijcoop naer
lantcoop, Goidspenninck 5 stuivers een halve braspenninck. Lenardt is in het
land en driesje gegicht en gegoed met recht. De huisvrouw van de verkoper was
aanwezig en stemde hiermee in.
1609, 31
oktober. P. 188
Op 29 oktober
1609 verscheen bij de notaris Maria Coelmont, vroeger huisvrouw van Franck
Corselius zaliger haar eerste man en nu weduwe van Sebastiaen Grecia. Ze
verklaart dat ze haar zoon Franck Corselius volkomen macht en toestemming geeft
met deze akte om op het geheel van de goederen in Coorsel gelegen door zijn
vader achtergelaten de som van 100 gulden Brabants eens tot last nemen.
Daarvoor zal zij jaarlijks 6 gulden Brabants rente geven zolang ze leeft. Hij
mag dit in afkorting van zijn kindsdeel. Opgemaakt binnen Hasselt in het huis
van de notaris in presentie van de E.H. Anthoen Saenen priester en Henrick
Boulen, getuigen. Ondertekend door Renier Mooris gezworen commissaris van de stad,
van het geestelijk hof van Luik notaris.
1609, 31
oktober. P. 188v
Franco
Coorselius heeft ontvangen en daarna opgedragen zijn kindsgedeelte, namelijk
een stuk land genaamd 'den Heucken Hoff', dat grenst de erfgenamen van Jan
Smeets 1), Haubrecht Hauben 2) en 'den Ardich' 3), sheeren straet 4), met nog
een stukje land genaamd 'den Weyers Dries' dat onder de Loonse heer valt.
Opgedragen aan Ardt Convents als pand voor 6 gulden jaarlijks. Franck ontving
ervoor 100 gulden Brabants lopend geld. Terugbetaling met gelijk geld en met
volle rente. Valdag op Allerheiligen ('festo omnium sanctorum'). De
rente moet los en vrij van belastingen betaald worden. Ardt Convents alias
Stevens werd in de 6 gulden Brabants jaarlijks gegicht en gegoed.
1609, 29
november. P. 189v
Bartholomeus
Smeets heeft opgedragen een stuk land genaamd 'den Onvre', dat grenst de erfgenamen
van Henrick Wijnen 1), mr. Gilis Berten 2), sheeren straet 3) en 4); nog 1,5
halster land betimmerd met een schuur, dat grenst mr. Gielis Berten en
Cristiaen Jueris 1), Henrick Wijnen erfgenamen 2), sheeren straet 3) en 4); nog
een hof betimmerd met een kamer, die grenst Henrick Convents 1), mr. Gielis
Berten 2) en sheeren straet 3), als pand en onderpand voor 12 gulden jaarlijks.
Hij heeft ervoor 200 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Af te leggen met
gelijk geld en met volle rente. Valdag jaarlijks op Sinte Catarijnedag. Steeds
leveren vrij van belastingen. Opgedragen aan het convent van 'Aeverbeur'
(Averbode) en Peter Leyssen is als meier en rentmeester van het convent ter
gichte gekomen met recht. Magriet, de huisvrouw van Bartholomeus voorgenoemd,
heeft hiermee ingestemd.
1610, op
genachten en jaergedinge 'postridie Epiphanie' 07 januari. P. 190v
Conditie en
voorwaarden waarop de meerderjarige kinderen van Magriet Van Rivieren zullen
verkopen met hogen en uitgang van de brandende kaars een half beemdje waarvan
de wederhelft in bezit is van Jan Wauters van Beringen, gelegen achter
Everssell op 'die Laeck' naar de zijde van Beringen. Het grenst Jan Wauters 1),
'die Laeck' 2). Het is enkel met grondcijns aan de heer belast.
Er moet minstens
met 1 hoge gehoogd worden en elke hoge bedraagt 2 gulden: 30 stuivers voor de kinderen
en 10 stuivers voor de hoger. Indien iemand die hogen stelt de conditie niet
kan voldoen, zullen ze het beemdje weer mogen verkopen. Als het dan minder
opbrengt, moet de hoger het verschil bijpassen en bovendien een gouden reael
moeten betalen aan de Armen van Lumpmen. Wordt het voor meer geld verkocht, dan
is dit enkel tot profijt van de kinderen en niet van deze hoger.
De koper moet de
koop volledig betalen op datum van gichte op 'pene' zoals hiervoor beschreven.
De koper of laatste hoger moet alle kosten betreffende deze verkoop betalen
zonder iets in mindering te brengen van de koopsom, zodat de kinderen los en
vrij geld hebben.
Op 5 november
1609 heeft Jan Wauters van Beringen er 40 gulden op gezet, Goidspenninck 1
ernestus en lijcoop 15 stuivers. Hij hoogde op dezelfde dag nog 1 hoge.
Op 7 januari
1610 werd de kaars ontstoken en bij het uitgaan van de kaars bleef de koop aan
Jan Wauters voorschreven
Op dezelfde dag
kwamen voor recht Pauls Vrancken, mr. Govart Smeets en Bartholomeus Gathis als
mombers van de voorgenoemde wezen en ze hebben samen en elk van hen apart dit
stukje beemd opgedragen op de voorgaande conditie aan Jan Wauters van Beringen
voor de voorschreven som. Jan is in het stukje broek gegicht en gegoed met
recht.
1610, 18
februari. Genachten. P. 193
Pauls Paels
heeft opgedragen een schuur en land daarbij gelegen, die Paels gekocht had van
Joris en Jacob Coppens, gelegen onder Coorssel in Vortken. Het goed grenst de erfgenamen
van Henrick Luyten O en W en sheeren straet 3). Verkocht aan Henrick Zeuwis
voor 250 gulden Brabants eens en 6 gulden Brabants eens als spelgeld voor de
huisvrouw van de verkoper. Lijcoop 6 gulden, Goidspenninck 4 gulden voor de
kerk van Coorssel. Pauls verkoopt het goed los en vrij op sheeren grondcijns
na. Daarvoor staat hij garant. Voorwaarde is dat Paels van de verkoop nog de
raapzaad mag afdoen in augustus en een essenboompje op het goed afhouwen. Paels
ontving zijn geld. Henrick is in het goed gegicht en gegoed met recht.
1610, 18
februari. Genachten. P. 193v
Henrick Zeuwis
heeft opgedragen het voorschreven huis en hof in Voortken onder Coorssel
gelegen aan Jan Moons als pand en onderpand van 12 gulden jaarlijks met valdag
op Sinte Mathijsdag. Henrick ontving ervoor 200 gulden Brabants eens. Af te
leggen met gelijk lopend geld. Henrick moet deze rente jaarlijks los en vrij
van belastingen betalen. In twee keren afleggen, met 100 gulden per keer. Jan
Moons is in de 12 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1610, 07
oktober. P. 194v
Attestatie. Wij
Jacob Van Heirle, Peter Leijssen, Peter Kenens, Ardt Convents, Jan Swalen en
Ardt Frericx, schepenen van Lumpmen buiten vrijheid ter Brabantse aarde,
certificeren dat voor hen op 21 april 1610 verschenen Bernart Seijssens, Marten
Kenens, Jan Vanden Kerckhove gedeputeerden en gezworenen van het dorp van Coorssel
en Jaspar Tielmans en Peter Pelsers als kerkmeesters, Huijbrecht Huijben,
Matheuwis Huveners huidige armenmeesters en daarbij nog Jaspar Seijssens, Jacob
Beckers, Ardt Diericx en meer anderen, samen inwoners en 'ondersaten' van het
dorp van Coorssel. Ze hebben samen en eendrachtelijk met instemming van de
voorschreven schepenen bekend, uit bevel van de hele gemeijnten, dat Bernart
Seijssens, Marten Kenens en Jan Vanden Kerckhoeve als gedeputeerde
'voorgangers' of 'borgemeesters' van Coorsel voor al de inwoners van Coorssel
ter Brabantse natuur opgelicht hebben en in contant geld ontvangen uit handen
van de E.H. Mathijs Valenteijns prelaet van Aeverbode de som van 1000 gulden
Brabants volgens de valuta van het land van Luijck (20 stuivers voor elke gulden
en 4 oorden voor iedere stuiver). Met dit geld moeten ze een rente afleggen van
62,5 gulden jaarlijks waarvan het kapitaal 1000 gulden bedraagt. Deze rente
staat aan de E.H. mr. Peeter Puteanus raad en auditeur van Hare Doorluchtige
Hoocheden in Bruessel. Dit geld had deze heer voor de gemeente Coorsschel
voorgeschoten aan de edele heren van financie van hare voornoemde Hoocheden in
het part en het contingent dat ze hebben moeten geven voor de conservatie van
hun privilegiën en in 'recompense' dat ze niet zouden worden 'gealieneert' of
afgescheiden van het land van Brabants. Daarom hebben de voorgenoemde personen
en alle andere ondersaten die het advies van de hele gemeijnte representeren,
met voorgaande consultatie, convocatie en instemming van de hele gemeente en
met raad en instemming van de voorgenoemde schepenen de E.H. prelaet in de naam
van het convent van Everbeur en hun nakomelingen gegicht en gegoed in 50 gulden
jaarlijkse rente met valdag op Sint-Jorisdag. Ze moeten de rente los en vrij
zonder aftrek van belastingen betalen aan het klooster. Alle 'ondersaten' van
de justitie en gemeijnten voornoemd verbinden samen en elk van hen apart hun
persoon en al hun goederen voor hen en voor hun nakomelingen waar ze ook
gelegen zijn, en maken ze 'pandich' voor de heer prelaat of het convent en ze
geven hem macht over hun persoon en nakomelingen en al hun goederen die ze nu
hebben en later verkrijgen. Als er niet betaald wordt, mogen ze hen 'hechten'
en vasthouden, 'commeren' en 'arrestementen' doen of arresteren binnen en
buiten het land waar ze ons, onze nakomelingen, of de goederen 'gereet oft
erffve' zullen kunnen bekomen en die gearresteerd te houden totdat het convent
alle gevallen en achterstallige verlopen met al de kosten ervoor gedaan
ontvangen heeft. De inwoners van Cooirssel mogen deze jaarlijkse rente afleggen
met 100 gulden in guldens en stuivers zoals op het moment van de kwijting
volgens de heren gangbaar zijn en met rente van een vol jaar. De prelaat stemt
ermee in dat ze de rente mogen afleggen in twee keren, elke keer 500 gulden. De
kerkmeesters, armenmeesters en de hele gemeente beloven, omwille van de grote
lening, zich nooit tegen hetgeen voorschreven is te keren en zich met geen
defentie te behelpen maar om vriendelijk en tijdig te betalen.
Peeter Leijssen
is als meier en rentmeester van het convent voorschreven in deze 50 gulden
jaarlijks gegicht en gegoed met alle vormen van recht van deze bank. De
schepenen hebben deze attestatie doen schrijven door de secretaris en hun
schepenzegel op het spatum ervan doen drukken in 1610 op 7 oktober.
1610, 16 maart.
P. 197
Henrick
Breijmans van Coorssel heeft opgedragen huis en hof van ongeveer 5 halster
zaaiens, dat grenst Jan Gabriels 1) en Peter Stevens 2) en sheeren straet 3),
met nog een halve beemd op de zonzijde gelegen, die grenst H(?) Gabriels 1),
Valentijn Valentijns 2), aan de erfgenamen van Jan Hommans zaliger, als pand en
onderpand voor 6 gulden jaarlijks met valdag op Sinte Getruydtdag. Henrick
ontving er 100 gulden lopend geld voor. Bij afleggen moet dat gebeuren met
hetzelfde geld en met volle rente. Rente moet los en vrij betaald worden,
zonder aftrek van belastingen. Gilis Mentens is als momber van de kinderen van
Jan Hommans van Coorssel ter gichte gekomen.
In 1610 op 14
mei mr. Gilis Berten als man en momber van Elisabeth Hommans heeft gekweten de
panden van Henrick Breymans van 6 gulden jaarlijks.
1610, 17 juni.
P. 201v
Wauter Roosbooms
voor hem (en?) als momber van Dingen Kremers; Cornelis Binnemans en Jan
Reijnders hebben samen en elk apart gereleveerd en daarna opgedragen een stukje
land van omtrent een vat zaaiens, dat grenst sheeren straet aan 3 zijden en
Henrick Kenens 4). Ze dragen het samen op en elk apart aan Jan Van Hamme van
Coorssel voor 28 gulden Brabants eens, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck 2,5
stuivers. Iedereen is betaald. Jan Van Hamme werd in het land gegicht met
recht. Jan betaalde de hofrechten ten belope van 3 gulden 16 stuivers.
1610, 16
december. P. 208
Heijl
(Heijlwich) Dillen kwijt de panden van Henrick Convents, vroeger van Peter
Nelis, van de helft van een rente van 4 gulden 10 stuivers jaarlijks die bepand
staat op huis en hof met de aanhang, dat grenst sheeren straet aan 2 zijden,
Haubricht Maechs 3) en hijzelf 4). Deze rente is aan Heijl verstorven na de
dood van haar broer Haubricht Dillen zaliger. Deze rente heeft Haubricht Dillen
vroeger met gichte verkregen van Henrick Beckers cum suis. Heijl ontving het
kapitaal met alle verlopen en ze stemt in met de cassatie van deze rente in het
oude protocollenregister indien ze te vinden is.
1610, 16
december. P. 208
Jan Thielens
kwijt de andere helft van de voorschreven 4,5 rinsgulden als vader en momber
van Anneke(?) Theus verwekt bij zijn huisvrouw Anna Theus zaliger, zoals
voorschreven staat. Jan is volledig voldaan en hij belooft dat hij het geld
weer zal aanleggen tot profijt van zijn dochter Anneke voorschreven. Hiervoor
verbindt hij have en goed. Henrick Convents en zijn panden zijn ervan gekweten.
1610, 02
november. P. 214
Geert Claes der
Jonge heeft opgedragen huis en hof gelegen in Coorsel, dat grenst s'heeren
straet 1), zijn eigen erf 2) en Henrick Jans 3). Dit huis heet 'het Kraen Huys'
aan de Linde gelegen. Draagt verder al zijn Brabantse goederen op aan mr.
Dionijs Claes van Exel als pand en onderpand van 11 gulden jaarlijks. Hij heeft
ervoor 200 gulden kapitaal ontvangen, waarmee ze ook te kwijten staan, in
lopend geld in het land van Luijck. Valdag op 16 november. Los en vrij van
belastingen te betalen. Servaes voorschreven (niet genoemd!) is als
afgevaardigde van mr. Dionijs Claes in de 11 gulden jaarlijks gegicht en gegoed
met recht.
Marge. In 1621 op 3
november heeft Jacob Henricx, scoltet in Helchteren, als man en momber van
Maria Scoofskens, present mr. Henrick Scooffkens oom van de voorschreven
kinderen verwekt door wijlen mr. Dionijs Claes in hun leven echtpaar, gekweten
de panden van Geert Claes van de rente van 11 gulden jaarlijks in deze gichte
vermeld. Ze zijn volledig betaald en kwijten wettelijk de panden ervan. Het
geld werd herbelegd aan panden van Henrick Put.
1610, 02
november. P. 214
Jan en Cristiaen
Scepers hebben gekweten de panden van Henrick Convents van de 5,5 rinsgulden
zoals ze jaarlijks op zijn panden trokken. Cristiaen trok 30 stuivers en is er
ten volle van voldaan. Conditie is dat indien op het voorschreven goed enige
problemen kwamen betreffende 4,5 gulden van Peeter Cruessens waarvan 'dubie' (twijfel)
van is, beloven Jan en Kerst Scepers om Henrick voorschreven kosteloos en
schadeloos te ontlasten. Henrick met zijn panden zijn met recht gekweten.
1610, 21
oktober. P. 215(2)v
Jan
Gheenen/Geenen heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst
sheeren straet aan 2 zijden, Peter Wintmolders 3) en sheeren aert 4), aan Jan
Damen als pand voor 4 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Als kapitaal ontving
Geenen 70 gulden Brabants eens lopend geld. Te kwijten met gelijk geld. Valdag
jaarlijks op Sinte Geertruijtdag. Los en vrij van belastingen te betalen. Jan
Damen is in de rente van 4 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed
met recht. Jan Geenen belooft dat hij zijn huisvrouw voor het recht zal brengen
om in te stemmen. De huisvrouw heeft ingestemd voor Leijssen en Ardt Convents.
1608, 22 mei. P.
216
Jan Beckers van
Coorssel heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof in Vortken onder
Coorssel gelegen, dat grenst Blasius Van Haut 1), Peter Van Haut 2) en Vranck
Vrancken 3). Verkocht aan Blasius Van Haut voorschreven voor 550 gulden
Brabants en 17 gulden Brabants voor 'spelgelt' voor de huisvrouw van de verkoper
boven alle lasten. Goidspenninck 11 stuivers 1 oort, lijcoop naer lantcoop. Jan
Blasius is met recht ter gichte gekomen.
1608, 22 mei. P.
216
Blasius Van Haut
voorschreven heeft het goed dat hij hiervoor kocht weer op gedragen aan Jan
Beckers voorgenoemd als pand en onderpand van 18 gulden jaarlijks, waarvan het
kapitaal 300 gulden Brabants eens is, lopend geld. Hiermee staat ze ook te
kwijten. Los en vrij van belastingen betalen. Jan Beckers is met recht ter
gichte gekomen.
Marge. In 1625(?) op 7
september heeft Jan Beckers aan Blasius Van Haut de resterende 12 gulden
jaarlijks gekweten. Hij is ten volle betaald en heeft de rente gekweten met Heylken(?)
Timmermans. Conditie is dat Thijs Timmermans deze rente na de dood van hen
beiden zal trekken vermits hij haar 'peteren' (petekind) is en hij zal ook
parten zoals de anderen in de goederen die ze zullen achter laten.
In 1615 op 29
april heeft Jan Beckers de panden van Blasius Van Haut van deze rente van 18
gulden jaarlijks 6 gulden jaarlijks gekweten. Blasius moet dus nog slechts 12
gulden jaarlijks betalen. Blasius heeft dit geld betaald tijdens zijn huwelijk
met Anna Prels zaliger. (Volgorde in het origineel is niet chronologisch.)
1608, 07 juni.
P. 216
Mr. Henrick Op
Straet heeft gereleveerd een stuk bos gelegen in Coorssel, dat grenst Heyl
Dillen aan 2 zijden, s'heeren straet 3) en de erfgenamen van Jan Vesters 4).
Hij is met recht erin gegicht en gegoed.
1608, 07 juni.
P. 216
Mr. Henrick Op
Straet, voor hem en voor zijn consorten zoals uit de procuratie blijkt, heeft
het voorschreven bos opgedragen aan Haub Hauben voor 3 alde roosenobels in
specie, die zwaar genoeg zijn van goud. Goidspenninck 1 reael, lijcoop naer
lantcoop. Voorwaarde is dat indien iemand dat stuk bos komt vernaderen 'dat
dien niet tegenstaende een cooper sal meugen het haut affhauwen'. Huybrecht is met
recht ter gichte gekomen.
1607, 28 juni.
P. 217v
Jan Beckers als
momber van zijn huisvrouw Geertruyt Van Vairl(?) en Wauter Jueten als
mede-erfgenaam kwijten de panden van de erfgenamen van Melchior Hemelers,
namelijk Bartelomeus Gathoff en Frans Peermans als mombers van de erfgenamen
van Hemelers, van een jaarrente van 7 gulden jaarlijks. Ze ontvingen zowel het
kapitaal als alle verlopen renten. Jan Beckers belooft dat hij het geld weer
zal aanleggen aan goede panden, omdat zijn huisvrouw maar 'tuchtersse' is (vruchtgebruikster),
voor Wauter Jueten cum suis.
1608, 13
november. P. 218
Laureys Geerten
als man en momber van zijn huisvrouw Marie Adriaens heeft ontvangen en dadelijk
opgedragen het kindsgedeelte van zijn huisvrouw in Coorssel gelegen. Het
betreft een stuk land genaamd 'het Halffboender', dat half Loons is. Het grenst
'den Assberch' W en Anna Moons O. Nog een stuk broek geheten 'het
Itemmenneken', dat grenst Gilis Mentens O, Jan Hauben W en 'het Berbelen Goett'
N. Verkocht aan Peter Adriaens voor 200 rinsgulden Brabants eens boven alle
aanstaande lasten, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck een halve reael. Voor
deze 200 gulden blijft Peter jaarlijks 11 gulden geven, zoals blijkt uit de
volgende gicht. Voorwaarde is dat het goed na de dood van hen beiden weer zal
gaan naar de naaste familie waar het goed van gekomen is. Peter Adriaens is in
het voorschreven goed, voor zover het hier sorteert, met recht gegicht en
gegoed. Maria Adriaens, die aanwezig is, heeft met deze gicht met recht
ingestemd.
1608, 13
november. P. 218v
Peter Adriaens
heeft het goed voorschreven weer opgedragen aan Laureijs Geerten als pand en
onderpand voor 11 gulden jaarlijks, waarvan het kapitaal 200 gulden Brabants
eens is. Te kwijten met gelijk lopend geld. Valdag op datum van gichten, 13
november. Vrij en los geld geven. Van deze 11 rinsgulden zijn er 3 gegicht in
het Loons. Peter belooft dat hij de panden sterk genoeg zal maken of goed
onderpand stellen indien nodig. Laureijs is in de 11 gulden jaarlijks - zover
die hier sorteert - gegicht en gegoed met recht.
1608, 16 maart.
P. 219
Jueris Jueris en
Jacob Jeuris hebben ontvangen en dadelijk opgedragen het gedeelte en versterf
van huis en hof en alle gerechtigheid die hen zijn aangekomen na de dood van
Maria Bollekens zaliger. Verkocht aan Pauls Paels voor 200 gulden Bb eens, lijcoop
naer lantcoop, Goidspenninck een halve reael. Voorwaarde is dat Paels binnen
het jaar 'sijns scoonsten mach betalen'. Hetgeen Jacob Jueris voor deze datum
aan zijn gedeelte verkocht heeft, zal Paels aan het kapitaal voorschreven in
mindering brengen. Pauls is met recht ter gichte gekomen.
1608, 17 april.
P. 219
Henrick Vanden
Vliet heeft ontvangen en opgedragen zijn gerechtigheid die hem aangekomen is na
de dood van Maria Bollekens zaliger aan Anna Kemps voor 104 gulden Brabants
eens en 1 philipsdaelder als spelgeld voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop
naer lantcoop, Goidspenninck 4 stuivers. Anna Kemps, volgens constitutie die
hier gebleken is, is met recht ter gichte gekomen.
1608, 05 oktober.
P. 221v
Huwelijksvoorwaarden
tussen Blasius Van Hout en zijn huisvrouw Anneke Pauls.
Ten huize van
Peter Leijssen verschenen Pouls Pouls als vader van Anneke Pauls toekomende
bruid en Blasius Van Hout toekomende bruidegom in presentie van Huijbrecht
Hauben en Sebastiaen Van Hout, ooms vanwege vader en moeder. Ze sloten
huwelijksvoorwaarden als volgt.
Pauls belooft
aan zijn dochter als toekomstige bruid in het huwelijk mee te geven een koe of
een vaars met een bed met zijn toebehoren en een kist. De dochter van Pauls
maakt nu gereed een nieuw 'lijffken' met een 'heucken' en binnen een
jaar ongeveer is mogelijk een 'nieuwen kours' indien hij daarvan een wil
hebben. Hij zal haar straks nog meegeven het vierendeel van al haar moeders
goed 'oft wart' in Beverloo gelegen. Paul zal haar nog tot behulp van de bruiloft
geven 3 tonnen bier 'en de rest van het bier moet de bruidegom bezorgen.
Haubrecht Hauben
geeft mits deze over onherroepelijk aan Blasius Van Haut een stuk broek genaamd
'den Meyger' gelegen aan de schans in Coorssel, eeuwig en erfelijk, met 'alsulcken
verstande' dat Haubrecht voorschreven met zijn tegenwoordige huisvrouw hun
leefdagen het erf zullen gebruiken en meester ervan zijn. Mocht God Almachtig
hen moeilijkheden bezorgen, dan zullen ze het mogen verkopen. Na de dood van
hen beiden zullen Blasius en zijn huisvrouw of hun erfgenamen het mogen
aanvaarden als hun eigen erf zonder dat iemand er iets tegen kan zeggen.
Opgemaakt door
Peter Leijssen in presentie van heer Peter Adrianij, Cristiaen Joris, Niclaes
Backen, heer Peter Adriaens. Was ondertekend Peter Leijssen.
Marge. In 1625 op 5
juni heeft Niclaes Baecken onder eed wettelijk geverificeerd deze clausules
zoals ze gebeurd zijn. Is in hoede van wet 'gekeert'. 'Ende is hem toe getaxert
XXIIII stuvers'.
1608, 17 april.
P. 223
Gilis Mentens
heeft het testament ingesteld dat Marie Bollekens tijdens haar leven heeft
gemaakt en voor zover het voor zijn persoon gelegateerd is. Is gewezen de
partijen te kondigen. De konde werd gedaan aan de erfgenamen van Marie
Bollekens, namelijk Matheus Huveners, Marie Luijten, Vranck Stevens als man en
momber, Korst Huveners, Henrick Valentijns als man en momber en Jacob Hermans
oft Tonis, of ze iets tegen het testament willen zeggen. Gerechtsdienaar Goris
Goris attesteert dat hij de konde heeft gedaan. Er verscheen niemand en notaris
of priester en getuigen gingen met het testament akkoord zoals het werd
geschreven want het is zo gebeurd. Gilis verzocht recht en vonnis. De schepenen
wijzen het testament oud genoeg van genachten en dat het zijn effect zal
sorteren.
P. 223v
Testament van
Maria Bollekens.
In 1607 op 26
mei, van de Roomse indictie 5, het pausdom van Paulus V in zijn derde jaar, in
presentie van de pastoor van de parochiekerk van Coorssel bisdom Luik en
getuigen dicteert Marie Bollekens haar testament. Ze is ziek van lichaam maar
heeft nog haar verstand zoals het bleek. Ze overdenkt dat wij allemaal moeten
sterven, maar we weten niet wanneer. Ze wil voorzien zijn en ongedwongen van
iemand de goederen bestemmen die God haar heeft verleend en maakt haar
testament. Ze herroept eerdere testamenten die ze voorheen zou gemaakt hebben.
Ze hoopt dat ze nog mag genieten van de renten en haar erfgoed ondanks dat ze
die in haar testament heeft opgenomen. Ze beveelt haar ziel aan God Almachtig
en aan het hele hemelse 'heijr' en haar lichaam aan de gewijde aarde. Ze wil
een eerlijke uitvaart volgens de 'aude costuijme' en voor de 'vrienden' met een
dobbel licht. Op de dag van haar uitvaart wenst ze dat er uitgedeeld worden 2
mudden koren. Voor haar 'onrechtverdich goedt, oft sij eenich hadde welck haer
niet kennelijck en is', maakt ze aan de kerk van Coorssel een rente van 3
gulden jaarlijks die staat aan Jan Convents. Nog maakt ze aan de 2 kinderen van
Marten, haar overleden 'win' (huurder), een rente van 4,5 gulden
jaarlijks die staat aan Marie Bosmans. Haar 'huijck' maakt ze aan de huisvrouw
van Marten voorschreven. Zoals Gilis Mentens haar veel deugden doet en in alles
bijstaat en voortaan nog doen zal zolang ze leeft, geeft ze hem een stuk land
genaamd 'den Huevel' en nog een stuk broek genaamd 'den Putbeempt' (die Gilis
momenteel in tocht bezit) om zijn vrije wil mee te doen zonder dat haar familie
er iets op kan zeggen. Omdat Pauls Pauls veel jaren haar momber is geweest en
hij veel leed gehad heeft, waarvoor hij geen bijzonder loon heeft gehad dan het
geld dat Marie hem soms heeft gegeven, schelden ze mekaar van voor tot achter
kwijt zodat de ene de andere niets meer zal eisen en Pauls zal haar voortaan
trouw voorgaan en staan zoals de nood vereisen zal. Al haar erfgoed en renten
vanwaar ze ook gekomen zijn, moet haar familie vanwege vader of moederszijde,
in twee delen. Ze stelt en zet de kinderen van Matheus Claes, Matijs Claes,
Marie Huveners wijlen huisvrouw van Jan Claes, Adriaen Huveners zaliger en
Marie Huveners huisvrouw van wijlen Jacob Vanden Briel in de plaats van hun
vader of moeder om met de andere familie in het erfgoed en de renten te delen
struikswijze. Al de roerende goederen die hier niet vermeld zijn wil ze dat ze
te gelde gemaakt worden om daarmee de uitvaart te houden zoals voor vermeld.
Als er iets van overblijft, is dat voor de Armen of voor de kerk, waar dit het
best kan besteed worden. Om alles tot een goed einde te brengen stelt ze tot
executeurs van dit testament Pauwels Pauwels en Gielis Mentens. Ze wenst dat de
pastorij opzicht zal houden en goede raad geven. Marie bekent dat Pauwels
Pauwels in bewaring heeft 16 stukken goud belopend op ongeveer 100 gulden en
nog in 'paijement' 13 of 14 gulden. Hij heeft nog ontvangen in haar naam 24
gulden van Servaes Van Erdtwech die ze niet wil 'noch en heeft willen
besluijten' in de voorgaande kwijtschelding. Opgemaakt in presentie van Jan
Beckers en Jan Knaep als getuigen en ondertekend door frater Joannes a
Vickevorst 'curato' (pastoor) van de parochie van Coorssel. De pastoor
ondertekent ook dat de kopije van dit testament van woord tot woord overeenkomt
met het origineel.
1608, 26 april.
P. 225
Testament van
Maria Van Heijst.
In 1607 op 19
januari maakt de zieke Maria Van Heijst haar testament. Haar verstand is nog in
orde. Ze dicteert het aan Jan Van Vickenvorst pastoor van Coorssel, bisdom
Luik. Ze herroept eerder gemaakte testamenten en wil dat dit testament zal van
waarde gehouden worden zoals dat voor testamenten hoort. Ze beveelt haar ziel
aan God Almachtig en het hele hemelse heir en haar lichaam moet in gewijde
aarde begraven worden. Ze geeft aan haar dochter Kijne als een pure aalmoes om
Gods wille 25 gulden eens aan haar goed en nog geeft ze haar het 'kelffken' (kalfje?). Omdat haar zoon Jan
"ongevellich is" (een ziekte
heeft) geeft ze om godswil en als een pure aalmoes 400 gulden aan hetgeen
ze zal achterlaten. Indien de familie liever het goed aan hem wil laten dan het
geld te geven, dan maakt ze aan de naaste erfgenamen 1 gulden eens. Getuigen:
heer Peeter Adrianij en Joris Scepers. Attestor heer Joannes A Vickevorst
pastoor van Coorssel. Dit testament werd overgeschreven door frater Petrus
Heytmers pastoor van Coorssel.
1607, 26 april.
P. 225v
Jan Van Heijst
met zijn geleverde momber Servaes Vaes heeft te kennen gegeven aan heer Jan Van
Vickevorst pastoor van Coorssel en wethouders daar zowel van Brabants als van
Loons recht dat hij zo 'ongevellich ende miserabelijck was gestelt' en hij
heeft daarbij een accident aan zijn hant waardoor hij die lijkt te verliezen of
ze zal afgedaan worden tenzij men hem aan een goede (heel)meester zou kunnen
helpen, met Gods hulp. Hij weet zich niet getroost door zijn familie. Omdat
zijn moeder Marie Van Heyst zaliger hem om Godswille voor een pure aalmoes
gegeven heeft bepaalde goederen zoals blijkt in het testament hiervoor, heeft
ij deze goederen met zijn momber opgedragen aan de H. Geest of de Armen van
Coorssel en ze erin laten gichten en goeden opdat de H. Geestmeesters hem
zouden helpen 'cureren' voor zover het mogelijk is. De H. Geestmeesters zijn
verplicht om Jan zijn leven lang te onderhouden van kost en kleren en al
hetgeen noodzakelijk is. De pastoor met de wethouders hebben dit aanvaard en
aangegaan. Ze zullen hem aan diverse meesters 'doen beschicken' om hem te laten
behandelen en als alle middelen daarvoor gebruikt zijn, zullen ze hem moeten
voorzien van kost, kleren en al hetgeen hij nodig heeft tot zijn sterfdag toe.
Dat zullen de H. Geestmeesters van het eerste tot het laatste moeten bezorgen.
Betreffende het legaat dat Marie Van Heijst aan haar dochter Kijnen uit deze
goederen gemaakt had als een pure aalmoes, dit hebben ze aan Kijne gegeven. Is
in hoede van wet gekeerd.
1609, 11 maart.
P. 226v
Catlijn
Convents, begijn in Diest, met haar geleverde momber Jan Gysens heeft gekweten
de panden van Gilis Mentens in Coorssel van 4 gulden jaarlijkse rente. Het
kapitaal ervan is 50 gulden Brabants en werd terugbetaald. Ze stemt in met de
cassatie van de originele gichte in het register. Ze maakt zich ook sterk voor
haar broer mr. Huybrecht Convents.
Jacob Hermans,
met instemming van zijn huisvrouw Marie Claes, heeft ontvangen en daarna
opgedragen huis en een lapje hof zoals het met staken is gepaald geweest, in
Vortken onder Coorssel gelegen. Het grenst s'heeren straet 1), Pauwels Pauls 2)
en 3) en Henrick Luijten 4). Het is hem aangekomen na de dood van Marie
Bollekens. Verkocht aan Hendrick Huets voor 130 gulden Brabants eens, spelgeld
voor de huisvrouw van de verkoper een dobbel ducaet, lijcoop naer lantcoop, Goidspenninck
2 stuivers. Jacob heeft 100 gulden en de dobbele ducaet ontvangen. De
resterende 30 gulden moeten op Kerstmis eerstkomend betaald worden. Henrick
Huets is met recht ter gichte gekomen.
1609, 26 maart.
P. 228v
Jacob Hermans
heeft met instemming van zijn aanwezige huisvrouw Marie Claes ontvangen en
opgedragen zijn gedeelte in 'den Put Beempt' gelegen, dat grenst Henrick Wijnen
1), Gilis Mentens 2), aan de erfgenamen van Mathijs Claes voor 162 gulden.
Betaald. De voorschreven erfgenamen zijn met recht ter gichte gekomen.
1610, 28
oktober. P. 229
Marten Korstens,
in aanwezigheid van zijn huisvrouw Anna Rooselers die instemt, hebben de tocht
afgestaan van de goederen die wijlen Geert Coox achtergelaten heeft. Ze dragen
de tocht op aan de kinderen van Geert voorschreven, namelijk Jan, Elisabeth,
Willem, Peeter Coox, die dadelijk in deze goederen gegicht en gegoed zijn.
Marten en Anna voorschreven reserveren zich de tocht van de renten die ze aan
deze goederen hebben afgelegd om ze zelf te trekken.
P. 230 - 231
Alfabetische
tafel.
Afgewerkt op 25
april 2024.